'Mijn hart doet pijn als ik aan Marah denk. Ze hoort bij ons.'
"Het is heel fijn dat we hier in vrijheid en veiligheid kunnen leven. Maar als ik nu moet kiezen: hier blijven, of terug naar Syrië om bij mijn dochter te kunnen zijn, dan zou ik teruggaan. Naar Marah, mijn dochter. Wat is onze veiligheid waard, nu zij nog steeds daar is, in al die onveiligheid?"
Abeir Ijbara praat met zachte, maar vastberaden stem. Naast haar zit haar man, Mohamed. Het hele gesprek lang plukt hij aan de kwastjes van het Perzische kleed dat voor hem op tafel ligt. Op de twee banken die tegen de lange wand staan, spelen hun twee dochtertjes Shahed (9) en Rand (11). Zij mochten, samen met hun moeder, wél naar Nederland komen, hun vader en broer Mustafa (20) achterna. Die twee ontvluchtten de Syrische stad Idlib vorig jaar zomer. Ze trokken naar Turkije, en vonden daar een mensensmokkelaar die ze naar Nederland bracht. Het duurde niet heel lang voordat ze een verblijfsvergunning kregen. Daarna konden ze de rest van het gezin over laten komen. Precies zoals zij en veel andere vluchtelingen het bedacht hadden: de mannen proberen Europa te bereiken, en als dat is gelukt, reist de rest hen achterna. Het gezin kreeg een huis in het Limburgse Meerssen. De twee meisjes gaan er naar school.
Maar dochter Marah is nog steeds in Syrië, in Idlib. Omdat ze meerderjarig is (21) kwam ze niet in aanmerking voor gezinshereniging. "Maar ze woonde gewoon bij ons in huis", vertelt moeder Abeir. "Ze hoort bij ons. Hoe moet ze zich redden? Een jonge alleenstaande vrouw in Syrië? Mijn hart doet pijn als ik aan haar denk. We zijn niet compleet nu. Ze hoort bij ons."
Het huis van het gezin is verwoest, vertelt vader Mohamed. "Het is levensgevaarlijk in Idlib. De stad ligt onder vuur. Er sterven mensen. Mijn broer is een paar maanden geleden doodgeschoten. We zijn bang voor het leven van Marah." De vrouw heeft onderdak gevonden bij haar 80-jarige grootouders, die ook in Idlib zijn achtergebleven.
Het is moeilijk om in Nederland een nieuw leven op te bouwen zonder hun oudste dochter, vertelt Abeir. "Ik probeer het. We gaan naar Nederlandse les. Maar dat lukt haast niet. Ik denk dag en nacht aan Marah."
undefined