Naima El Bezaz
Naima El Bezaz (Meknez, Marokko, 1974) is schrijfster en publiciste. Ze kwam op haar vierde naar Nederland. Al op jonge leeftijd besloot El Bezaz van verhalen vertellen haar beroep te maken. Voor haar debuut 'De weg naar het noorden' (1995) ontving zij de IBBY-prijs, bestemd voor jeugdboeken die bijdragen aan de totstandkoming van een beter begrip voor minderheidsgroepen. Vorig jaar verscheen haar tweede boek 'Minnares van de duivel'.
1.Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.
,,God sloop via de verhalen van mijn grootouders mijn leven binnen. Het idee dat Hij er altijd was, zorgde ervoor dat ik mij minder eenzaam voelde. Mijn vader werkte in Nederland, mijn moeder was voortdurend in de weer om onze emigratie-papieren te regelen. Als ik haar miste en mij zorgen maakte, zei mijn grootmoeder: 'Je hoeft niet ongerust te zijn, God past op haar'. Aangezien mijn moeder steeds weer veilig thuis is gekomen, heb ik nooit de kans gekregen om aan Zijn bestaan te twijfelen.''
,,Ik ben geboren en getogen in de joodse wijk van Meknes, grootgebracht met de gedachte dat joden, christenen en Arabieren gelijk zijn. De haat, het fundamentalisme, leerde ik pas later, in Nederland, kennen. Moslimfundamentalisten -die overigens angstwekkend veel op fundamentalistische joden lijken- zijn pure egoïsten, ze brengen ons geloof in diskrediet. Iemand die zegt dat hij in naam van Allah doodt -een zogenaamde martelaar die zichzelf volhangt met bommen en dan een bus vol vrouwen en kinderen binnenstapt- is voor mij geen moslim. God is van ons allemaal. God is liefde. God is goed. Het is de mens die grenzen trekt, die laat zien hoe slecht hij kan zijn als macht en rijkdom binnen handbereik komen.''
2.Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is,,Voor mij is er alleen die Ene. Ik zie Hem niet, ik mag en kan mij geen voorstelling van Hem maken en toch geloof ik dat Hij bestaat. Hetzelfde geldt voor de djinns waarover ik in 'Minnares van de Duivel' heb geschreven. Het zijn wezens uit een andere dimensie die ze in het Westen elfen noemen. God schiep engelen uit lucht, mensen uit klei en djinns uit vuur. Ook zij zullen later, net als de mens, ter verantwoording worden geroepen. Je doet er het beste aan een djinn met rust te laten. Ik weet wel dat het een vorm van bijgeloof is, maar toch: na elf uur 's avonds gebruik ik liever geen heet water meer omdat mijn grootmoeder mij ooit vertelde dat een djinn zich er aan zou kunnen branden en zijn toorn mij dan ten deel zou kunnen vallen. Je kijkt me aan alsof ik gek ben, maar je moest eens weten hoeveel vrouwen zich in de Arabische wereld met zwarte magie bezighouden. Dat komt vooral de hun achtergestelde positie. Zo heeft een man het recht om op twee manieren te scheiden: juridisch en door verstoting. Als een vrouw eenmaal is gescheiden, zal de gemeenschap haar de schuld geven. Want als ze een goede vrouw was geweest, dan had hij haar niet verlaten. Daarom zoeken duizenden vrouwen seherra's -een soort kruidenvrouwtjes- op die djinns oproepen en al het mogelijke doen om ervoor te zorgen dat de man die dreigt op te stappen weer van hen gaat houden. Het gebeurt nog steeds. Zelfs hier, in Nederland. Tot mijn verbijstering las ik niet lang geleden op internet een bericht van een meisje dat op zoek was naar zo'n seherra. Anoniem, natuurlijk. Er rust een enorm taboe op. In de koran staat dat je je niet mag inlaten met zwarte magie, maar vrouwen hebben nu eenmaal weinig middelen om hun positie te versterken en bezoeken daarom in hun wanhoop zulke charlatans.''
