Mooi portret van de chef die het hier net niet werd

PETER VAN DER LINT

In september 2008 opende de Letse dirigent Andris Nelsons als veelbelovend nieuw talent het seizoen van het Koninklijk Concertgebouworkest. Hij maakte bij die gelegenheid zijn debuut in Amsterdam, was pas 29 jaar, maar had zich op spectaculaire wijze op de radar gedirigeerd. In oktober van dat jaar zou hij als chef beginnen bij het City of Birmingham Symphony Orchestra, en belangrijke debuten - zoals in Bayreuth - stonden al op de rol.

Zeven jaar later is het wederom Nelsons die het reguliere seizoen van het Concertgebouworkest deze week opende. En de kritieken van nu op zijn interpretatie van Sjostakovitsj' Zevende zijn nog net zo laaiend als die van toen op Tsjaikovski's Zesde. In die zeven vette jaren is er wel heel wat in het leven van Nelsons veranderd en het lijkt er in de verste verte niet op dat er nu zeven magere jaren zullen volgen.

Dat Nelsons al in 2008 voor het KCO stond en dat het orkest met hem meteen nauwe banden kon aanknopen, had het te danken aan Mariss Jansons. De KCO-chef begeleidde in 1999 zijn landgenoot, toen nog zanger en trompettist, op zijn eerste schreden in het dirigentenvak. Jansons was Nelsons' mentor en velen verwachtten (en hoopten) dat de jonge Let de oudere zou opvolgen toen die vorig jaar zijn afscheid in Amsterdam aankondigde.

Misschien zat die gedachte wel in het achterhoofd van filmmaakster Carmen Cobos toen ze besloot om een documentaire over Nelsons te gaan maken. Zo'n beetje in dezelfde week dat het KCO wereldkundig maakte met de Italiaan Daniele Gatti als chef verder te willen gaan, dirigeerde Nelsons in Amsterdam de Vijfde symfonie van Sjostakovitsj. Het was natuurlijk mooi geweest als Cobos nu een filmisch portret in handen had gehad van de kersverse, zevende chef-dirigent van het Concertgebouworkest.

Maar ook zonder dat bijzondere 'extra', heeft Cobos een gaaf portret afgeleverd. De film 'Nelsons no 5', die deze week in de bioscoop ging draaien, gaat over de Vijfde van Sjostakovitsj. We volgen repetities op weg naar de uitvoering en ondertussen leren we Nelsons kennen als de sympathieke dirigent, die tot zijn twaalfde onder het Sovjet-regime leefde.

De film opent met Nelsons die het openingsmotief zingt van de bewuste Vijfde. Hij vergelijkt die noodlotsnoten meteen met de beginmaten van Beethovens Vijfde en Mahlers Vijfde, maar bij Sjostakovitsj zijn die noten volgens de dirigent als een gebeiteld dogma in standbeelden van Lenin of Stalin. Mooie beeldspraak en er volgen er meer.

Cobos' film is qua vorm niet echt origineel. We zien het leven van een drukbezet dirigent. Beelden uit een taxi, een kleedkamer, een vliegtuig - partituren altijd in de aanslag. Maar inhoudelijk heeft Cobos goud te pakken met deze ietwat verlegen, grote, onhandige man die op de dirigentenbok in een muzikaal beest verandert. De chef die het in Amsterdam niet werd. Wel in Boston en Leipzig.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden