Meester met theatraal instinct

Een van de grootste balletvernieuwers van de twintigste eeuw, choreograaf Maurice Béjart, is op 80-jarige leeftijd in zijn woonplaats Lausanne overleden. Zijn artistieke echo blijft voortklinken.

Maurice Béjart 1927 – 2007 en Sander Hiskemuller

De Franse choreograaf Maurice Béjart brak begin jaren zestig van de vorige eeuw met zo’n beetje alle conventies die het academische ballet tot de jaren zestig in een knellend keurslijf hielden. Als zoon van filosoof Gaston Berger was hij vertrouwd met oosterse filosofie en de daaruit voortvloeiende culturele uitingsvormen. Gefascineerd hierdoor voegde hij elementen uit Indiase tempeldansen aan de klassieke ballettaal toe. Maar ook uit Afrikaanse dans, jazzdans en later zelfs disco deed Béjart een greep om zijn dans een zo groot mogelijke zeggingskracht te geven. Met een eclectisch danspalet van verheven spitzen, kronkelende torso’s en swingende heupen, presenteerde de choreograaf een universele, en ongekend sensuele bewegingstaal: de mens als seksueel wezen.

Met dat laatste vond Béjart aansluiting bij een jong publiek dat in de choreograaf de belichaming van een veranderend tijdsbeeld zag. De bewerking van het Nijinski/Stravinsky-ballet ’Le Sacre du Printemps’ uit 1959 betekende zijn grote doorbraak. In dit ballet interpreteerde hij het lente-offer als paringsdrift, een weerbarstige strijd tussen de seksen. Revolutionair was de hoofdrol die Béjart de mannelijke danser toebedeelde, wat een radicale afrekening betekende met de heersende stringente ballethiërarchie.

Het overdonderende succes van ’Le Sacre’ leidde in 1961 tot het oprichten van het Ballet van de XXste eeuw in Brussel. Hij zou dat gezelschap tot 1987 leiden totdat hij na een conflict met de toenmalige intendant Gerard Mortier de Brusselse Muntschouwburg verliet en het Béjart Ballet Lausanne formeerde.

Béjarts Brusselse jaren waren artistiek zijn meest vruchtbare en hij maakte furore met muziekballetten als ’Bolero’ (1961). Met een immens gevoel voor meeslepende theatraliteit ontwikkelde hij spektakelstukken als ’Nijinski, Clown of God’ (1971) over het leven van de legendarische Ballets Russes-danser, een hoogtepunt van zijn oeuvre. Grote wereldtournees omhulden de dansmeester en zijn dansers met het aura dat doorgaans aan popmuzikanten is voorbehouden. Opmerkelijk waren zijn balletten rond literair werk van Baudelaire, Goethe en Molière (1968-1976). Hierin smeedde hij met thema’s als solidariteit en universele verbondenheid, een succesvolle symbiose met de connectie tussen oost en west in zijn danstaal.

Béjart introduceerde een nieuw soort danser. De traditionele danseur noble, ofwel de edele balletprins uit het romantische ballet, werd door hem vervangen door een gevoeliger, atletischer, meer sexy, maar alleszins toegankelijker type. Voorbeeld hiervan is sterdanser Jorge Donn, op wie Béjart zijn ’Nijinski’ creëerde en aan wie hij zijn bekende ’Ballet for Life’ (1997) opdroeg: een herdenkingsballet voor iedereen die aan aids is gestorven.

Dit ballet, op muziek van Queen en aangekleed door glamourontwerper Gianni Versace, maakte duidelijk dat Béjarts theatrale instinct steeds meer door show en effectbejag werd gedreven, zijn subtiel gevoel voor drama was overgegaan in bombastische pathos. Desondanks zal Béjarts artistieke echo voort blijven klinken in toekomstige generaties choreografen. De dansacademie Mudra, die hij in 1970 in Brussel stichtte, zou een van de belangrijkste dansopleidingen van Europa worden. Met voormalige studenten als Maguy Marin, Michèle-Anne de Mey en Anne Teresa de Keersmaeker, is zijn nalatenschap ook via hen een enorme impuls voor de dans gebleken.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden