Neem de tijd voor andere ouders
In het grote Amsterdam zoekt Jan van Mersbergen altijd naar het dorp. Hij koestert het contact met de ouders van andere kinderen, op school en langs de lijn.
In de tuin bij een kinderfeestje staan een snoepkraam, een heteluchtballon, verschillende crossmotoren waar de kinderen op kunnen rijden, een echte olifant, een draaimolen, een springkussen, een clown met ballonnen die direct achterna gezeten wordt gezeten door jongens die paintball spelen, en dan komt er een schaal langs met broodjes knakworst. Het feest is afgelopen. Een van de kinderen loopt naar buiten, naar de auto van zijn moeder.
"He schatje, hoe was het?"
Het jongetje maakt zijn gordel vast en zegt: "Heel leuk, we hebben knaks gegeten."
Opvallend aan het filmpje: de moeder die in de auto wacht op haar zoontje. Waarom gaat ze niet even naar binnen? Waarom praat ze niet met andere ouders, drinkt even wat, kijkt hoe haar zoon en de andere kinderen het gehad hebben?
Reclame zet geen trend, reclame volgt. Als in het Amsterdamse straatbeeld de baarden weer verdwijnen zie je ze in reclamefilmpjes opduiken: bij een bierbrouwer uit het oosten van het land, bij een wild hakkende kok die Mexicaans eten maakt, in een autocommercial waarin een hond een frisbee vangt, in parfumreclames, een telefoonaanbieder met mannen die barbecueën.
Tabaksreclames concentreerden zich dertig jaar terug op groepjes mannen die samen zaten te roken. Langzaam werden die vervangen door mannen alleen, zoals de bekende Marlboroman, op een paard, met een peuk. De individualisering was al ingezet, de tabaksreclame volgde. Inmiddels is die trend weer teruggedraaid en tabaksreclame verboden. Nu zijn er nieuwe trends, en vooral die van de ouders die geen contact maken met andere ouders valt mij op. Afgelopen maand zag ik het ook terug in een commercial van de NS.
Een alleenstaande vader kamt op weg naar school de haren van zijn dochter, op de fiets. Leuk beeld, aandoenlijk filmpje, een man als onhandige vader, maar wat mij opvalt: als hij de kinderen bij school heeft afgezet gaat hij direct door naar het station. Waarom gaat die vader niet even de school in? Ik begrijp dat hij de trein moet halen, maar ook in dit filmpje wordt het contact met andere ouders, andere kinderen, leerkrachten, de conciërge, overgeslagen. Jammer.
Een ander voorbeeld is het filmpje waarin een vader zijn dochter in een rood-zwart gestreept shirt door de regen naar het voetbalveld laat fietsen. Ze komt doorweekt weer thuis en de vader vraagt: "Verloren?"
Het meisje zegt: "Afgelast."
Glimlachje om de mond van de vader. Hij wil dit meisje harden, zo lijkt het. Iedere ouder van kinderen die voetballen kan tegenwoordig op internet opzoeken of het voetballen afgelast is of niet. Of hij heeft geen interesse of hij wist dat de wedstrijd niet doorging. In het eerste geval is de man een waardeloze vader, in het tweede geval een sadist. Hij maakt het goed met ontbijtkoek, waar hij dik boter op smeert en eerst zelf eet, voor hij zijn dochter ook een stukje toeschuift.
De vreemde insteek van het filmpje daargelaten is het weer opvallend dat de man, terwijl hij ogenschijnlijk niks anders te doen heeft, niet met de dochter meegaat. En dus ook haar voetbalvriendinnen niet ziet, en dus ook de andere ouders niet.
Een trend.
Mijn zoon van twaalf en dochter van acht gaan naar school, sporten en trekken vooral dagelijks met vriendjes en vriendinnetjes op. Gekoppeld aan het sociale netwerk van mijn kinderen zit het netwerk van de ouders van die vriendjes en vriendinnetjes. In de stad is dat netwerk een dorp op zich.
Kinderen vertellen niet veel, in ieder geval mijn kinderen niet.
Vraag ik ze hoe het op school was, dan halen ze hun schouders op.
Vraag ik het nog een keer, dan zeggen ze: "Goed."
Ouders geven informatie. Praktische info, over de sportdag of het schoolreisje dat eraan komt, uitslagen van Cito, over dat er weer luizen zijn, maar ook informatie over mijn kinderen. Dingen die ik van hen zelf moeilijk te weten kom.
Een moeder had via via gehoord hoe mijn zoon en een vriend in de klas dove en doventolk speelden om de juffrouw te sarren. Alles wat de juf zei, vertaalde de vriend voor mijn zoon met gebaren, want hij was doof.
De oma van een vriendinnetje vertelde hoe mijn dochter bij dat vriendinnetje onder haar bed onderduikertje speelde na een item op school over Anne Frank. Het vriendinnetje is half-Duits, maar dat wist mijn dochter niet.
Deze informatie vormt mede het beeld dat ik van mijn eigen kinderen heb. Op het schoolplein, in de school en bij de ouders thuis zoemen die verhalen rond. Vang ze op!
Bovendien is het mooi om de kinderen onderling te zien. Als ik in de ochtend met mijn dochter naar school fiets dan zorg ik dat ik op tijd ben, dan kan ik zien hoe ze haar vriendinnen begroet, het enthousiaste roepen van namen, een omhelzing, een kort gesprek, hoe ze elkaar aankijken - prachtig is dat.
