Na achttien jaar misbruik overheerst niet de woede, maar schaamte
Achttien jaar lang werd de Amerikaanse Jaycee vastgehouden en misbruikt. Tot verbijstering van de lezer overheerst in haar memoir niet woede, maar schaamte en schuldgevoel.
Op maandagmorgen 10 juni 1991 loopt de elf jaar oude Jaycee Dugard zoals gewoonlijk van haar huis naar de bushalte, op weg naar school. Ze voelt zich een beetje droevig. Haar moeder is die ochtend naar haar werk vertrokken zonder haar een afscheidskus te geven, en met haar stiefvader heeft ze voortdurend ruzie. Bovendien maakt ze zich zorgen over haar verlegenheid, die ze maar niet kan overwinnen.
Als ze vlak bij de bushalte is, stopt een auto naast haar. Een man leunt uit het raampje en vraagt naar de weg. Voor Jaycee weet wat er gebeurt, hoort ze een geknetter en voelt ze zich verdoofd. Ze wil wegrennen, maar valt in de bosjes. Ze voelt hoe ze wordt opgetild en probeert zich tevergeefs los te rukken. Haar lichaam voelt zwaar en haar ledematen lijken niet te werken. Dan verliest ze het bewustzijn. Als ze bijkomt, bevindt ze zich in een vreemd huis, waar een man haar beveelt haar kleren uit te trekken. Die dag begint een lichamelijke en geestelijke marteling die achttien jaar zou duren.
Al die tijd werd Dugard door Phillip Garrido en zijn vrouw Nancy gevangen gehouden in hun achtertuin in de Californische plaats Antioch, waar Garrido haar mishandelde en misbruikte. Twee keer raakte ze zwanger; Garrido assisteerde zelf bij de bevalling. Pas op 25 augustus 2009 bekende hij tegenover een ambtenaar van de reclassering wat hij had gedaan. Daarop bracht de politie Dugard en haar dochters, destijds elf en vijftien, onmiddellijk naar een geheim adres, waar ze met haar familie herenigd werd.
In 'A stolen life' verscheen iets meer dan een maand geleden in de VS, waar deze 'memoir' van achttien jaar in de hel grote indruk maakte. Toch gaat het in dit boek om veel meer dan het ophalen van herinneringen alleen. Weliswaar probeert Jaycee Dugard zo nauwkeurig en openhartig mogelijk te vertellen wat er allemaal gebeurde tussen 10 juni 1999 en het moment waarop ze haar boek begon te schrijven, maar tussen de verschillende hoofdstukken door gaat ze via terzijdes, die ze reflecties noemt, in op het schrijven zelf, en op haar gevoelens.
Die reflecties zijn bijna nog onthutsender om te lezen dan de rest van haar relaas, want er spreekt schaamte uit, en zelfs schuldgevoel. Dugard voelt zich schuldig omdat ze niet durfde te vluchten, ook al kreeg ze daartoe verschillende keren de gelegenheid. Ze schaamt zich voor de seksuele spelletjes waartoe Garrido haar dwong. Maar het meest schaamt ze zich omdat ze zich, zoals ze denkt, tot slachtoffer heeft laten maken. Daarom heeft ze dit boek geschreven: "Omdat ik geloof dat ik me niet hoef te schamen voor wat er met me is gebeurd."
In dat 'ik geloof' ligt de twijfel. Na bijna twee jaar intensieve therapie heeft Dugard nog steeds het gevoel dat ze zich moet rechtvaardigen voor wat haar door anderen is aangedaan. Die reactie, hoe moeilijk te begrijpen ook, is niet nieuw. Ook andere slachtoffers van langdurig misbruik, zoals de eveneens Noord-Amerikaanse Margaux Fragoso en de Oostenrijkse Natasha Kampusch, hebben schaamte geuit over wat er met hen is gebeurd. Maar ook al herken je het verschijnsel, het blijft hartverscheurend om te lezen hoe Dugard steeds probeert te rechtvaardigen waarom ze zich jarenlang 'liet' hersenspoelen door Garrido en zijn vrouw, die ze op het laatst bijna als familie beschouwde.
Net als Fragoso en Kampusch vindt ze een verklaring in haar opvoeding. "Ik had geleerd altijd beleefd te zijn tegen volwassenen", schrijft ze in een van de meest aangrijpende passages van haar boek. "In de meeste gevallen is dat juist, maar er zijn momenten waarop we allemaal ruggengraat moeten tonen en moeten beseffen dat we het recht hebben om nee te zeggen tegen volwassenen als we denken dat zij iets verkeerd doen. Je moet je eigen stem zien te vinden en niet bang zijn om te zeggen wat je denkt. Ik gaf mijn macht aan mijn ontvoerder. Ik was degene die hem troostte als hij foute dingen deed. Waar was mijn troost? Waar was mijn vrijheid? Waarom voelde ik me genoodzaakt mijn kwelduivel te verdedigen?"
Dugard vertelt gelukkig ook hoe ze een klein beetje zelfrespect wist te behouden: door haar gevoelens uit te schakelen tijdens de verkrachtingen, of door heel af en toe Garrido's bevelen te saboteren. Door haar liefde voor haar dochters en voor de huisdieren die ze mocht houden, ook al werden de dieren na verloop van tijd door Garrido afgevoerd en vermoord.
Dugards moed tot overleven en haar openhartigheid maken indruk. Maar haar schaamte slaat over op de lezer. Als plaatsvervangende schaamte welteverstaan: een diepe schaamte over Dugards behoefte zich te verantwoorden voor de wandaden van een ander.
Jaycee Dugard: A stolen Life. A Memoir. Simon & Schuster, Londen en New York, ISBN 9780857207111; 273 blz. € 12,15