3.Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken,,Nee, zoiets komt niet over mijn lippen. Ook over Mohammed zal ik nooit iets lelijks zeggen. Ayaan Hirsi Ali heeft mij erg gekwetst door de profeet die ik zo bewonder op deze plaats een perverse tiran te noemen. Ze heeft gelovigen, zelfs de milde, liberale moslims waartoe ik mezelf wil rekenen, als 'achterlijk' bestempeld. Natuurlijk mag ze zeggen wat ze wil, maar ik begrijp nog altijd niet waarom ze dit heeft gedaan. Hoe kun je nou iemand uitschelden die door een grote groep mensen als een verlicht man, een bevrijder wordt gezien? Ze wil zich in de Tweede Kamer inzetten voor allochtone vrouwen, maar jaagt eerst de hele groep tegen zich in het harnas. Niemand wil nog iets met haar te maken hebben. Ik bewonder haar intelligentie. Ik was, toen ik haar ontmoette, onder de indruk van haar charisma, maar in de strijd voor een verbetering van de positie van moslimvrouwen is zij voor mij een ongeloofwaardige figuur geworden.''
4.Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt, zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here uw God, dan zult gij geen werk doen,,Van mijn veertiende tot mijn twintigste werkte ik, ieder weekend en tijdens de feestdagen, in Hotel Breukelen, dat Chinese geval langs de snelweg. Een plek waar anderen kwamen uitrusten. Ik was altijd heel jaloers op die mensen; het leek mij heerlijk om die ene dag voor mezelf te hebben. Ik herinner mij mijn eerste vrije zondag nog heel goed. Het was een openbaring! Ik heb meteen ontslag genomen. Inmiddels werk ik weer alle dagen. Nee, ik ga nooit naar de moskee -ik voel er niet voor om ergens in een hoekje te staan terwijl de rest van de ruimte door mannen wordt opgevuld- maar ik bid wel iedere dag vijf keer, op een matje, richting Mekka. Ook de andere pilaren van de islam hou ik in ere. Ik getuig dat er één God is en dat Mohammed Zijn profeet is. Ik houd mij aan de ramadan, geef geld aan de armen en wil, als ik er klaar voor ben, de pelgrimsreis naar Mekka maken. Voor mij is dat een droom: met miljoenen gelovigen te zijn op de plaats waar het allemaal is begonnen.''
5.Eer uw vader en uw moeder,,Dit is mijn grootste geluk: dat deze twee mensen mijn ouders zijn. Met wie ik over alles kan praten. Met wie ik het oneens mocht zijn. Dat was helemaal niet bedreigend voor hen. Binnen de Marokkaanse gemeenschap is dat niet vanzelfsprekend. Ik wil niet generaliseren, maar ik denk dat veel kinderen ontsporen doordat er haast geen communicatie met hun ouders mogelijk is. Ouders moet je eren, nooit voor het hoofd stoten -vooral je vader niet- en over seksualiteit, of over dingen die op straat gebeuren, wordt niet gesproken. Respect en eerbaarheid zorgen ervoor dat de afstand tussen ouders en kinderen gehandhaafd blijft. In Marokko is dat niet zo'n probleem: daar word je opgevangen door de gemeenschap, de buurt, het dorp. Hier moeten ze het zelf uitzoeken, met alle gevolgen vandien.''
,,Ik weet niet waarom het bij ons thuis anders ging... misschien heeft het ook met een bepaald niveau te maken. De meeste Marokkanen in Nederland zijn berbers, die zijn langer in die tradities blijven steken. Wij zijn Arabieren, mijn vader komt uit Cassablanca. Mijn grootouders hebben het precies zo gedaan. Dit wordt echt een EO-verhaal, maar ik moet het je toch zeggen: mijn ouders zijn ook mijn beste vrienden. Ik hou heel veel van ze, wat ze ook doen. Ze hebben mij geleerd hoe ik dromen kon verwezenlijken: door in Hem te geloven, door te geloven dat je er niet alleen voor staat. Als je ergens hard genoeg voor vecht, dan lukt het. Alles heeft een reden. Het leven is een puzzel -als ik dat cliché een keer mag gebruiken. Je moet blijven geloven. En dankbaar zijn. Ik dank God iedere dag weer. Bedankt voor mijn familie. Bedankt dat ik in Nederland mag zijn. Bedankt voor mijn gezondheid. Als je dankt, zul je meer ontvangen.''
