Natuur op drift
Nog een jaaroverzicht dan. 2014 gaat de boeken in als het warmste jaar ooit. Wie in de natuur profiteerde daarvan. En wie niet?
2014 was het warmste jaar sinds het begin van de weermetingen. Bijna alle maanden waren gemiddeld warmer dan normaal, met als enige uitzondering de vochtige augustusmaand. De jaargemiddelde temperatuur kwam uit op circa 11,7 graden tegen 10,1 graden normaal. Aanzienlijk hoger dan de tot nu toe warmste jaren 2006 en 2007, die een jaargemiddelde hadden van 11,2 graden. Volgens het KNMI hangt het record samen met de versnelde opwarming van de aarde.
"Spectaculair!", beschrijft Arnold van Vliet, bioloog en bedenker van de Natuurkalender het jaar. "Ik herinner me nog dat ik in november in een T-shirt op het terras zat." Met behulp van tientallen vrijwillige waarnemers houdt Van Vliet op zijn Natuurkalender bij wat het effect van klimaatverandering op de natuur is. Aan de hand van fenologische verschijnselen, zoals de eerste blaadjes aan de bomen en de eerste dartelende vlinders, kan hij vaststellen dat het groeiseizoen tegenwoordig langer duurt dan rond 1990 en dat steeds meer zuidelijke soorten zich in Nederland vestigen. "2014 past goed in die trend, maar is voor de natuur wel een uitzonderlijk jaar", zegt Van Vliet. "Dat komt doordat er in de winter amper vorst was, en ook het voor- en najaar waren zeer zacht."
Dat de natuur door de klimaatverandering op drift is, beziet Van Vliet met gemengde gevoelens. "Als bioloog is het natuurlijk interessant dat zich hier steeds meer nieuwe soorten vestigen. Tegelijkertijd is het zorgwekkend om te zien hoe snel het gaat."
undefined
Het bont zandoogje
Wie denkt dat vlinders softies zijn, heeft het mis. Mannetjesexemplaren van het bont zandoogje zijn sterk territoriaal. Ze zitten op takjes of bladeren op de uitkijk en jagen andere mannetjes weg. Het afgelopen jaar zijn deze bruine vlinders met hun beige vlekken veel waargenomen. Ze produceerden in september zelfs een extra generatie. Het warme weer speelde daarin een rol. "Vlinders zijn koudbloedig en hebben zonnewarmte nodig om te kunnen vliegen en voedsel te vinden", legt Kars Veling van de Vlinderstichting uit. "Daarnaast bleven dit jaar grote periodes van droogte uit, waardoor er voldoende voedsel te vinden was."
Het vlinderseizoen begon dit jaar extra vroeg (in maart in plaats van april) en ging langer door dan normaal. In november werden nog grote aantallen dagvlinders waargenomen, waaronder atalanta's. Veling: "Normaal gesproken trekken deze trekvlinders in het najaar naar het zuiden, maar nu de winters hier geregeld zacht zijn, blijven ze vaker hangen." Ook bont zandoogjes zijn niet honkvast. "Deze bosvlinders worden tegenwoordig steeds meer in graslanden waargenomen.
undefined
De veldmuis
Voor onder andere velduilen, steenuilen en zilverreigers was 2014 een smulfeest. Door de grote aantallen bos- en veldmuizen was het voor hen prijsschieten. "Eens in de zoveel jaar is er een piek in het muizenbestand", vertelt Stefan Vreugdenhil van de Zoogdiervereniging. "Het weer is een van de factoren die daarbij een rol spelen. Veldmuizen gaan niet in winterslaap en normaal gesproken sterven 's winters veel exemplaren, maar doordat er dit jaar nauwelijks vorst was, bleven er veel leven. De natuur bleef ook actief en daardoor was er genoeg voedsel." Vooral in de weilanden in het noorden van het land was het een muizenfeest. Mogelijk heeft de zachte bodem daarmee te maken. Veldmuizen graven gangenstelsels waarin ze hun nesten en voorraadkamers aanleggen. Vreugdenhil: "Tot verdriet van de boeren, want met die tunnels woelen ze weilanden om. Ook knagen ze aan de gewassen en aan de wortels van het gras, waardoor vaak nieuw grasland moet worden ingezaaid."
