Minister wil dat school radicalisering aanpakt
Docenten mogen niet langer wegkijken als ze zien dat één of een aantal leerlingen op hun school radicaliseert. Dat zegt minister Jet Bussemaker van onderwijs in een interview met Trouw.
Bussemaker vindt dat scholen en hun docenten zich meer moeten richten op hun maatschappelijke taak. "Als leerlingen op jouw school aan het radicaliseren zijn, is het zaak dat je dus niet denkt: dit is heel lastig, heel pijnlijk en heel vervelend, maar ik weet niet zo goed wat ik er aan moet doen. Zoiets vraagt van een docent dat je erop af gaat en met andere partijen gaat overleggen."
"Het onderwijs mag nooit wegkijken", zegt de minister. "Niet als een leerling van vakantie terugkomt en opeens meent dat hij niet meer met meisjes aan een tafeltje wil zitten. Of als een docent zijn vrouwelijke collega's geen hand meer wil geven. Je moet altijd het gesprek aangaan."
Ontmoeting tussen verschillende groepen
Scholen en hun werknemers moeten wat Bussemaker betreft meer nadenken over hun rol in de maatschappij. School is dé plek waar ontmoeting tussen verschillende groepen plaatsvindt. Die moet op de juiste manier worden begeleid.
De minister beseft dat zij veel vraagt van het onderwijs. "Alles bij elkaar vraagt het veel van docenten. Maar ik vind dit net zo belangrijk als wat we vragen van docenten op het gebied van de vakinhoud - taal en rekenen."
Scholen hebben wat Bussemaker betreft een belangrijke taak in het slechten van de kloof tussen hoger- en lager opgeleiden. "Ik vind dat scholen de maatschappelijke opdracht hebben om groepen bij elkaar te brengen."
Discutabel
Vandaar ook dat de minister scholen laakt die uit strategische overwegingen de vmbo-afdeling op een ander adres huisvesten. "Als scholen om hun marktwaarde te vergroten bepaalde onderdelen niet meer willen, zoals de vmbo-afdeling, of in het mbo de laagste niveaus, dan is dat buitengewoon discutabel."
"Je moet echt contact maken tussen die verschillende groepen. Daar hebben weer leraren een waanzinnig belangrijke rol. Zij kunnen zorgen voor gemeenschappelijke projecten. Ik was op een school waar leerlingen van het vwo met hun collega's uit het vmbo samen aan een solar-fiets werkten. Zij werden weer begeleid door studenten van de universiteit. De vwo'ers bedachten het concept, de vmbo'ers bouwden de fiets. Dan ontstaat waardering voor elkaar.
