Muziek als bruggenbouwer tussen gelovigen
Wendeline Wilmink 1944-2016
Waar ze ook kwam, in binnen- of buitenland, in stad of dorp, Wendeline Wilmink ging altijd een kerk in, katholiek of protestants, om achter het orgel te kruipen. Als het kon, vroeg ze toestemming, maar als ze zo gauw niemand zag, klom ze toch over het hekje en begon te spelen. Nooit is ze weggestuurd, want het was voor iedereen wel duidelijk dat er iemand met groot talent achter het klavier zat.
Haar vader en moeder zagen ook al vroeg dat hun oudste dochter muzikaal was. In de huisartsenpraktijk in Uithoorn stond een piano waar ze graag op mocht spelen; les kreeg ze van een patiënt. Al op jonge leeftijd was muziek alles voor Wendeline, daar wilde ze verder mee gaan. Ze legde plakboeken aan van componisten met foto's en plaatjes, vooral uit de barok, want barokmuziek vond ze het mooist.
Ze was de oudste van tien kinderen, geboren in de laatste winter van de oorlog. Wendeline kreeg een katholieke opvoeding en ging na de lagere school naar de middelbare meisjesschool aan het katholieke Fons Vitae in Amsterdam-Zuid. Die MMS gaf toegang tot het conservatorium. Wendeline koos voor Rotterdam, daar studeerde ze orgel en ritmiek. Ze oefende op het orgel van de St. Nicolaaskerk in Rotterdam-Spangen. Kapelaan in deze kerk, en dirigent van het koor, was de twaalf jaar oudere Wijnand Wilmink. Ze werden verliefd; Wijnand verbrak het celibaat en legde zijn functie neer - in 1969 trouwden ze.
Vijf jaar later vestigden ze zich in Dordrecht, de stad waar Wijnand een baan als muziekdocent aan de pabo had gekregen en waar ze altijd zouden blijven wonen, met groot plezier. Ze kregen een dochter en een zoon, die ze hun eigen voornaam meegaven. Wendeline, die haar conservatoriumstudie had afgerond in Amsterdam, legde zich aanvankelijk toe op filmen, een hobby die ze van haar vader had overgenomen. Dat ging nog op de klassieke Super8-methode waarbij het geluid later via een apart spoor moest worden toegevoegd; dat was een heel gedoe waar ze uren mee bezig kon zijn.
Ze maakte talloze hobbyfilms van haar kinderen, maar ook een professionele film van de Dordtse kunstenaar en huisvriend Otto Dicke. Toen de VHS-video zijn intrede deed, hield Wendeline het voor gezien, want moderne technieken waren aan haar niet besteed - dat bleek later ook toen de smartphone en iPad het dagelijkse leven binnendrongen, ze had moeite om een e-mail te versturen.
Vaste organiste
Inmiddels was Wendeline de vaste organiste geworden van de gereformeerde Wilhelminakerk (tegenwoordig PKN) waar ze ook bij de cantorij speelde. Dat dat een totaal andere denominatie was dan die waarin zij was opgegroeid, deerde haar in het geheel niet. Integendeel, ze was een groot voorstander van de oecumene, de hokjes tussen al die kerkgenootschappen vond ze maar grote onzin. Vooral muziek kon die grenzen overbruggen, vond ze.
Wendeline werd dirigente van het rooms-katholieke dameskoor van de St. Antoniuskerk. Ze zat achter het orgel in andere kerken in Dordrecht en omgeving, katholieke en protestantse. En als ze niet op zondag hoefde te spelen - dat kwam zelden voor - ging ze toch naar de kerk; in de katholieke nam ze de hostie, bij de PKN zat ze aan het avondmaal aan. Als de oecumene niet had bestaan, had Wendeline haar uitgevonden.
Doordeweeks gaf ze concerten, in kerken of op andere plaatsen. Ze speelde in bejaardentehuizen en bij uitvaarten. Daarbij kreeg ze weleens opvallende verzoeken. Nabestaanden vertelden haar dan bijvoorbeeld dat het de wens van de overledene was dat er tijdens de herdenkingsdienst een nummer van André Hazes ten gehore zou worden gebracht. Wendeline zocht vervolgens de muziek op, vond dat het nummer wel heel weinig noten bevatte, maakte er desondanks een heel mooi arrangement van dat als een klassiek orgelstuk klonk maar waarin toch ook duidelijk Hazes te horen was.