,,Zelfverzekerd? Ik ben helemaal niet zelfverzekerd. Ja, als het gaat over zaken die mijn vrienden of mijn familie betreffen wel, maar voor mezelf ben ik toch het hardst. Ik ben bang om te falen. Ik heb altijd heel erg mijn best gedaan en mij tegelijkertijd afgevraagd of het wel genoeg was. Zoeken naar bevestiging. Ben ik het wel waard? Ja, misschien heb je gelijk, misschien probeer ik mijn onzekerheid te bezweren door alsmaar te roepen dat je alles kunt bereiken, zo lang je er maar je best voor doet. Maar het helpt wel, althans, als ik ga schrijven helpt het. Het kost mij iedere keer weer moeite te beginnen. Kan ik het eigenlijk wel? Wie zit hier nou op te wachten? De drempel ligt bij mij zo hoog: ik mag niet mislukken. Ik ben hier, in Nederland. Mijn grootste droom is uitgekomen! Hier liggen mijn kansen, ik mag niet falen...''
,,Laatst was ik in Egypte. Ik logeerde in een hotel waar een mooie, jonge vrouw werkte als serveerster. Ze was de moeder van een tweeling. Haar man was bij een bomaanslag om het leven gekomen en nu moest ze van 's morgens vroeg tot 's avonds laat werken om voor zijn familie, voor haar familie en voor haar eigen kinderen te kunnen zorgen. En als zij klaar was en naar huis ging, werd ze door de gemeenschap met de nek aangekeken omdat een vrouw niet zo laat thuis hoort te komen.''
,,Een andere keer stak ik, samen met andere Marokkaanse Nederlanders, de Straat van Gibraltar over op weg naar Spanje, toen we plotseling zagen hoe jonge mensen, kinderen nog, probeerden aan boord van ons schip te klimmen. Ze klampten zich vast, deden er alles aan om naar boven te komen, maar de bemanning spoot ze er met de brandslang weer vanaf. We zagen de kleine, overvolle vaartuigjes en wisten dat de meeste mensen de overkant niet zouden halen. Mensen, zoals ik, die hun leven in de waagschaal wilden stellen om maar naar Europa te kunnen... Begrijp je wat ik wil zeggen? Ik had die serveerster in Egypte kunnen zijn, of een van die kinderen in het water... Ik krijg die beelden niet uit mijn hoofd. Ik vind het erg dat niet iedereen dezelfde kansen heeft. Het is al een tijdje geleden, maar ik ben nog steeds van slag. Soms zie ik mezelf staan op het dek, op weg naar Nederland. En dan voel ik mij weer schuldig.''
6.Gij zult niet doodslaan,,Ik ben een watje, ik haat geweld. Maar als ze Saddam Hoessein te pakken krijgen, mag hij van mij doodgeschoten worden. Ik was ook blij toen ik hoorde dat zijn zoons waren omgekomen -als ze het tenminste waren. Het zijn beesten, monsters. Wie duizenden onschuldige mensen op gruwelijke wijze martelt en ombrengt, verdient niets minder dan de doodstraf.''
7.Gij zult niet echtbreken,,Ik zag veel mensen in mijn omgeving trouwen omdat het moest. Omdat er ergens in Marokko een of andere neef of nicht op hen zat te wachten. Omdat het tijd was. Trouwen, kinderen krijgen, klaar. Een zakelijke overeenkomst. Maar lang niet iedereen was gelukkig, ze bedonderden elkaar, huwelijken liepen stuk. Ik had romantische gedachten over de ware liefde. Als het zo moest, ging ik liever eerst iets anders doen: schrijven, de wereld bereizen -al is het daar nooit van gekomen. Tot ik hem tegenkwam, bij café Wildschut in Amsterdam.''
,,We werden goede vrienden, we werden verliefd en toen zijn we getrouwd -terwijl ik vrij wilde zijn en bovendien niet met een Marokkaan wilde trouwen. We hebben drie keer ja gezegd. Eerst voor de Nederlandse wet, daarna voor de Marokkaanse wet en tenslotte was er nog een grote bruiloft voor vrienden en familie in Marokko. Ik ben als maagd het huwelijk in gegaan, maar als hij het van mij had geëist, dan zou ik dat verwerpelijk hebben gevonden en niet met hem getrouwd zijn. Een man die zelf relaties heeft gehad mag van zijn aanstaande vrouw niet eisen dat ze maagd is gebleven. Hij is getrouwd omdat hij van mij houdt. Ik ben nog steeds heel erg verliefd op hem. We zijn gehecht geraakt. Er is bij ons allebei het besef dat we het alleen, zonder elkaar, niet zouden redden. Ik vind de gedachte aan overspel walgelijk. Een diepe zonde. Als dat gebeurt, is het afgelopen.''
