Migrant: zegen of bedreiging?
De tweeverdiener laat zijn huis goedkoop verbouwen door Polen. De vrachtwagenchauffeur ziet zijn baan weggeconcurreerd door mensen uit Oost-Europa. Aardbeientelers schreeuwen moord en brand als ze niet langer mogen werken met hun vertrouwde Roemenen en Bulgaren.
Europese en Nederlandse politici worstelen met de kansen en bedreigingen van de internationale arbeidsmobiliteit. Waar Nederland vooral studeert op de gevolgen van migratie binnen de EU, denkt Europa na over regels voor arbeidsmigranten van buiten de EU.
In Brussel liggen twee richtlijnen op de tekentafel. Een voor het tijdelijk toelaten van seizoensarbeiders in Europa. De ander voor de toelating van mensen die in de EU worden gedetacheerd door het internationale bedrijfsleven. Daar speelt de vraag of deze mensen hun gezin mee mogen brengen en hoe lang ze mogen blijven. Nederland staat eind dit jaar voor de afweging of het in Brussel om toestemming zal vragen Roemenen en Bulgaren nog twee jaar langer restricties op te leggen om in Nederland te mogen werken.
Het Europese parlement debatteerde deze week over de vraagstukken, het Nederlandse parlement liet zich bijpraten door allerlei deskundigen. De voornaamste vragen op een rij.
Is uitbuiting onvermijdelijk?
In Den Haag stuit een speciale Pandbrigade bijna dagelijks op illegale bewoning. Vervallen, particuliere huizen liggen volgestopt met matrassen. Soms worden deze drie keer per etmaal verhuurd; voor 5 euro mag je er acht uur op liggen.
In de wijk Bloemhof in Rotterdam-Zuid zouden honderden panden leeg moeten staan. Bij inspectie bleken ze bewoond door Bulgaren. Tien in een woning was geen uitzondering.
In Zundert huren uitzendbureaus woningen op recreatieparken om de Oost-Europeanen er in onder te brengen. De gemeente maakt zich zorgen over de veiligheid op die parken, zegt burgemeester Leny Poppe. Toen er destijds brand uitbrak, hadden de hulpdiensten geen idee hoeveel mensen daar verbleven. De uitzendbureaus weigeren volgens Poppe iedere samenwerking met de gemeente Zundert. "Ze zijn niet te sturen."
Gemeenten worstelen met de komst van Oost-Europese migranten. Hun arbeid is zeer welkom, maar de randverschijnselen drukken dat naar de achtergrond. Woningoverlast, uitbuiting door uitzendbureaus en werkgevers. Het is in de praktijk lastig om daar grip op te krijgen, merken wethouders en burgemeesters. Toch moet het, want de Oost-Europeanen zullen blijven komen.
Het grote probleem is de koppeling tussen werk en huisvesting. Polen, en in mindere mate Roemenen en Bulgaren, worden door malafide uitzendbureaus naar Nederland gehaald en door huisjesmelkers in achterstandswijken ondergebracht. Huur wordt ingehouden op het toch al magere loon. "Werkgevers geven boetes en ronden reiskosten fors naar boven af", zegt Douwe Grijpstra van onderzoeksbureau Research voor Beleid. En als het werk ophoudt, staat de migrant op straat. Volgens de Arbeidsinspectie zit ongeveer de helft van de uitzendbureaus fout. De Rotterdamse wethouder Hamit Karakus uit felle kritiek op de uitzendbureaus. "Je haalt deze mensen hier naartoe, dan heb je ook de verplichting om daar goed voor te zorgen."
Den Haag en Rotterdam zijn de aantrekkelijkste plekken om Oost- Europeanen te huisvesten. Het Westland en de haven liggen om de hoek en beide steden kennen een grote voorraad particuliere woningen. Huisjesmelkers kunnen daar relatief gemakkelijk opereren. Het is niet eenvoudig om dit te veranderen. In Rotterdam-Zuid, bijvoorbeeld, zouden vierduizend particuliere woningen moeten worden opgekocht om door corporaties weer op de markt te kunnen worden gebracht. Onrendabele kosten: 400 miljoen euro. Karakus: "Dat geld hebben we echt niet."