Goed voor de ander
Het huis aan de Stooplaan was doortrokken van muziek: een vleugel, een orgel, en de hele dag de klassieke zender Radio 4 aan. Wijnand en Wendeline probeerden op hun kinderen de liefde voor muziek en cultuur over te brengen, en dat lukte ook: zoon en dochter gingen beiden altsaxofoon spelen. Maar ze kregen niets opgedrongen en kozen uiteindelijk voor een andere loopbaan. Hun ouders vonden het prima en gaven hen een belangrijke levensles mee: als je maar goed voor de ander bent.
Door haar werk en hobby was Wendeline veel weg, 's avonds en in het weekend. Maar ze was er voor haar gezin als ze er moest zijn. Dat bleek toen bij zoon Wijnand, vijftien jaar jong, een hersentumor werd ontdekt. Hij onderging een operatie en werd bestraald; Wendeline bleef elke nacht bij hem slapen, oefende overdag op de piano in het ziekenhuis, was af en toe weg om ergens volgens afspraak te spelen, maar zorgde ook voor vervanging. Ze boog haar leven om voor haar zoon.
Dat deed ze jaren later ook toen haar man Wijnand ziek werd. Hij was zwaar suikerpatiënt, kon op den duur nauwelijks lopen, moest revalideren. In het verpleeghuis waar hij was opgenomen sliep Wendeline soms ook, ze zorgde er op z'n minst voor dat ze er 's ochtends vroeg en 's avonds was. De ene dag dat ze er niet kon zijn, en dat ook had gemeld, liep het fout. Wijnand kreeg per abuis geen eten, raakte in coma, en overleed. Het greep Wendeline enorm aan, ze voelde zich schuldig; haar kinderen probeerden haar ervan te overtuigen dat haar niets te verwijten viel.
Wijnand heeft nog wel mogen meemaken dat zijn vrouw een lintje kreeg. Hij was apetrots op haar, ze had het zeer verdiend, vond hij. Voor haar had het misschien niet gehoeven, maar ze vond het uiteindelijk toch wel mooi. Typisch Wendeline was dan weer dat ze zichzelf wegcijferde en tijdens de plechtigheid vooral haar man in het zonnetje zette. Zonder hem had ik dit alles waarvoor ik nu onderscheiden word niet kunnen doen, zei ze terwijl ze het glas op hem hief; stapelgek waren de twee op elkaar.
Ze vond het aanvankelijk moeilijk om alleen verder te leven, ze kreeg een zware terugval. Maar ze krabbelde overeind. Wendeline ging terug naar haar jeugd, met trein en fiets naar de plek waar ze geboren was, de Dorpsstraat in Uithoorn. Al wist ze dat dat mooie, grote ouderlijk huis, waar haar ouders in de oorlog onderduikers hadden verborgen terwijl Duitse militairen op het dak stonden, was afgebroken. Maar ze zag nog veel herkenbaars in het dorp waar ze zo'n gelukkige jeugd had gehad. En ze ging naar Ede, waar haar oma vandaan kwam, en fietste over de Ginkelse Heide en door de Veluwse bossen; heerlijk vond ze dat.
Zelf had ze een redelijk goede gezondheid. Wel had ze last van glaucoom, in één oog was ze het zicht zo goed als kwijt, en het andere was ook al licht aangetast. Ze was bang dat ze helemaal blind zou worden en niet meer orgel zou kunnen spelen. Maar dat gebeurde gelukkig niet. Een paar jaar geleden werd bij Wendeline borstkanker geconstateerd. De artsen wisten de tumor met succes te verwijderen. Eigenlijk vond ze het ergste dat ze een maand niet kon zwemmen.
Want dat deed ze met veel plezier en met grote regelmaat, drie keer in de week, in het openluchtzwembad, in weer en wind, tot het voor de winter dichtging. Ook op de laatste zondag van augustus ging ze zwemmen. Toen ze na haar baantjes het water uitging, zakte ze op het grasveld in elkaar. Ze was getroffen door een hersenbloeding. Een dag later overleed ze.
Wendeline Anna Maria Wilmink-Jansen werd geboren op 28 december 1944 in Uithoorn; ze stierf op 29 augustus 2016 in Dordrecht.
Barokmuziek was haar favoriet. Maar op verzoek speelde ze ook André Hazes.
Als de oecumene niet had bestaan, had Wendeline haar uitgevonden
Wendeline Wilmink zat vaak achter het orgel. Ze speelde in kerken en bejaardentehuizen, maar ook bij uitvaarten.
In Naschrift beschrijft Trouw het leven van onlangs overleden bekende of heel gewone mensen. Een tip voor Naschrift? Mail naar naschrift@trouw.nl Of per post naar Trouw/Naschrift, postbus 859, 1000 AW Amsterdam
undefined