Mooi geabstraheerd realisme in boeiend immigrantendrama
’Van de brug af gezien’ van Arthur Miller o.r.v. Erik Whien door Toneelgroep Oostpool; tournee t/m 25-4; inl.: 026-4437655 of www.toneelgroepoostpool.nl
Het spannende van klassiek repertoire en aloude tragedies is dat je de afloop weet maar toch meegesleept wordt naar dat onafwendbare einde. Je ziet het gebeuren, ziet waar het misgaat, ziet waar de personages het vertikken tot inzicht te komen, en kunt niet ingrijpen of voorkomen.
Dat drukt je met de neus op het besef van een universeel onvermogen. Tevens zet het een bewustwordingsproces in werking, een alertheid om vergelijkbare mechanismen in de eigen omgeving tijdig te onderkennen. Zoiets is aan de hand in ’Van de brug af gezien’ (’A View from the Bridge’, 1955) van Arthur Miller. Hoofdpersoon Eddie Carbone is zo dol op nichtje Gina, dat hij en zijn vrouw Beatrice hebben opgevoed, dat hij het niet kan verkroppen dat ze verliefd wordt op een ander. En nog wel op een illegale landgenoot, Beatrices neef Rodolpho, die hij onderdak verleent.
Van laster komt verraad en van wrok wraak. Als Eddie in zijn heilloze jaloezie de ongeschreven wetten binnen het gesloten immigrantenwereldje breekt, is een fatale ontknoping onvermijdelijk.
In de bewerking door Oostpool is het noodlotsidee geactiveerd door de advocaat, die bij Miller min of meer de rol van het alwetende koor vervult, ook direct in de handeling te betrekken. Als raadgever noch jurist blijkt hij echter wettelijke mogelijkheden te hebben om Eddie voor onzalige misstappen te behoeden.
Of die ingreep nodig was, geloof ik niet. Zeker via de rol van de nuchtere Beatrice, stevig vertolkt door Bianca van der Schoot, is het onomkeerbare noodlot al goed neergezet. Wel geeft het, net als de kunstmatig volksige spreektaal, een subtiel eigentijdse draai aan de soms omstreden kwestie of het stuk een sociaal drama dan wel liefdestragedie is. Als metafoor voor het aanbotsen van immigranten tegen een onbegrepen cultuur.
De vormgeving (Marc Warning) betrekt met tientallen, soms met donderend geraas op de vloer vallende vaten de maatschappelijke context – in casu het zware werk van havenarbeiders – nadrukkelijk. Fijntjes toegepast bovendien op het verschil tussen grimmige en jeugdige kracht: Eddie sjouwt er twee, Rodolpho drie tegelijk.
Millers realisme is mooi geabstraheerd in een boeiende enscenering. Geen psychologische karaktertekening of stereotypen, maar herkenbaar getypeerde personages. De voorstelling zou aan expressiviteit winnen als de advocaat, Rodolpho en zijn broer sterker werden gespeeld. Maar Ali Ben Horsting overtuigt als de van opgeruimd naar verbitterd transformerende Eddie, en Kirsten Mulder toont speels hoe Gina haar onbevangenheid verliest. En zij niet als enige. Hanny Alkema