Met een klein flesje een vliegtuig opblazen
Met een vloeibaar explosief kom je gemakkelijk langs de strenge beveiliging van een luchthaven. Elf jaar geleden demonstreerden moslimterroristen dat voor het eerst. Toch werd ook hun aanslag destijds verijdeld.
Passagiers op de Britse vliegvelden kregen gisteren te maken met een opmerkelijke veiligheidsmaatregel: zse mochten geen vloeistof mee aan boord nemen. Blikjes frisdrank, flesjes lensvloeistof en potjes crème of gel moesten achterblijven. Vloeibare medicijnen en babymelk mochten pas mee na een ’echtheidscontrole’.
Wat schuilt er ineens voor gevaar in vloeistoffen? Welnu, sommige kunnen exploderen, net als vaste stoffen en gassen. Berucht is vooral nitroglycerine: een kleurloze, olieachtige en giftige vloeistof die een heftige knal kan geven. Toen dit spul halverwege de 19de eeuw ontdekt werd, bleek het bij de minste of geringste schok te ontploffen, reden waarom er al snel allerlei stabiliserende stoffen aan werden toegevoegd. Zo ontstond het vaste dynamiet. Maar vloeibare explosieven op basis van nitroglycerine bestaan ook nog altijd. Die worden gebruikt bij de sloop, als springlading in nauwe spleten.
Het is onbekend of de terroristen werkelijk nitroglycerine wilden gebruiken of toch een van de vele andere vloeibare explosieven. Maar het zou zeker geen slechte keuze zijn geweest, verklaart Albert van der Steen, explosie- en veiligheidsexpert bij TNO Defensie en Veiligheid. „Je komt er normaal gesproken zo mee door de controle van de handbagage. En als je deze vloeistof goed gebruikt, op een manier die ik niet nader wil toelichten, dan heb je aan een klein flesje genoeg om een vliegtuig op te blazen. Je hoeft in feite maar een klein gaatje in de romp te veroorzaken en dan scheurt ie vanzelf verder open. Zo’n vliegtuig is een heel zwakke constructie.”
Dat had Ramzi Yousef ook al bedacht. In 1995 beraamde deze moslimterrorist het zogeheten plan-Bojinka (Servo-Kroatisch voor ’ontploffing’). Dit bestond eruit dat hij in de Verenigde Staten een reeks vliegtuigen wilde laten neerstorten met behulp van nitroglycerine, verstopt in flesjes lensvloeistof. De aanslag, gepland voor januari 1995, werd uiteindelijk verijdeld nadat er brand was uitgebroken in Yousefs huis op de Filippijnen, dat was omgebouwd tot bommenlab.
Behalve explosief materiaal heeft een bom ook een ontstekingsmechanisme nodig: vaak een constructie met ijzerdraadjes en batterijen. Hoe krijg je die ongezien aan boord?
Geen probleem, toonde Yousef begin jaren negentig al aan. Een batterij en een ijzerdraadje pasten makkelijk in zijn schoenzool. En als hij kleding met veel metalen knopen aantrok, mocht hij met een begripvol knikje de piepende metaaldetector passeren. Ook Van der Steen koestert op dit vlak weinig illusies. „Een ontstekingsmechanisme kan zo klein zijn dat een metaaldetector het niet eens opmerkt.”
Is de beveiliging op vliegvelden kortom zo lek als een mandje? Het heeft er alle schijn van, al schetst Van der Steen een genuanceerder beeld. „Koffers voor het bagageruim worden uitvoerig gecontroleerd, ook met chemische detectie; explosieven komen daar niet zomaar doorheen. Maar bij de handbagage letten de medewerkers meestal alleen op batterijen en ijzeren constructies, niet op chemicaliën. En het valt al helemaal moeilijk na te gaan wat passagiers allemaal op hun lichaam dragen.” Toch maar goed dat er bij de inlichtingendiensten af en toe iemand oplet.