undefined
De beuk
Wandelaars hebben het vast al gemerkt. In de bossen knerpen de beukennootjes onder hun voeten. De beuken hebben dit jaar naar schatting zo'n 1,6 miljoen beukenootjes geproduceerd. "Dat is ruim een miljoen kilo meer dan dat de Hollandse eik aan eikels heeft geproduceerd", weet Arnold van Vliet, bioloog bij de Wageningen Universiteit. "Dat is vrij uitzonderlijk."
Er is volgens Van Vliet nu al twee jaar op rij sprake van een 'mastjaar': een jaar waarin de bomen meer vrucht dagen dan normaal. "Met name de beuken doen het goed. Dat komt onder andere doordat er afgelopen zomer veel neerslag is gevallen. Voor de vorming van volle beukenoten is een vochtige zomer van belang." Dat er veel beukenootjes zijn gevallen is gunstig voor muizen, eekhoorns en wilde zwijnen. Daar komt ook de term mastjaar vandaan. Mast heeft te maken met vetmesten; varkens werden vroeger vetgemest met eikels. Van Vliet: "Ook voor de beuk zelf is een mastjaar gunstig. Er is immers een grotere kans dat de beukenootjes volgend jaar tot een boom zullen uitgroeien."
undefined
De sprinkhaanvlieg
Vooral op een overwoekerd paadje in de buurt van Helmond was het dit jaar bal. In augustus werden hier opvallend veel sprinkhaanvliegen waargenomen. Deze kleine bromvlieg met een puntig snuitje is een van de gasten uit het zuiden die zich, nu ook hier het klimaat aan het veranderen is, steeds vaker in Nederland laten zien, met 2014 als topjaar.
"Het zijn parasieten", weet John Smit, vliegendeskundige van EIS, Kenniscentrum Insecten. "De sprinkhaanvlieg zet zijn eieren af op de eierpakketten van Afrikaanse treksprinkhanen." Die treksprinkhanen komen in Nederland niet voor en Smit verwacht ook niet dat die snel deze kant op komen. "Voor bijbelse sprinkhaanplagen hoeven we niet bang te zijn."
Wat heeft die sprinkhaanvlieg hier dan te zoeken? Smit: "Het is een opportunistische vlieg, die in grote gebieden zwermt op zoek naar geschikte locaties. Daarbij komt hij steeds vaker in Nederland terecht. Verder kan het best zijn dat hij ook andere sprinkhaansoorten als gastheer gebruikt. We weten namelijk nog niet heel veel van deze soort."
undefined
De wesp
Een van de weinige soorten die geen bijster goed jaar achter de rug hebben, en daar zullen wij mensen niet rouwig om zijn, is de wesp. De bestrijdingsdiensten kregen dit jaar veel minder meldingen van wespennesten dan normaal. En dat terwijl de winter en het voorjaar van 2014 toch uitzonderlijk mild zijn geweest. "De hevige regenbuien van mei zijn daarvoor een verklaring", legt Arnold van Vliet, bioloog bij de Wageningen Universiteit uit. "Door de plotselinge, heftige buien zijn veel werksters gedesoriënteerd geraakt en niet naar het nest teruggekeerd. Daardoor kregen de larven hongersnood en liep de bouw van de nesten vertraging op. De nesten die zich wel wisten te herstellen, kregen in augustus opnieuw een klap door de hevige regenval."
Zo bleven de terrassen stressvrij. Dit jaar althans. De wespen passen zich aan het slechte weer aan. Bestrijdingsdiensten komen namelijk steeds vaker wespennesten tegen onder dakpannen en in spouwmuren in plaats van in de grond en in coniferen. Zorgwekkend is ook de opmars van de Aziatische hoornaar. Van Vliet: "Deze agressieve wespensoort die het onder andere op bijen heeft voorzien, is nog niet in Nederland waargenomen maar is zich in Europa sterk noordwaards aan het uitbreiden. In België is zij al waargenomen."
undefined