Nederland wil minimaal 13, hopelijk 15 medailles op de Winterspelen
De chef de mission van de Nederlandse olympische equipe noemt liever geen getallen. Maar hij doet het toch.
Als Jeroen Bijl in de olympische schaatshal loopt, hoort hij het magische getal zo nu en dan rondgalmen. De chef de mission in Pyeongchang op de Winterspelen kan er niet omheen: de '24' van Sotsji.
Vier jaar geleden werden er in Rusland 24 medailles gehaald. Daarmee werd het record van Nagano in 1998, 11 medailles, ruimschoots overtroffen. Bijl wordt in het olympisch dorp door collega-delegatieleiders uit het buitenland regelmatig herinnerd aan het succes van Sotsji. Worden het er weer 24, vragen zij hem nieuwsgierig.
Van tevoren wist Bijl dat het weinig zin heeft om dit keer de traditionele doelstelling van de vorige buit plus één te hanteren. Sotsji werd een ongekend geslaagde editie, omdat Nederland het boven verwachting goed deed, maar ook omdat andere landen steken lieten vallen.
Geen hogere wiskunde
De concurrentie is na de vernedering in de Russische schaatshal wakker geschud, zegt Bijl. "Je hoort en merkt ook dat er op ons wordt gejaagd." In de jacht op goud mikt Bijl op 15 medailles, met een ondergrens van 13 medailles. Dat aantal is berekend op basis van het succes op vorige toernooien en informatie van coaches. Maar het is geen hogere wiskunde, aldus Bijl. "Er zijn geen dagenlange sessies op de hei geweest, hoor. 15 vind ik gewoon een mooi getal."
Maurits Hendiks wilde op de Spelen in Rio de Janeiro geen 'plus één'-doelstelling meer uitspreken. Bijl laat tussen neus en lippen door weten dat hij het noemen van getallen ook maar niets vindt, maar hij spreekt wel aantallen uit in de vorm van een ondergrens. "Jullie willen getallen, dus geven we die. Bovendien bepalen wij de sportstructuur, dus je moet ons ook ergens op kunnen afrekenen", aldus Bijl.
De voormalig volleyballer vindt dat succes in sport voor tachtig procent maakbaar is. Twintig procent hangt af van de omstandigheden, zegt Bijl. "Veel is maakbaar. De rest ligt aan talent, ziekte, enzovoorts."
Nederland komt met 33 sporters in actie op de Spelen in Pyeongchang. Slechts 11 sporters zullen bij de openingsceremonie zijn, waar schaatser Jan Smeekens de vlag draagt. De interesse voor de officiële start van de Spelen wordt de laatste jaren steeds minder. Sporters willen hun energie sparen. De meeste schaatsers komen in de eerste drie dagen van de Spelen al in actie. De volledige shorttrackploeg ontbreekt bij de opening, omdat er een training op het programma staat op dat moment.
Was Rio bij aankomst van de sporters nog één grote Braziliaanse chaos, in Pyeongchang is alles naar Aziatisch gebruik tot in de puntjes goed verzorgd. "We slapen goed, het eten is goed en de venues zijn goed. En dat terwijl hier vijf jaar geleden nog niets was."
Minuscuul bergdorpje
Toen Bijl op zijn eerste verkenning ging trof hij een minuscuul bergdorpje aan in Pyeongchang. Aan de kust in Gangneung, waar de olympische schaatshal moest komen, was geen hotel te bekennen. "Ik vroeg me echt af of dit allemaal wel kon hier. Ze snapten ook helemaal niet wat wij allemaal wilden."
Maar er werd hard gewerkt en de arme provincie veranderde in een olympische kolonie vol beton. Dan waren er nog de zorgen over de spanningen tussen Noord-Korea en Amerika in de aanloop naar de Spelen.
Maar daar maakten de Zuid-Koreanen zich volgens Bijl geen seconde druk om. "Het heeft hier nooit echt geleefd. Ze zijn daaraan gewend. En je ziet dat de eerste stappen om bij elkaar te komen nu door de sport zijn gezet."
En er was nog de collectieve schorsing van Rusland door het IOC. Veel Russische atleten probeerden tot het laatste moment via de rechter deelname af te dwingen. Bijl heeft het tot op twee dagen voor de start van de Spelen gevolgd, maar wil zich er nu niet meer mee bezig houden. Het dossier is voor hem afgesloten. "We zien wel wie er straks aan de start staan. Het gaat gewoon beginnen en wij hebben de knop omgezet."
Lees hier meer over de Olympische Spelen in Pyeongchang