Meer leerkrachten keren na hun pensioen terug voor de klas
Het aantal leraren dat doorwerkt na de pensioengerechtigde leeftijd is in twee jaar tijd verviervoudigd. Volgens werkgevers en schoolleiders komt die groei waarschijnlijk door het tekort aan leraren. Scholen die geen docenten kunnen vinden, vragen hun medewerkers nog even te blijven.
Eind 2016 werkten 1201 medewerkers uit het primair onderwijs nog na hun pensioenverjaardag. In 2014 waren dat er 341. In het voortgezet onderwijs gaat het om 1164 mensen in 2016 en 164 twee jaar eerder. Het aantal werknemers dat met pensioen gaat, ligt in die jaren redelijk stabiel rond de negenduizend, blijkt uit CBS-cijfers.
Dat zijn niet allemaal leraren, er zitten ook conciërges of onderwijsassistenten tussen. Maar, zegt een woordvoerder van het pensioenfonds ABP, je kunt ervan uitgaan dat het overgrote deel van deze mensen voor de klas staat. Volgens de VO-raad, de organisatie van werkgevers in het voortgezet onderwijs, komt de groei van het aantal pensionado’s voor de klas door het lerarentekort. Scholen die geen leerkracht kunnen vinden, lossen dat op door de docent die met pensioen gaat in dienst te houden of opnieuw in te huren. Voor de vakken natuurkunde, scheikunde, Duits, informatica en de klassieke talen is het moeilijk goede docenten te vinden.
Basisonderwijs
De Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), de belangenvereniging van schoolleiders in het primair onderwijs, denkt dat ook voor juffen en meesters in het basisonderwijs het lerarentekort een rol speelt in de keuze om nog niet met pensioen te gaan. “Leraren die zeggen: ‘als je me nodig hebt, moet je me bellen’, worden vaker dan vroeger gebeld”, zegt voorzitter Petra van Haren.
Verder denkt Van Haren dat de groei van het aantal ouderen voor de klas te maken heeft met het gegeven dat werknemers steeds vaker individuele keuzes maken over hun pensioen. “Het pensioen bekijken we anders dan vroeger. Ik kan me ook voorstellen dat leraren gewoon graag langer willen doorwerken, al dan niet in deeltijd.”
In de cijfers van het ABP zitten alleen leraren die nog in dienst zijn bij een school. Het werkelijke aantal zestigers en zeventigers dat nog lesgeeft, ligt volgens Van Haren hoger. “Leraren doen dat ook via uitzendbureaus, als zzp’ers of als vrijwilliger.” In dergelijke constructies zijn leraren over het algemeen goedkoper voor werkgevers, omdat er geen premies betaald hoeven te worden. Wanneer leraren nog in dienst zijn bij een school kunnen ze kiezen voor een deeltijdpensioen. Dan gaan ze bijvoorbeeld van een fulltimebaan naar een aanstelling voor een of twee dagen.
