'Moeten we het huis van een oorlogsmisdadiger behouden?'
Historicus Barnouw: Belang van huis Duitse keizer gering
Als er ergens gekort moet worden, doe het dan op Huis Doorn, het kasteeltje waar tijdens het interbellum de Duitse keizer Wilhelm II woonde. Volgens David Barnouw, verbonden aan het Niod, is het museum van geringe waarde voor de Nederlandse historie. "Waarom zou Nederland het huis van een voormalig oorlogsmisdadiger in stand houden?"
Het kabinet bezuinigt voor volgend jaar twee ton op het budget van Huis Doorn, wat volgens de directie betekent dat het kasteeltje voor bezoekers de deuren moet sluiten. De keizer vluchtte na de Eerste Wereldoorlog naar het neutrale Nederland en woonde van 1920 tot aan zijn dood in 1941 in het kasteel in Doorn. De oorspronkelijke inrichting van het huis van Wilhelm II is sindsdien intact gelaten.
"Het klinkt misschien hard, maar ik bezuinig liever op Huis Doorn dan op Het Loo of Slot Loevestein", zegt Barnouw. Hij keert zich met deze uitgesproken keuze tegen collega-historicus Thomas von der Dunk die onlangs in de Volkskrant een vurig pleidooi hield voor het behoud van Huis Doorn.
Het huis belichaamt volgens Von der Dunk een essentiële periode uit de Nederlandse geschiedenis: die van neutraliteit. Bovendien symboliseert de keizer de pompeuze monarchie in de late negentiende eeuw die ten onder is gegaan. Nergens in Europa kan de bezoeker de enorme cesuur van 1914-1918 zo sterk gewaarworden als in Huis Doorn. Door zich in Nederland te melden sleepte Wilhelm II het in slaap gesukkelde land de moderniteit in, aldus Von den Dunk.
Dat Huis Doorn symbool is voor de Nederlandse neutraliteit, daar gelooft Barnouw niets van. "We hebben de keizer binnengelaten omdat we meer pro-Duits waren dan pro-Engels. Daarom leverden we hem niet uit aan de geallieerden die hem wilden berechten." Barnouw is het met Von der Dunk eens dat Wilhelm II behoorde tot de pompeuze monarchieën die Europa toen rijk was. "Onze monarchie hoorde daar niet bij. Het zegt daarom niets over de Nederlandse geschiedenis."
Volgens Barnouw zou het daarom logischer zijn als Huis Doorn bij de Europese Unie zou vragen om subsidie. "Maar ze kunnen ook bij de Duitse overheid aankloppen voor steun. Er komen daar toch vooral Duitse toeristen op af." Historicus Barnouw is één keer in het museum geweest, maar dat is al een tijdje geleden. "Ik vond het een rariteitenkabinet. Leuk dat Wilhelm II daar de rest van zijn leven houthakkend doorbracht, maar meer niet."
undefined