Nederland wordt steeds afhankelijker van buitenlandse tandartsen
In Nederland worden minder tandartsen opgeleid dan er nodig zijn. Dat geeft ruimte aan buitenlandse medici.
Nederland is in toenemende mate afhankelijk van buitenlandse tandartsen. Het aantal buitenlanders dat in Nederland tandarts is, is sterk gegroeid: van 366 in 2001, naar 732 in 2009 en 1462 nu. 17 procent van alle 8670 tandartsen is nu in het buitenland opgeleid, tegen 5 procent in 2001, blijkt uit cijfers van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT).
“Idioot dat de overheid zo’n gat laat vallen dat moet worden aangevuld door buitenlanders”, vindt voorzitter Wolter Brands van de KNMT. “Een groot deel van hen zal binnen vijf jaar weer verdwijnen, terwijl patiënten een lange relatie willen met hun tandarts. Het is een te onzeker lapmiddel.”
De tekorten aan Nederlandse tandartsen verschillen sterk per provincie. Zeeland is recordhouder met 35 procent in het buitenland opgeleide tandartsen. Direct daarna komt Overijssel met 23 procent buitenlanders, gevolgd door Zuid-Holland (21), Friesland (18) en Noord-Brabant (17). Het ministerie van volksgezondheid ziet geen probleem: kwaliteit is leidend en buitenlandse tandartsen moeten aan dezelfde eisen voldoen.
Het aantal opleidingsplekken voor tandartsen is al jaren krap, omdat het ministerie wil dat mondhygiënisten taken van tandartsen gaan uitvoeren, zoals verdoven, foto’s maken en kleine gaatjes boren. Tandartsen besparen dan kosten en houden tijd over voor complexere zorg. Tot nu toe is die ‘taakherschikking’ mislukt omdat tandartsen de regie willen houden, bleek eerder uit onderzoek van het ministerie.
Taaltoets
Het tekort stijgt verder, want per jaar gaan driehonderd tandartsen met pensioen, terwijl er zo’n 240 afstuderen. Bovendien is bijna de helft van de tandartsen ouder dan vijftig; de komende tien jaar gaat ongeveer een derde met pensioen. De nieuwe generatie bestaat voor 70 procent uit vrouwen die vaak een werkende partner hebben. Zij willen in de grote stad blijven, zegt voorzitter Jan Willem Vaartjes van de Associatie Nederlandse Tandartsen (Ant).
Vaartjes is blij dat de buitenlandse tandartsen ‘ons komen redden’. “Maar wij moeten niet afhankelijk worden. Nederland moet de eigen beroepsbevolking op peil houden.” Volgens hem leiden cultuurverschillen soms tot problemen. “Zuid- en Oost-Europeanen gaan naar de tandarts als ze pijn hebben. Er wordt daar ook meer antibiotica voorgeschreven. Hier werken we aan preventie, en is collegiaal overleg gebruikelijk.”
Op aandringen van de beroepsverenigingen is in 2017 een taaltoets ingevoerd voor Europese tandartsen. Dat jaar halveerde het aantal inschrijvingen van nieuwe buitenlandse tandartsen ineens naar 131. Inmiddels werken KNMT en Ant aan bijscholing voor buitenlanders. Verplicht kan dat vanwege Europese regels niet worden.
De KNMT en Vaartjes zitten in de commissie die namens het landelijke Capaciteitsorgaan de minister adviseert over ontwikkelingen in de tandartsbranche. In januari luidde het advies om het aantal opleidingsplaatsen te verhogen van 259 naar 311. In 2017 waren er 1363 aanmeldingen, dus interesse is er genoeg. “Maar zelfs als de minister dat advies honoreert, komen er op zijn vroegst opleidingsplekken bij in 2020. En dat geeft pas effect in 2027. Tegen die tijd kan het aantal buitenlandse tandartsen zijn opgelopen naar een kwart”, aldus Vaartjes.
Lees ook:
Waarom Nederland zo aantrekkelijk is voor buitenlandse tandartsen
Nederland heeft een groot tekort aan tandartsen. Dat wordt opgevuld door collega’s uit het buitenland. Recordhouder Zeeland krijgt er in april weer een Portugese tandarts bij. Ook groeit het aantal bedrijven dat in het buitenland tandartsen werft.
Na tien jaar terug naar de tandarts. ‘Ben ik daar al die tijd zo bang voor geweest?’
Tien jaar lang durfde Robert Visscher niet naar de tandarts, na een nare ervaring als tiener. Nu gaat hij voor het eerst toch maar weer. “Ik wil vooral niet laten zien dat ik bang ben. Want dat kan toch eigenlijk niet als je 37 bent?”