Naar bed
Anniek van den Brand schrijft elke week over familie - en alles wat daarop lijkt. anniekvandenbrand@trouw.nl | @anniekvdbrand
We maken een wandeling, zoon en ik. Een wandeling die een uur of vier in beslag zal nemen. Hij wilde een fietstocht doen, van Amsterdam naar Utrecht, de stad waar hij ruim twaalf jaar geleden werd geboren. Maar toen we met een rugzak vol boterhammen pindakaas, appels en flesjes water zouden vertrekken, bleek zijn fiets gestolen. Voor het huis. Je woont in de hoofdstad of niet. Vandaar: wandelen.
De tocht voert van het hart van de stad naar het buitengebied, langs een riviertje, door weilanden. Zo'n lange wandeling samen maken we voor het eerst. Ik kreeg zoon nooit mee.
"Wándelen? Dúh!"
Waar een gestolen fiets al niet goed voor is.
Zoon dartelt om me heen. Nog altijd legt hij een afstand minstens twee keer af, door vooruit te rennen en weer terug, door het pad te verlaten en ergens, voor of achter me, weer op te duiken.
De brugklas verandert veel, denk ik, maar niet alles. Als lunch wil hij ook nog altijd een pannekoek. En appeltaart met slagroom. "En mag ik cola? Ah, mam, please, please, please!"
Als we onze weg hervatten, komt hij tot rust. We lopen naast elkaar in hetzelfde tempo. We maken grappen. Hij laat me tot tranen toe lachen.
"Ik heb trouwens nog een vraagje", zegt zoon. "Als je met iemand naar bed wilt, hoe vraag je dat dan?"
Ik kijk kennelijk enigszins verontrust zijn kant op.
"Neehee, mám, ik gá nog helemaal met niemand naar bed! Maar ik zat gewoon te denken: als je dat wel wilt, hoe vraag je dat dan?"
Hij concludeert dat ik 'er niet over wil praten' als ik niet meteen antwoord geef.
"Nee, nee, dat is het niet", zeg ik. "Ik ben gewoon aan het denken."
"Ik denk namelijk niet dat je zegt: hallo, wil jij met mij naar bed", zegt zoon.
"Nee", zeg ik. "Is wel origineel, maar meestal gaat het zo niet."
"Maar hoe dan wel?"
"Ik ben nog aan het denken."
"Nu niet zeggen: het gaat vanzelf, of: het is in elke situatie anders", zegt zoon.
"Ik ben bang dat het toch een beetje in die hoek zit", zeg ik.
"O."
"En nu denk jij: aan jou heb ik ook niks", zeg ik, terwijl ik een arm om hem heen sla.
"Beetje wel ja."
"Sorry. Als ik een beter antwoord heb, dan laat ik het je weten."
"Denk je dat dertien een goede leeftijd is om te tongzoenen?"
"Als het jou een goed idee lijkt, vind ik dat een prima leeftijd."
"Mam?"
"Ja?"
"Ik heb echt níks aan jou."
undefined