Minder 'blinde vlekken' in hulpverlening na tsunami 2004

Kinderen in de West-Indonesische provincie Atjeh spelen naast een huis waar een vissersboot op terecht kwam door de verwoestende vloedgolf op 26 december 2004. Beeld AP
Kinderen in de West-Indonesische provincie Atjeh spelen naast een huis waar een vissersboot op terecht kwam door de verwoestende vloedgolf op 26 december 2004.Beeld AP

Gemiddeld elke tien jaar doet zich in de wereld wel een ramp voor die bij hulporganisaties leidt tot nieuwe inzichten over hulpverlening. Zo ook de tsunami op Tweede Kerstdag 2004, nu bijna tien jaar geleden. De zware zeebeving en vloedgolf kostten toen aan naar schatting 230.000 mensen het leven, in vooral Indonesië, Thailand, India en Sri Lanka. 1,7 miljoen mensen raakten dakloos.

bewerkt door Gert Jan Rohmensen

"Nooit eerder deed zich op zo'n grote schaal een ramp voor", stelt Frido Herinckx, manager internationale noodhulp van het Rode Kruis. In tien landen tegelijk zijn hulporganisaties aan de slag gegaan, maar soms verre van effectief.

Begin jaren tachtig was het de humanitaire crisis in Ethiopië en in 1994 was het de Rwandese genocide die zorgden voor een veranderende kijk op hulpverlening. Tijdens de tsunami tien jaar later was het vooral de schaalgrootte en het gebrek aan centrale coördinatie waar hulporganisaties tegenaan liepen.

Dagelijks overleg
Vooral na de tsunamiramp is er veel veranderd. Zo is er sinds 2005 een centrale coördinatie onder leiding van de Verenigde Naties. Er kwamen clusters, zoals één voor huisvesting, één voor gezondheid en één voor water en sanitatie. "Iedere hulporganisatie die op dat terrein hulp verleent, stemt dat dagelijks af in een gezamenlijk overleg. Zo wordt precies duidelijk wie wat en waar doet, en voorkom je overlap of blinde vlekken", licht Herinckx toe.

Steeds meer landen gebruiken inmiddels speciale noodwetgeving als het land door een ramp wordt getroffen. Daardoor geeft een land bijvoorbeeld gemakkelijker visa af aan hulpverleners. Het Rode Kruis heeft na de tsunami meer regionale pakhuizen gebouwd, waaronder in Azië, waarin de basisbehoeften zijn ondergebracht voor vijfduizend families. "Het gaat om voorzieningen als tenten, dekens en medicijnen. Hierdoor kunnen we sneller, op grote schaal hulpgoederen ter plaatse krijgen", aldus Herinckx.

Beelden van een straat in Atjeh net na de tsunami, en nu. Beeld EPA
Beelden van een straat in Atjeh net na de tsunami, en nu.Beeld EPA

Ook de hulporganisatie Oxfam Novib ziet verbeteringen. "Eén van de belangrijkste lessen van de tsunami in 2004 was de noodzaak om veel meer te investeren in het verminderen van de risico's van toekomstige rampen", zegt Hans van den Hoogen, directeur humanitaire hulp.

Alarmsysteem
"In 2004 was er geen systeem om mensen voortijdig te alarmeren, waardoor vele levens gered hadden kunnen worden. Zo'n systeem is er nu wel, en werd in 2012, na een tsunami waarschuwing in dezelfde regio, gebruikt met positieve resultaten", aldus Van den Hoogen.

In zijn algemeenheid gaan hulporganisaties nu ook anders met de bevolking om die door een ramp wordt getroffen, zegt Herinckx van het Rode Kruis. "We luisteren nu beter naar wat mensen in nood nodig hebben, ook als we weer gaan opbouwen. Noodhulp is steeds minder eenrichtingsverkeer geworden, we hebben geleerd beter te communiceren met de hulpontvanger. Zo voorkom je dat mensen dingen krijgen waar ze niks aan hebben, of op de zwarte markt gaan verkopen."

"In sommige rampsituaties geven we nu ook contant geld, in plaats van goederen. Uit allerlei onderzoek is gebleken dat dat vaak veel effectiever is. Mensen kunnen dan kopen wat ze echt nodig hebben. Dat is goed voor hun gevoel van eigenwaarde, het is minder fraudegevoelig en het stimuleert de lokale economie."

Gulle gevers

Na de tsunami reageerde de internationale gemeenschap snel. Alles bij elkaar is na de ramp ruim 13,5 miljard dollar aan hulpgeld bijeengebracht. 40 procent hiervan was afkomstig van gewone burgers, fondsen, stichtingen en het zakenleven. Nog nooit eerder was zoveel noodhulpgeld door de particuliere sector opgebracht, staat in het rapport 'De Tsunami in de Indische Oceaan, 10 jaar verder' van de hulporganisatie Oxfam Novib.

In Nederland bracht de nationale SHO-actie voor de Tsunami-slachtoffers ruim 208 miljoen euro op waarvan Oxfam Novib 21 miljoen euro ontving. Dat geld is voor een groot deel besteed in Sri Lanka, Indonesië - vooral in de westelijke provincie Atjeh- en India. Ook zijn er projecten gestart in Burma en Somalië. Het was de grootste hulpinspanning ooit voor Oxfam wereldwijd, waar Oxfam Novib onderdeel van is.

De hulporganisatie heeft het ontvangen geld in de eerste 9 maanden vooral ingezet voor noodhulp in de vorm van voedsel, drinkwater en noodwoningen. Daarna werd gestart met de wederopbouw zodat de slachtoffers ook weer in hun eigen onderhoud konden voorzien. Zo werden vissers geholpen met nieuwe boten en kregen veel kleine ondernemers toegang tot microkredieten. Ook zijn op Sri Lanka en in Atjeh scholen herbouwd.

De nood- en wederopbouwhulp van Oxfam Novib was gericht op het principe 'beter dan hiervoor'. De nieuwe infrastructuur moet nu beter in staat zijn grote natuurrampen te weerstaan en gemeenschappen moeten betere toegang tot gezondheidszorg en andere bestaansmiddelen hebben.

"De gulheid maakte het mogelijk dat mensen die in luttele minuten alles verloren hadden, in staat werden gesteld om te overleven en later om de draad van hun leven weer op te pakken", zegt Hans van den Hoogen, directeur humanitaire hulp van Oxfam Novib. "Niet alleen toen, maar ook vandaag zijn ze sterker dan we tien jaar geleden konden indenken."

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden