Nederland is emancipatiemoe
Ik ben een optimistische feminist. Er is immers de afgelopen eeuw genoeg vooruitgang geboekt om hoopvol te zijn over de toekomst. Maar man, man, man, wat gaat het langzaam. Waarom is het bijvoorbeeld, bijna honderd jaar na de invoering van het vrouwenkiesrecht, nog steeds groot nieuws als er een vrouwelijke fractievoorzitter bij komt in de Kamer? Waarom roemen we zorgende vaders nog steeds om hun 'papadag'? En waarom krijg ik nog steeds post gericht aan 'de heer Van den Hul'?
De negende Emancipatiemonitor die deze week verscheen schetst eenzelfde beeld: de emancipatie in Nederland vordert met babystapjes. Neem bijvoorbeeld de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Die is al jaren nagenoeg stabiel; 54 procent van de vrouwen is economisch zelfstandig, wat neerkomt op een groei van 1 procent ten opzichte van 2013.
Ook op het salarisfront weinig nieuws: nog steeds krijgen vrouwen per uur 17 procent minder betaald, wat met correcties voor factoren als opleidingsniveau en werkervaring neerkomt op een loonverschil van 7 procent in het bedrijfsleven en 6 procent bij de overheid.
Het aantal jonge vaders dat minder gaat werken, neemt niet toe: die werken nog steeds gemiddeld 40 uur per week. Niet geheel verrassend wellicht, want ruim één op de zes Nederlanders ziet moeders met kleine kinderen nog steeds het liefst als huisvrouw. Anno 2016 vindt bijna de helft van de mannen vrouwen geschikter voor de zorg van kleine kinderen, en maar liefst een kwart van de vrouwen is dat met hen eens. Sterker nog: onder moeders is het geloof in hun eigen geschiktheid zelfs iets toegenomen.
Tijd dus voor een breed gedragen feministische golf? Nou nee. Ik krijg juist steeds vaker de vraag of het nou niet eens klaar is, met die emancipatie. We doen het toch best goed in Nederland? Waarom dan blijven zeuren? Vaak gevolgd door flauwe grapjes, over beha's verbranden en okselhaar. Of een hele diepe zucht en 'heb je haar weer', zodra het over man-vrouwverhoudingen gaat. "Emancipatiemoeheid", zo noemt Wil Portegijs van het Sociaal Cultuur Planbureau het in haar inleiding bij de Emanicipatiemonitor.
Het is een verontrustend fenomeen dat we de laatste tijd helaas vaker tegenkomen in ons land. Waar maak je je druk om, het is hier toch prima? En als er iets mis is, dan ligt het aan 'geïmporteerde moslimculturen', zoals collega Ephimenco onlangs nog beweerde toen het ging om straatseksisme. Of aan 'Sylvana', zoals veel Nederlanders in koor roepen zodra het over discriminatie gaat. Dat seksisme en racisme bijna net zo Hollands zijn als kaas en klompen, dat gaat er maar bij weinig mensen in.
Gelukkig hebben we een betrokken minister met een lange adem en organisaties als het Vrouwenrechtencomité van de VN die een vinger aan de pols houden. En gelukkig zijn er steeds meer mannen die hun verantwoordelijkheid nemen. Zoals de ambassadeurs van de campagne 'Geweld tegen vrouwen? Daar mag je nooit voor kiezen', die mannen oproept een statement te maken waarin ze niet alleen beloven geen geweld te zullen gebruiken, maar het ook niet te zullen negeren of goedpraten. En juist dat is zo belangrijk om die laatste emancipatieslag te maken: erkennen dat er een probleem is. Want we zijn er bijna, maar nog lang niet helemaal.
undefined