Column
Nederland, somberland
Na een zomer Amerikaanse kranten en tijdschriften, kwam ik weer terug in Nederland, waar de media een somber beeld schetsten van de staat van de samenleving.
Volgens veel columnisten en commentatoren wordt het Nederlandse publieke leven gekenmerkt door leegte, en kan daar niet veel aan gedaan worden.
In Amerika klinkt eveneens kritiek op de oppervlakkigheid van het politieke leven. Maar die klachten gaan vooral over de inhoudsloze presidentiële campagnes. Obama noch Romney durft kiezers te winnen met grootse ideeën; ze zoeken hun heil vooral in persoonlijke aanvallen. Verder is er kritiek op de potsierlijke staat van het Congres en er is onbehagen over de sociale en economische ontwrichting. Maar de opvatting dat Amerika afstevent op een onafwendbaar geestelijk faillissement, lees of hoor je niet.
Natuurlijk zijn er in Amerika ook commentatoren die kritiek uiten op de samenleving. Zoals blaaskaak Rush Limbaugh, de radiotalkshowpresentator, die de decadentie en het verval van de Amerikaanse samenleving verfoeit.
Ook verstandige mensen maken zich zorgen over de staat van de Amerikaanse samenleving en politiek. Maar ondanks deze kritiek denken zij nog steeds dat de Amerikaanse samenleving in de basis gezond is; als Amerikanen besluiten het goede te doen en wijze leiders te kiezen, kan alles weer op zijn pootjes terechtkomen.
Dit vertrouwen in een goede afloop zie ik niet terug in Nederland. Veel columnisten maken zich zorgen over de leegte en het verval van het Nederlandse politieke leven. Peter de Waard schreef afgelopen week in de Volkskrant dat Nederland - in tegenstelling tot de crisistijd in de jaren dertig - niet langer weerstand kan bieden aan extremisme: "De uitslag van 12 september zal ontzuiling, individualisering en groeiend cynisme weerspiegelen, niet de stand van de economie."
Ook andere columnisten zien het bergafwaarts gaan. Door de afnemende gemeenschapszin neemt corruptie toe en misbruik van gemeenschapsgeld (Bas Heijne) en groeit het gezagsvacuüm in de politiek (Marc Chavannes). Een samenleving die geen moraal hoog durft te houden, zoals Johan Fretz van de Volkskrant afgelopen week opperde, durft niet op te staan tegen het politieke kwaad.
Zelfs de term 'ontzuiling' suggereert dat de samenleving vroeger wel inhoud en structuur had, maar nu niet meer. Misschien komt deze somberheid door de aankomende verkiezingen, die de indruk geven dat het moeilijk zal zijn om een duurzame regering tot stand te laten komen. Misschien is het de Nederlandse volksaard, zoals een journalist mij vertelde; optimisme hoort gewoon niet bij de Nederlandse cultuur.
Ikzelf denk dat het illustratief is voor een breder patroon, een blijvende zorg over de leegte van Nederland, zonder idee hoe die leegte ooit weer gevuld kan worden. De 5 mei-lezingen door vooraanstaande politici schetsen vaak een toekomstbeeld voor Nederland. Opvallend is dat die bijdragen meestal pessimistisch zijn getoonzet. Het gaat de verkeerde kant op met de samenleving, er is een gebrek aan normen of de solidariteit met kwetsbare mensen elders in de wereld neemt af.
Geen van deze zorgen hoeven per se te worden aangeduid als religieus of geestelijk van aard. Het zou te goedkoop zijn om te verkondigen dat de terugkeer van religie als zodanig het verschil zou maken. Maar het pessimisme doet wel de vraag rijzen of Nederlanders nog het vermogen hebben om vertrouwen te hebben in hun eigen toekomst. Publieke bezinning over de geestelijke rijkdom die Nederland - en Europa - nog bezit is belangrijk.
Professor Govert Buijs heeft onlangs beweerd dat agape, de zelfopofferende liefde, essentieel is geweest voor de Europese samenleving. Met dergelijke analyses kun je de strijd aangaan om Nederlanders verbeeldingsvermogen terug te geven, zodat zij beseffen dat hun huis nog niet helemaal leeg is en dat zij toch het vermogen bezitten om met visie de samenleving op te bouwen.
In Amerika hoor of lees je de opvatting niet dat het land afstevent op een geestelijk bankroet