Meneer Jiskoot doet uitgeleide. Tot volgend jaar? 'Ja, dat zou leuk zijn.'
Mijnheer Jiskoot (91) wil dood. Zo luidde op 3 februari de eerste zin van een verhaal in Trouw over Pieter Jiskoot, de krasse hoofdpersoon uit een campagnefilm van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde. Jiskoot verzamelde voor het oog van de camera in vijf Vlaamse apotheken zonder recept medicijnen voor een zelfgekozen dood. "Alleen nog een cruise, naar St. Petersburg. Die reis is in april en is al betaald, zonde dus om niet te gaan", zei hij nog.
Tien maanden later zitten we in zijn flat, in een pas opgeleverd ouderencomplex in Tholen, Zeeland. Hoe was die cruise? "Buitengewoon goed", zegt Jiskoot. Hij oogt uitgerust en verzorgd, schenkt koffie in grote mokken. "De bediening aan boord bijvoorbeeld: buitengewoon goed. Allemaal jongens uit Indonesië en van de Filippijnen. Die zijn correct en verschrikkelijk vriendelijk, dat zit in hen, hè."
En dan dat eten. Ook buitengewoon goed. "Weet u dat er 128 koks aan boord van zo'n schip zijn?" Hij werd zelfs uitgenodigd, als enige passagier, om een kijkje op de brug te nemen. "Dat had ik nadrukkelijk gevraagd. Uiteindelijk zei de receptioniste: als u zich dan en dan hier meldt, wordt u ontvangen door een officier. Die neemt u mee."
Zo gaat dat dus, op zo'n schip. Een echte belevenis. Maar Jiskoot zou het niet weer doen. "Je vaart toch mee als de mast. Kent u die uitdrukking? Je doet de hele dag niks."
Toch, hij leeft. Opmerkelijk? Jiskoot buigt zich voorover, zet zijn koffiebeker neer. "Waarom? Ja, ik zei toen: ná die cruise zal ik stoppen. Maar ik heb daarvoor wel de spullen in huis, hoor!"
Hij staat op, loopt naar zijn slaapkamer en haalt een doosje tabletten Planquenil uit de kast. Een anti-malariamiddel waarvan hoge doses dodelijk zijn. "Maar weet je wat het is? Dat is voor iemand alleen niet te doen. Daar moet je hulp bij hebben. En degene die mij helpt, is strafbaar. Dus ging het plan niet door."
Dat innemen van Planquenil is namelijk een hele toer. "Je moet alles fijnstampen. Eerst een antibraakmiddel met vla innemen, dan deze medicijnen en uiteindelijk een slaapmiddel. Dat kun je dus niet alleen. Wat ik echt wil, is de pil van Drion. Waarom houdt de politiek die toch tegen?"
Toch maakt Jiskoot een minder ontredderde indruk dan begin dit jaar. Toen tekende eenzaamheid zijn bestaan. Zijn vrouw was twee jaar daarvoor overleden, zijn dochter enkele weken na haar. "Ik zat diep in de put. Heel diep. Ik was alleen achtergebleven in Terneuzen. En dacht geregeld: ik stap over de balustrade." Dat deed hij uiteindelijk niet. Want dan laat je anderen de rotzooi, vindt hij. "Kijk maar naar dat meisje dat onder die trein stapte. Wat een ellende!"
Daarna verhuisde hij naar Hansweert, Zuid-Beveland, een dorp met 1700 zielen en een appartement met uitzicht op zee. Maar aansluiting had hij niet. "Daar kom je heel lastig tussen. Dus dacht ik: ik zoek een flat die helemaal nieuw is. Iedereen zoekt dan contact." Zo kwam hij dus drie weken geleden in Tholen terecht, ook dichter bij zijn schoonzoon en kleinkinderen in Bergen op Zoom.
Dat opzetje lijkt te slagen. "Die mevrouw van hiertegenover zit in de gemeenteraad. Ben ik ook naartoe geweest. Het is belangrijk dat je weet wat er speelt in je stad. Ik heb er ook nog gesproken met de burgemeester." Verder maakt hij zich druk om bouwtechnische gebreken van zijn nieuwe onderkomen.
Maar 's avonds, dan is het stil. Dan komt de klap. "Wat ik overdag doe, is toch vooral tijdvulling." Eigenlijk mist hij vooral zijn werk. "Werk geeft vastigheid. En dat terwijl ik al dertig jaar geleden met pensioen ging."
Er komt een map vol klinkende getuigschriften op tafel. En een glaasje sherry. "Dat doe ik al jaren. Twee glaasjes per dag. Eén om half elf, een om vijf uur 's middags." De map staat vol namen uit een rijk industrie- en transportverleden. Werkspoor, Big Lift. Hij reisde voor zijn werk naar veertien landen, waarvan sommige niet eens meer bestaan. Daar vervulde hij allerlei technische en leidinggevende functies. Hij staat op, rommelt in een kastje en tovert wat tevoorschijn. "Ik werkte in de gelukkige tijd dat er nog bazen waren", zegt hij, en blaast hard op een fluitje. "Dan gingen de mensen aan het werk."
Jiskoot gaat weer zitten. Hij neemt een slokje. "Weet je wat het is? Ik heb natuurlijk deze leeftijd, maar ik voel me veel jonger. De Anbo organiseert voor mijn leeftijd vooral bingoavonden. Maar wat heb ik daar aan? Waarom niet een mooie lezing over techniek? Ik ben twee keer in de centrale in Borssele geweest. Machtig mooi.
"En als je zo oud bent als ik, dan denken mensen dat je niks meer kan. Natuurlijk, het verlies van mijn rijbewijs was een enorme klap. De ogen gingen achteruit en dan ben je opeens veel zelfstandigheid kwijt. Ik heb last van knieslijtage, had ook een scootmobiel - maar daarvoor voel ik me toch te jong. Binnenkort krijg ik een driewielfiets. Kan ik toch weer vooruit."
Dan kan hij zelf naar de C1000. Want het wekelijkse busreisje dat het Rode Kruis organiseert naar die winkel bevalt hem niet. "Zoals je dan verzorgd wordt. Je hoeft niets meer zelf te doen."
Ja, hij houdt het liefst alles in eigen hand. Dat is hem eigen. Dat geldt dus ook voor zijn dood. "Als die pil van Drion er zou zijn, had ik hem waarschijnlijk al genomen." Bezwaren tegen die pil vindt hij onzin. "Te vroeg nemen? Zo'n pil kun je toch eigenlijk nooit te vroeg nemen? Je weet toch niet wat er nog komt? Dus kun je daar ook geen spijt van hebben.
"Ik zou het niet erg vinden als ik gewassen zou moeten worden. Maar als ik niet meer goed kan functioneren, dát lijkt me pas echt vreselijk. Dan houdt het echt op. Dat moment wil ik voor zijn. Maar ons leven wordt bepaald door de jeugd. Want wat zitten ze in de Eerste en Tweede Kamer te mauwen over die pil. Terwijl die gestrande bultrug wél een spuitje kreeg."
Dan is het tijd voor het afscheid. Misschien tot volgend jaar? Ja, dat zou leuk zijn, zegt Jiskoot. En hij doet uitgeleide.