Het is de kunst om huisjesmelkers op een andere manier de wind uit de zeilen te nemen. Her en der in Nederland verrijzen zogenoemde 'Polenhotels', eenvoudige woonvoorzieningen voor werknemers uit Oost-Europa. De arbeiders wonen er over het algemeen naar tevredenheid. Na enkele maanden aardbeienplukken of kippen slachten vertrekken de meesten.
De Polenhotels lijken een geschikt middel om toezicht te kunnen houden op de arbeidsmigranten. Gemeenten denken verschillend over deze voorzieningen. Den Haag heeft plannen voor wooncontainers aan de rand van de stad. Rotterdam ziet daar niets in. Karakus: "Ik wil deze mensen niet wegstoppen op een industrieterrein. Je creëert zo een gebied waar je als samenleving geen controle over hebt." Hij pleit voor huisvesting in de stad en, nog beter, voor woonvoorzieningen in de buurt van de werkgever. De helft van de naar schatting 22.000 Oost-Europeanen in Rotterdam werkt buiten de stad.
Ook het Europarlement buigt zich over de beste huisvesting voor seizoensarbeiders. Die moet vooral degelijk zijn, vindt de Britse Europarlementariër Claude Moraes. Niet in getto's en schuren. Hij wil in de Europese wetgeving een minimumstandaard laten opnemen, zoals die onder meer wordt geformuleerd door het VN-comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten. Maar de vraag of straks uitsluitend de werkgever verantwoordelijk is voor de huisvesting of ook de overheden, blijft tot op heden onbeantwoord.
Terwijl Nederland worstelt met arbeidsmigranten van binnen de EU is het Europarlement al een flinke stap verder in de disussie. Daar wordt gedebatteerd over de vraag of het wel of niet wenselijk is om werknemers van buiten de unie die illegaal in EU-landen werken, op termijn een werkvergunning te geven. Ook die discussie is nog lang niet afgerond.
Worden we overspoeld door arbeidsmigranten?
Waarom de Haagse PvdA-wethouder Marnix Norder vorig jaar waarschuwde voor een tsunami van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa? Het hoofd van de dienst Registratie Bewoners in Den Haag weet niet waarom zijn wethouder denkt dat de stad wordt overspoeld door de migranten. "In ieder geval blijkt dat niet uit gegevens van de gemeentelijke basisadministratie", zegt Rob van der Velde.
De Tweede Kamer zocht deze week in haar streven vat te krijgen op de effecten van de komst van Polen, Roemenen en Bulgaren, naar absolute aantallen. Die zijn niet te vinden, bleek na drie dagen vol hoorzittingen. Indicaties kon socioloog Godfried Engbersen wel geven. Gegevens van verschillende instanties, 650 interviews en een apart onderzoek in Den Haag leerden de professor dat grofweg een derde van de arbeidsmigranten zich registreert, twee derde niet.
Aan het eind van 2008 waren er zo'n 200.000 arbeidsmigranten uit het midden en oosten van Europa. Met zwartwerkers erbij iets meer. Anno 2011 zijn dat er ongetwijfeld meer. Maar hoeveel precies, daarvoor is weer zo'n onderzoek nodig. Op de hele bevolking is het in ieder geval niet meer dan 'een behoorlijk detail' weet Bart Bakker van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De verschillende onderzoekers verwachten dat ruim de helft tot twee derde van de mensen uit Midden- en Oost-Europa na gedane arbeid weer teruggaat naar het eigen land. Dat is een kleiner deel dan de Turken en Marokkanen in de jaren zestig, het zijn er meer dan de Italianen en Spanjaarden die in diezelfde tijd emplooi vonden in Nederland.
"Ze werken hier vaak onder hun kwalificatieniveau. Alleen degenen die een zelfstandige positie weten te verwerven zullen blijven. Dat is niet iedereen gegund. Het hangt ook erg af van de economische ontwikkeling in het eigen land."
Roemenen en Bulgaren zullen naar verwachting wel vaker blijven dan Polen, weet Arjan Heyma van de Stichting Economisch Onderzoek. Mede omdat de reisafstand met het thuisland groter is. "Zij investeren om hier te komen, het is minder makkelijk even heen en weer te reizen."
Bakker van het CBS denkt dat het aantal migranten uit de rest van Europa nog wel zal toenemen. Tot 2030 of 2035 dan, want ook in de andere landen vergrijst de bevolking. Hoe groot de stijging precies zal zijn, is lastig te voorspellen. Al is het maar omdat voorspellingen zichzelf kunnen ontkrachten. Als de vooruitzichten politici niet bevallen, kunnen zij het beleid aanpassen. Heeft dat nieuwe beleid effect, dan komt de voorspelling niet uit. Een zelfontkennende voorspelling, noemt hij dat.
Maar, benadrukt Bakker, er zijn ook veel situaties waar we geen vat op hebben. "Het is een illusie dat we de politieke ontwikkelingen in het thuisland, politiek beleid in buurlanden, economische ontwikkelingen enzovoort, kunnen voorspellen." Al die factoren hebben invloed op de stroom, of het stokken van de stroom, van migranten naar Nederland.
Het ontlokte SP-Kamerlid Paul Ulenbelt de verzuchting: "Als die voorspellingen zo onbetrouwbaar zijn, waarom gebruiken we dan het CPB en het CBS en niet een Roemeense waarzegster?"
Hebben we migranten van verder weg nodig?
Voor deskundigen en voor de Europese Commissie is het geen vraag, maar een weet. De vergrijzing is evident. Om pensioenen te kunnen betalen en de economie draaiende te houden, is een aanwas van de bevolking nodig.
Een betere verdeling van de Europeanen over de Unie kan het probleem helpen oplossen. Daarvoor hoeft weinig geregeld te worden. Binnen de Europese Unie is vrij verkeer van personen. Iedereen mag werken waar hij wil. De mentaliteit van sommige Europeanen staat meer in de weg. In geval van werkloosheid denken zij er nu niet aan werk te zoeken in een ander land.
Maar alleen met zo'n interne immigratie ben je er niet. Waar in het Nederlandse parlement wordt gepraat over de komst van Bulgaren, is Brussel bezig met de volgende stap: hoe reguleren we de komst van arbeidskrachten van buiten de Europese Unie?
In het Europees parlement tekende zich afgelopen week een meerderheid af voor de toelating van seizoenswerkers. De Europese Commissie maakte daarvoor een voorstel vanuit de nuchtere vaststelling dat in veel Europese landen illegale Filippino's of Noord-Afrikanen onder erbarmelijke omstandigheden werken in de tuinbouw en horeca.
Volgens de plannen mogen seizoenswerkers van buiten de Europese Unie maximaal zes maanden per twaalf maanden werken in de tuinbouw, landbouw of het toerisme. Om tegen te gaan dat mensen daarna blijven plakken, worden voorzorgsmaatregelen genomen. Zo mogen deze mensen geen gezinsleden meebrengen.
De Britse europarlementariër Claude Moraes, die in het Europarlement de onderhandelingen leidt over deze nieuwe wetgeving, stelde nog voor om de werkgevers op te laten draaien voor de kosten van werkvergunning en reis. "Ook dat vergroot de kans dat de immigrant na gedane arbeid terugkeert." Maar de echte prikkel van terugkeer moet toch uitgaan van het vooruitzicht een jaar later te mogen terugkeren - legaal en met goede arbeidsvoorwaarden.
Iets makkelijker denken de Europarlementariërs over het personeel dat het internationale bedrijfsleven uit landen buiten de EU in Europa wil detacheren. Ook voor dit personeel is een regeling in de maak. Deze mensen mogen langer blijven, tot maximaal drie jaar, en hun gezin meebrengen. Om misbruik te voorkomen moet wel vaststaan dat de werknemer in de periode voor de detachering al ten minste zes maanden in dienst was van het bedrijf.
Een gelopen race is het invoeren van deze plannen niet. Bij de Europese lidstaten zijn er veel bezwaren. Die zijn bang dat de controle op deze mensen te ingewikkeld wordt. Op de achtergrond speelt dat in veel lidstaten de angst voor immigranten toeneemt. Voordat Europarlement en de 27 EU-lidstaten het eens zijn - een voorwaarde voor invoering van nieuwe Europese regels - verstrijkt er zeker nog een jaar.