Merkkleding van twee euro

Tussen onschuld en schuld zit vaak een kleine stap. De rechter ziet dat wekelijks.

Ivo Barends

Björn Borg-onderbroeken voor nog geen tien euro en exclusieve Burberry-kleding voor een prikkie. De twee verdachten, mannen van in de dertig, verkopen luxe kleding in hun kraam op de roemruchte Zwarte Markt in Beverwijk. Allemaal spotgoedkoop.

Het is al de derde keer dat ze voor de rechter staan vanwege het handelen in nepspullen. Want die Björn Borg-onderboeken waren niet echt van het Zweedse kledingmerk. Ook de andere merkkleding bleek bij een controle hartstikke nep.

Een tolk vertaalt de woorden van de Turkse verdachten voor de rechter. „Wij konden niet zien dat die kleding nep was. We wisten het niet, want het lijkt op Björn Borg.”

„Ja, anders verkoopt het niet”, antwoordt de rechter. Hij vat de kwestie nog even puntig samen. „Op de Zwarte Markt wordt heel veel nepspul verkocht: kleding, horloges, noem maar op. Zo af en toe komen ze daar eens binnen en wordt er iemand gepakt. En nu was u aan de beurt.”

„We vinden het niet onze schuld”, zegt een van de compagnons. „ We hebben de kleding in Duitsland gekocht en er is een factuur van.”

„Maar dan is het nog niet legaal”, zegt de rechter.

De mannen beweren dat ze een omzet draaien van ongeveer tienduizend euro per maand. Uit hun door de FIOD in beslag genomen boekhouding blijkt iets anders; in 2008 zetten ze 493.000 euro om.

„Nee”, zegt de verdachte. „Die cijfers zijn mijn prognoses.”

De rechter gelooft dat niet. „Het maakt de indruk dat het de omzet is, want bij sommige dagen staan hele precieze bedragen ’1823,50 euro’. Dat is toch geen schatting?”

De officier van justitie maakt bovendien uit de administratie van de mannen op dat ze de Björn Borg-onderbroeken voor 2,10 euro hebben ingekocht. Dus konden ze weten dat het nepspul was. Daarbij: „Als je erin handelt, en al twee keer eerder voor dit feit veroordeeld bent, dan zie je dat.”

„Een boete heeft in het verleden niet geholpen. Dus eis ik nu een werkstraf”, zegt de officier. „120 uur werkstraf waarvan 40 voorwaardelijk, voor beiden.

De advocaat van de verdachten wil vrijspraak. „Ik mis schakels in de bewijsvoering”, zegt hij. De raadsman twijfelt aan het onderzoek aan de kleding, waarbij is vastgesteld dat het om nepspul gaat.

De rechter vindt het geen sterk verweer. „Ik begrijp dat u ontkent”, zegt hij tegen de verdachten. „Maar het ligt er zo dik bovenop dat een andere strategie voor deze zitting misschien verstandiger was geweest. U verkoopt nepspullen en verdient daar een goede boterham mee.”

De rechter legt 120 uur werkstraf op, waarvan 40 voorwaardelijk. „Eigenlijk wil ik daar nog 50.000 euro boete voorwaardelijk bij doen”, zegt hij ineens tot grote schrik van de verdachten. „Maar dat doe ik niet, omdat ik dan uitvoerig moet motiveren waarom ik zo ver boven de eis uitga. Als de officier het geëist had, had ik het opgelegd.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden