Mijn baby te dik? Kom nou zeg!
Je komt binnen met een blozende baby, en gaat weg met een probleemkind. Consultatiebureaus zijn wel érg gefixeerd op overgewicht.
Verbouwereerd kijk ik de arts van het consultatiebureau aan. Vroeg ze nu écht of ik weet dat vijf pakjes drinken op een dag niet gezond is voor een peuter? Waar ziet ze me voor aan?
Eerlijk is eerlijk, onze dochter van drieënhalf zit hoog in de gewichtstabel. Anders gezegd: ze heeft overgewicht. Dat is al zo sinds ze met 4760 gram ter wereld kwam. Is het mijn beleving, of is het waar dat een peuter met bolle wangen vroeger 'gezond' en 'oer-Hollands' werd gevonden, maar tegenwoordig direct een probleemgeval is? En nee, het zou werkelijk niet in me opkomen om mijn kinderen vijf pakjes drinken op een dag te geven.
"Het is een lastige kwestie", zegt Lucy Smit, jeugdarts en bestuurslid van de Vereniging van Jeugdartsen. Ja, overgewicht is een speerpunt. Binnenkort wordt een nieuwe richtlijn ingevoerd op de consultatiebureaus. "We vinden het ongelofelijk belangrijk dat we kinderen en ouders vroegtijdig een helpende hand bieden als er iets dreigt mis te gaan. Overgewicht is nu eenmaal een belangrijke indicatie voor ernstige gezondheidsproblemen op latere leeftijd. We proberen dat gewicht overigens wel in perspectief te plaatsen."
Als ouders met een zwaar kind op consult komen, moet de jeugdarts volgens Smit wel zijn of haar klinische blik mee laten wegen. "Stel, je ziet een kind dat zwaar gebouwd is. Dan kun je besluiten niet zo'n punt te maken van een iets te hoog BMI. Anderzijds kan het ook zijn dat wij aan de bel trekken als een kind een nog gezond gewicht heeft, maar het wel snel zwaarder is geworden. Dan moet je je afvragen waardoor dat komt en of je daar iets aan kunt doen."
Dat klinkt alleszins redelijk. Toch vinden veel ouders het vervelend om de 'overgewichtsboodschap' te krijgen. Vaak komt die boodschap namelijk als een complete verrassing. Zes van de tien moeders van jonge kinderen met overgewicht hebben helemaal niet in de gaten dat hun kind te dik is, blijkt uit een recent onderzoek van het Erasmus Medisch Centrum. En ouders zijn érg gevoelig voor alles wat met hun kind te maken heeft, zeker als de boodschap negatief is.
Daarnaast hebben veel ouders moeite met de manier waarop het consultatiebureau de boodschap verpakt. Eva Calicher krijgt het al te horen vanaf de eerste keer dat ze met haar dochter Roos (nu vier jaar) bij het consultatiebureau komt. "Ik zit daar altijd tegenover zorgelijk kijkende mensen. Ja, mijn dochter is geen sprietje - ze heeft de pech dat ze mijn bouw heeft. Maar snoepen doet ze zelden, tot ze drieënhalf was zelfs nooit. Ze oogt stevig, maar feitelijk heeft ze geen overgewicht. Kunnen we misschien accepteren dat verschillende mensen verschillend gebouwd zijn? En mag ik het dan bij het consultatiebureau hebben over zaken waar ik als ouder wél mee geholpen ben?"
Calicher is niet de enige die moeite heeft met de focus op gewicht en de manier waarop die boodschap wordt gebracht. "Wat mij stoort is dat ze er áltijd wel íets van moeten zeggen. Het is nooit goed." Aan het woord is Malanca Schut. Drie kinderen heeft ze, alle drie 'aan de zware kant. "Zelf was ik ook een reus van een baby. Ik zeg wel eens gekscherend dat ik sinds mijn geboorte niet ben aangekomen. Ik probeer dus nuchter te blijven onder dat belerende toontje."
Dat medewerkers van consultatiebureaus en de jeugdgezondheidszorg een verbeterslag kunnen maken in de toon waarop ze ouders aanspreken, erkent Smit onmiddellijk. "Ik ken ze ook, de mensen die ons het consternatiebureau noemen. Ik snap ook wel hoe dat komt. Als mensen naar de huisarts gaan, hebben ze een probleem en krijgen ze daarvoor een oplossing. Bij ons kom je zonder klacht binnen en als je weggaat heb je mogelijk een probleem. Jeugdartsen moeten nog beter leren hoe ze de boodschap kunnen verpakken. Wij willen ouders niet opzadelen met een probleem, maar samen met hen waken over de gezondheid van het kind. Consultatiebureaus zijn daarin erg in ontwikkeling. De tijd van het ongevraagde advies is voorbij, we willen meer doen in samenspraak met de ouders. Ik ben de eerste om te erkennen dat dat nog niet altijd goed gaat."
Eva Calicher zou het al prettig vinden als ze eens het voordeel van de twijfel krijgt. "Ik heb altijd het gevoel dat ik moet bewijzen dat ik het beste voor heb met mijn kind. Dat voelt zó vervelend. Dat drammerige, ik heb er zo genoeg van dat ik mijn man tegenwoordig laat gaan. En weet je wat ik zo gek vind? Ik heb nog nooit gehoord of het een goed idee is om te gaan zwemmen met Roos, of te wandelen of te dansen. Het gaat altijd over te veel eten. Ik ben bang dat je zo júist eetproblemen creëert. Ik moet er niet aan denken dat mijn kind straks zegt, nee, mama, doe maar geen koekje bij de thee. Straks word ik te dik."
Frisdrank is funest
Nederlands-Amerikaans onderzoek heeft onlangs uitgewezen dat suikerhoudende frisdrank kinderen dik maakt. De Nederlandse kinderen uit het onderzoek kregen een jaar lang dagelijks een blikje frisdrank, de ene helft met suiker, de andere helft met zoetstoffen. De kinderen die dagelijks suikerhoudende frisdrank dronken wogen aan het einde van het jaar één kilo meer dan de andere kinderen. "Juist te veel en te zoet drinken is funest", zegt ook Lucy Smit. "Het probleem zit 'm vaak niet in dat koekje bij de thee, of een keer een snoepje. Het gaat meestal om het drinken dat kinderen dagelijks binnenkrijgen. Dat is een probleem van deze tijd. We leven in een graaicultuur, zijn voortdurend onderweg. Dan worden de gemaksproducten tevoorschijn gehaald; pakjes drinken, blikjes of zoete pyjamapapjes. Volwassenen doen precies hetzelfde. Wie kent ze niet, de mensen die altijd een flesje bij zich hebben? Kinderen hebben geen vaste momenten meer voor maaltijd en tussendoortje. Ook dat helpt niet bij overgewicht. Gewoon drie hoofdmaaltijden en als tussendoortje dat kopje thee met mariakaakje van vroeger, dat was zo gek nog niet."
undefined