Monumentale kerken in Utrecht moeten nu zelf de broek ophouden
Monumentale kerken in Utrecht krijgen vanaf volgend jaar geen gemeentesubsidie meer. Ze kunnen alleen nog bij de gemeente aankloppen om geld te lenen voor restauraties. Onderhoud moeten ze zelf betalen.
Dat heeft het nieuwe college van VVD, SP, D66 en GroenLinks besloten. De coalitie wil zorgen dat kerken die zijn uitgeroepen tot gemeentemonument niet langer een streepje voor hebben op andere monumentale panden. Van die panden verwacht de gemeente al langer dat ze zichzelf bedruipen. De afgelopen jaren maakten 27 van de 37 van de kerken gebruik van de subsidieregeling. Gemiddeld kregen ze jaarlijks ruim 7400 euro.
De subsidiestop geldt voor godshuizen die nog in gebruik zijn, zoals de Nieuwe Kerk en de Dominicuskerk, maar ook voor kerken die zijn herbestemd. De meeste kerken, waaronder blikvangers als de Domkerk, ontspringen de dans. Zij vallen als rijksmonument onder de verantwoordelijkheid van Den Haag.
Alleen nog welkom voor restauraties
Om de pijn enigszins te verlichten, wil de gemeente een half miljoen euro extra in een restauratiefonds steken. Daar kunnen kerkbeheerders tegen een lage rente leningen van maximaal 250 duizend euro afsluiten. De leningen zijn alleen bedoeld voor restauraties, niet voor onderhoud.
Het besluit valt verkeerd bij de fracties van ChristenUnie, CDA en de lokale partij Stadsbelang Utrecht. Zij gaan een amendement indienen, al hebben ze nog niet genoeg stemmen voor een raadsmeerderheid. ChristenUnie-fractielid Jolande Uringa noemt de keuze om kerken net zo te behandelen als andere monumenten naïef.
"De meeste monumenten zijn in privébeheer", weet Uringa. "Kerken hebben veel meer moeite om zichzelf te bedruipen. Ze hebben duidelijk een publieke functie: ze worden gebruikt voor concerten, door de universiteit en ga zo maar door. Heel vreemd dus dat de gemeente ze plotseling in de kou zet."