Ook kan ik de meester of de juf, die de lesdagen afwisselen, even goeiemorgen zeggen en ze soms vragen hoe het gaat, niet alleen met de school of de klassen, maar met het zoontje van de juf, met de vakantie die de meester aan het plannen is. Zij zien mijn dochter op schooldagen langer dan ik, dus ik wil ook weten hoe die mensen in elkaar steken.
En in de middag sta ik om drie uur tussen de ouders op het schoolplein, dan herhaalt zich dit ritueel. Mijn zoon gaat voetballen of naar huis, die fietst zelf Amsterdam door, die gaat zijn eigen gang. Die wil niet dat zijn vader hem op de vingers kijkt. De ouders van zijn groep 8 praten me bij over de musical die eraan komt, over de loting voor middelbare scholen, over de nasleep van het schoolkamp van een paar weken terug.
Een jongen uit de andere groep 8 liep na het kamp met zijn enkel in het gips. Mijn zoon zei: "Hij is uit zijn stapelbed gevallen." Zijn moeder kreeg dat ook te horen. Van een andere moeder hoorden we echter dat hij vanaf het hoge bed een 360 had gedaan, een sprong met pirouette. Hij was gewoon aan het stunten en verkeerd neergekomen, en op die leeftijd gaan stoer doen en schaamte hand in hand, ook naar je ouders toe.
Je wilt ze laten, je wilt ook weten wat er speelt.
Mijn dochter gaat iedere middag bij een vriendin spelen of ze neemt een vriendin mee naar mijn huis. Ik heb dus later die middag weer met die ouders te maken. Bij het ophalen. "Hebben ze lekker gespeeld?", is de beginvraag, en tegelijk kan ik zien hoe ze wonen, hoe de sfeer daar thuis is.
Of de ouders komen bij mij thuis.
Soms tref ik mijn dochter helemaal daas voor de tv, het vriendinnetje ernaast, en dan zegt de moeder of vader die op dat moment thuis is: "Hij staat pas net aan hoor."
En dan zeg ik: "Maakt niet uit hoor, de grootste hobby van mijn dochter is tv-kijken."
Ook bij het sporten blijf ik niet thuis van de ontbijtkoek snoepen. Ik ga zoveel mogelijk kijken.
Mijn zoon voetbalt bij Buitenveldert, grote club in Amsterdam-Zuid. Een wedstrijd duurt lang, langs de lijn praten ouders met elkaar, over de jongens, over werk, over hoe het gaat bij de club. Zeer gemengd gezelschap: de Surinaamse coach, een advocaat, een alleenstaande moeder, een man die bij de film werkt, een lichttechnicus, een fotograaf. En ik ben de schrijver. Soms mis je een doelpunt omdat de gesprekken interessant zijn.
Laatst draaide ik bardienst met de moeder van een verdediger en de vader van een vriend van mijn zoon die vanaf groep 1 bij hem in de klas zat. Ze gaan waarschijnlijk naar een andere middelbare school en dus is het fijn als ze nog samen blijven voetballen. De bardienst ging heel soepel. Die jongens kennen elkaar al acht jaar, ik ken de vader ook al acht jaar.
Iedere donderdagmiddag gaat mijn dochter turnen. De laatste tijd mogen ouders niet meer blijven kijken, dat leidt te veel af, dus ik was blij dat ik de vader en moeder van een nieuw meisje ken. De vader zit in de muziek, de moeder ken ik via Twitter, ze maakt prachtige foto's. Laatst was haar oudere broer er, hij hielp zijn zusje met het aantrekken van het turnpak. Dat was aandoenlijk. Ik vroeg hem hoe zijn eerste jaar op de middelbare school was. Hij zei: "Heel goed, en ik ben al vrij, dus nu kan ik naar mijn zusjes kijken als ze turnt."
Wat blijft er over als je dat contact overslaat?
Er is een moeder bij het turnen die nooit tijd heeft, die haar dochter in haar pakje hijst en boodschappen gaat doen, verhit komt ze weer terug, snel weer omkleden. Haar dagen als moeder praktisch ingedeeld, alles in dienst van de kinderen. Toch merkte ik aan die drukke moeder dat ze, toen ik haar tegenkwam op Koningsdag in het park, het leuk vond even te praten over onze dochters, over hoe meisjes in die turnles naast elkaar op een rij zitten, over de gedeelde bezorgdheid als er eentje gevallen is. Die feestdag had deze moeder wel tijd, en terwijl haar kinderen een eind verderop ergens in het park waren werd zij, door ons gesprek over kinderen, weer even gewoon een moeder.
Dat indirecte - niet enkel vader of moeder zijn omdat je kinderen hebt, maar via andere ouders weer voelen dat je een vader of moeder bent - dat is de kern van het contact met andere ouders.
Dus ... geen haren kammen op de fiets, geen kinderen dumpen bij school. Zet de wekker wat eerder en loop die school in. Kom uit die auto als je je kind ophaalt van een feestje, kijk die andere ouders even aan, drink samen een wijntje. Ga langs de lijn staan bij het voetballen, niet om te schreeuwen maar om te kijken. Voor je kind is het prettig, maar zeker ook voor jezelf.
Reageren?
Hoe dol bent u op de contacten met andere ouders, of mag het juist een tikkie minder?
We lezen het graag, in maximaal 150 woorden, via tijdpost@trouw.nl
undefined