8.Gij zult niet stelen,,Mijn ouders waren in Mekka. Op een dag zagen ze hoe een paar politieagenten een jongetje van een jaar of tien op de hielen zaten omdat hij een brood had gestolen. De jongen wist zich te verstoppen, maar hij werd verlinkt en overgeleverd. Niet veel later werd zijn hand afgehakt. Het voorval had nogal voor wat opschudding gezorgd en diezelfde vrijdag vertelde een imam in de moskee het verhaal over de oom van Mohammed die op een dag een enorme mensenmassa op zich af zag komen. Ze voerden een iel mannetje met zich mee, wierpen hem voor zijn voeten en zeiden: 'Heer, hij heeft brood gestolen, vel het vonnis zodat zijn hand eraf gehakt kan worden. Zo staat het in de koran'. 'Nee,' zei de oom van Mohammed, 'ik ga eerst vragen waarom hij heeft gestolen'. De man vertelde dat hij zijn vrouw en kinderen niet te eten kon geven, dat ze stierven van de honger. 'Sta op', zei de oom van Mohammed. 'Je bent vrij om te gaan.' Ik vind het afhakken van handen, hoe dan ook, barbaars. Mijn vader heeft mij geleerd dat er wetten zijn, waar je je aan moet houden, maar dat nergens staat geschreven dat je moet straffen zoals dat eeuwen geleden gebeurde.''
9.Gij zult geen valse getuigenissen spreken tegen uw naaste,,Kort nadat ik in het programma Kopspijkers een erotische passage uit mijn boek 'Minnares van de duivel' had voorgelezen, werd ik op het Centraal Station van Amsterdam bedreigd door een paar Marokkaanse jongens. Ze riepen: 'Daar heb je die hoer van televisie, laten we haar onder de trein duwen!' Ook een openhartig interview met Opzij leverde agressieve reacties op. Hoe kon ik als moslima zo om mij heen schoppen? Een vrouw moet zich rustig houden, zedig zijn, haar ogen neerslaan, niets doen wat tot roddels kan leiden. Maar waarom zou ik niet mogen zeggen dat Marokkaanse vrouwen niet dezelfde rechten hebben als Marokkaanse mannen? Waarom zou ik die maagdencultus niet aan de kaak mogen stellen? Of de zin en onzin van hoofddoekjes niet mogen bespreken? Waarom mag een man wel over erotiek schrijven en een vrouw niet? Het effect van de bedreigingen is geweest dat ik tijdens lezingen nog feller tekeer ben gegaan tegen de dubbele moraal. En op de herdruk van 'Minnares van de Duivel' staat dit keer een verleidelijke, naakte vrouw afgebeeld. Tegenwoordig kun je, als je maar een beetje kritisch bent over de islam, een fatwa riskeren. Dat moet dan maar. Ik ben niet van plan te zwijgen over onrecht.''
10.Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is,,Ik geloof dat ik ziek zou worden als ik iets van een ander zou begeren. Volgens mij word je daar geen beter mens van. Ik probeer me bewust te zijn van wat ik allemaal al heb. Het enige wat ik begeer is een groot oeuvre. Ik wil verhalen vertellen, ik wil schrijven. Het maakt me niet eens uit of mijn boeken gekocht worden, als ze maar gelezen worden. Desnoods geef ik ze weg. Waarom? Omdat ik wil laten zien... hoe zal ik dat zeggen? Omdat ik steeds aan vroeger denk, toen ik de taal niet machtig was. Ik maakte geen deel uit van Nederland, ik hoorde niet bij de Nederlanders. Ik zal de dag nooit meer vergeten waarop ik tegen mijn docent Nederlands op de middelbare school zei dat ik schrijver wilde worden. Ik heb zelden iemand zo hard horen lachen. En de hele klas deed mee. Nu zal ik, dacht ik, nu zál ik! Ik stelde me voor hoe hij op een dag mijn boeken zou lezen en zou erkennen dat het mij toch was gelukt.''