Mooie plaatjes kijken
'Modefotografie is het verkopen van dromen, niet van kleren', zei modefotograaf Irving Penn ooit. Dat geldt ook voor de voorlopers van foto's: modeprenten. Beide krijgen aandacht in een tentoonstelling.
Hoe zou een vrouw tweeën--halve eeuw geleden naar modeprenten hebben gekeken? Hebberig? In paniek? Omdat in haar garderobe het gepropageerde silhouet en de juiste kleuren ontbraken? Stapte ze meteen naar haar naaister om haar verschijning op de modeprenten af te stemmen? Wij zijn inmiddels vrijwel immuun voor de lawine aan beelden die ons dagelijks overspoelen en het is moeilijk voor te stellen hoe iemand naar zo'n schaars, in beperkte oplage gemaakt, voorbeeld keek.
Het Amsterdamse Rijksmuseum beschikt over 8000 kostuum- en modeprenten die nu digitaal zijn ontsloten. Daarvan zijn ruim 300 originele exemplaren te zien in de expositie 'New for Now, The Origins of Fashion Magazines'. Het is een aaneenrijging van mooie plaatjes waaraan de bezoeker zich kan verlekkeren en over verbazen. De gigantische pruiken, extravagante draperieën en overvloedige garneringen zijn minutieus verbeeld, maar door de karige informatie steekt de kijker er inhoudelijk helaas weinig van op. Het museum lijkt vooral te willen tonen wat het in huis heeft. En dat is beslist indrukwekkend.
"Die is van mij, en die, en die." De ogen van Marie-Jes Ghering-van Ierlant (86) glimmen als ze langs 'haar' modeprenten loopt die keurig ingelijst op de tentoonstelling hangen. Decennialang bouwde ze aan een exquise collectie waarvan zij er uiteindelijk bijna 2.500 overdroeg aan het Rijksprentenkabinet. "Kijk, die twee prenten van Iribe met japonnen van Poiret erop heb ik ooit ergens in een vies mapje gevonden. Wereldwijd zijn er van die reeks maar enkele bewaard en ik vind het mooi dat ze nu in het museum zijn terechtgekomen."
Ook de befaamde modeprentencollectie van Raymond Gaudriault is door het Rijksmuseum verworven. De twee verzamelaars Ghering-van Ierlant en Gaudriault struinden eindeloos langs Parijse stalletjes en obscure winkeltjes en maakten serieus studie van hun vondsten. Beiden schreven belangwekkende overzichtsboeken en gaven daarmee het nog onontgonnen terrein van de modeprenten een stevige context.
Daar is het museum kennelijk niet op uit en het is pijnlijk dat in de tentoonstellingscatalogus (20 euro) verwijzingen naar hun publicaties ontbreken terwijl daar aantoonbaar veelvuldig uit is geput. Ghering-van Ierlant betreurt dat, maar reageert positief: "Ik ben reuze trots dat een breed publiek al die mooie prenten nu kan zien en hopelijk gaat het museum er verder mee bezig om de totale collectie meer diepgang te geven."
Al ruim voordat het eerste modetijdschrift in 1785 verscheen, waren er prenten voorhanden die een indruk gaven van wat we tegenwoordig 'lifestyle' zouden noemen. Naast modieus geklede mannen en vrouwen, geplaatst tegen een sobere achtergrond, presenteren zestiende- en zeventiende-eeuwse prentenmakers levendige situaties. Zich optuigende balbezoekers en winkels met aristocratische klanten laten iets zien van de kleding, interieurs en gedragingen van de welgestelde bovenlaag.
Ook in de achttiende-eeuwse pre-modetijdschriftenprenten ligt het accent deels op het weergeven van situaties. Zo moet een dame met haar modieuze, breed uitstaande robe, zijwaarts de deur door omdat die te smal is om frontaal te kunnen passeren en springt een jongeman in een huiselijke setting juichend op als hij hoort dat hij een zoon heeft gekregen.
undefined
Ingekleurde gravures
De eerste echte modetijdschriften gebruiken gedetailleerde, met de hand ingekleurde gravures die de mode ten voeten uit tonen, maar zonder achtergrond of specifieke situatie. Een beetje kaal dus. In de loop van de negentiende eeuw zullen settingen weer een essentiële rol in de prenten gaan spelen. Jammer dat juist die interessante ontwikkeling in de expositie volledig wordt genegeerd. Deze periode, met een explosie van modebladen, wordt afgedaan met slechts een handjevol voorbeelden. Voor de vroege twintigste eeuw ligt de focus op 'mode als kunst' met prenten uit het exclusieve tijdschrift Gazette du Bon Ton. Fraai, maar hoe verging het de modeafbeeldingen in tijdschriften voor een breder publiek?
Gelukkig biedt het Museum Arnhem hierop onbedoeld een vervolg met de tentoonstelling 'Alles behalve kleren, mode, fotografie, magazines'. "Modefotografie is steeds meer een autonome kunstvorm geworden en staat niet alleen in dienst van de kleding", zegt Hanka van der Voet. Als co-curator van de tentoonstelling en onderzoekster van Modekern bestudeerde zij hoe de modefotografie veranderde van zorgvuldig gestileerde beelden naar verhalende snapshots.
In de naoorlogse jaren was elegantie het trefwoord en de Nederlandse mannequins en fotografen imiteerden Parijse voorbeelden. Studiobeelden met weloverwogen, sobere composities en chic geklede mannequins in overdreven elegante houdingen hebben de overhand. Dit is goed te zien in het tijdschrift Elegance, dat zijn lezeressen laat dromen van luxe en glamour. De modefotograaf heeft weinig aanzien en de namen van Paul Huf, Hans Dukkers en Lood van Bennekom worden slechts sporadisch vermeld.
Met de introductie van het blad Avenue (eind 1965) wordt de elegante dame verdrongen door een moderne, wereldse, geëmancipeerde vrouw. In navolging van hun Parijse collega's gaan Nederlandse fotografen soms de straat op. Zo laat Boudewijn Neuteboom al in 1967 in avondkleding gehulde modellen op blote voeten over de Amsterdamse tramrails hupsen en fungeren exotische locaties in Moskou, India, China, Siberië en zelfs de Noordpool als decor. Het vertellen van een verhaal wordt steeds belangrijker en nieuwe tijdschriften zoals Dutch en Blvd geven experimenterende fotografen ruim baan. Camerastandpunten en belichtingstechnieken uit de film en 'spontane echtheid' krijgen meer aandacht dan de kleding.
undefined
Spelen met identiteit
Vervolgens wordt de werkelijkheid door digitale manipulatie naar de hand gezet. Fotografen Inez van Lamsweerde, Erwin Olaf en Freudenthal/Verhagen stellen zodoende het weergeven van schoonheid en het spelen met identiteit, altijd nauw verbonden met mode, aan de orde en ontwikkelen een geheel eigen beeldtaal. Van der Voet: "Het platform is aan het veranderen omdat iedereen zelfgemaakte foto's op internet kan zetten. Door de groei van de nichemagazines zijn er voor fotografen nieuwe mogelijkheden." De relatie tussen Nederlandse modebladen en hun fotografen wordt in de expositie in zevenmijlslaarzen overzichtelijk belicht. De catalogus (29,99 euro, met bronvermeldingen) gaat dieper in op de ontwikkelingen.
New for Now, Rijksmuseum Amsterdam, t/m 27 september. www.rijksmuseum.nl
Alles behalve kleren, Museum Arnhem, t/m 13 september. www.museumarnhem.nl.
(links) 'Majid in Blend'.
undefined