Mechanisme van zondebok voorkomt de totale oorlog
René Girard werd onlangs verkozen tot een der 'onsterfelijken' in de Académie Française, in Frankrijk een grote eer. Wat is er waardevol aan de ideeën van Girard voor deze tijd? Vandaag het tweede deel: de zondebok.
Na zijn ontdekking van de mimetische - nabootsende - begeerte, is het zondebokmechanisme de volgende ontdekking die Girard doet in zijn onderzoek naar de menselijke natuur. Hij bestrijdt het cultuurrelativisme, de gedachte dat de mens bepaald wordt door de cultuur waar hij in zit, en dat mensen in verschillende culturen zich daarom ook niet kunnen beroepen op dezelfde maatstaven voor goed en kwaad. Girard laat juist zien wat universeel is. Zijn werkterrein verlegt hij hiertoe. Van literatuur naar antropologie, en van antropologie naar de Bijbel.
In zijn eerste belangrijke boek, 'De romantische leugen en de romaneske waarheid', ontmaskerde hij de romantische leugen van het individualisme. De mens is geen individu, hij is altijd betrokken op en geobsedeerd door de ander, hij is daarom een 'interdividu'. De waarheid omtrent mijzelf is dat mijn denkbeelden, gedragingen en verlangens niet authentiek zijn, maar kopieën van anderen. Simpel gezegd: de mens onderscheidt zich van de aap, omdat hij een betere na-aper is.
Verscheidene wetenschappelijke ontdekkingen ondersteunen deze hypothese waartoe Girard kwam vanuit zijn literatuuronderzoek. Zo ontdekten leerpsychologen in de jaren zestig dat baby's van enkele dagen oud al het vermogen tot nabootsing hebben, en dat ook actief gebruiken. Tien jaar geleden kwam daar nog de ontdekking bij van de zogeheten 'spiegelneuronen': het viel hersenonderzoekers op dat dezelfde neuronen (hersencellen) geactiveerd werden bij apen die naar iets lekkers grepen als bij apen die in rust waren en alleen maar toekeken hoe de andere apen verlangend naar iets grepen. Wij kennen dezelfde sensatie uit eigen ervaring wanneer we meeleven met de hoofdpersoon in een film.
Mimesis (nabootsing) is niet alleen negatief. We danken er onder meer ons empathisch vermogen en ons vermogen tot leren aan. Maar uit de mimesis ontstaat ook onvermijdelijk rivaliteit en strijd. Twee vrienden kunnen elkaar geruime tijd probleemloos imiteren. Tot op het moment dat ze beiden verliefd worden op dezelfde vrouw. De mimetische rivaliteit is bovendien besmettelijk. Mensen kiezen partij. Dreigementen en scheldkanonnades worden eveneens geïmiteerd. Geweld lokt geweld uit, het onbehagen breidt zich als een olievlek uit over de samenleving.
In zijn tweede belangrijke boek, 'God en Geweld' (1972), wil Girard laten zien hoe de mimetische crisis wordt bezworen door het zondebokmechanisme. Op het moment dat bijna iedereen elkaar gekopieerd heeft, en vrijwel alle mensen rivalen van elkaar zijn geworden, dreigt de oorlog van allen tegen allen. Op dat moment kan het zondebokmechanisme in werking treden. De oorlog van allen tegen allen wordt dan omgevormd tot een oorlog van allen tegen één. Alle opgekropte frustraties richten zich op één persoon die wordt aangewezen als de bron van het kwaad. Vervolgens wordt dit individu collectief uitgedreven.
Het principe van de zondebok is in alle culturen terug te vinden. In heksenvervolgingen, zoals die bijvoorbeeld ook vandaag nog in Zuid-Afrika voorkomen, is het patroon heel herkenbaar: slechte omstandigheden, bijvoorbeeld het mislukken van de oogst, worden toegeschreven aan de boze invloed van oudere vrouwen, heksen, die dan verdreven of gedood worden, waarna de vrede tijdelijk terugkeert. Maar ook in Nederland zijn er nog genoeg voorbeelden van het zondebokmechanisme te vinden. In de voetballerij is het heel gebruikelijk om de slechte prestaties te wijten aan één persoon, speler of trainer, die dan vervolgens wordt verjaagd door de woedende massa fans. Op school wordt vaak het meisje of jongetje dat slimmer of lelijker is dan de anderen tot zondebok gemaakt, waardoor de rest van de klas verbroedert en waardoor de docent zelf even geen zondebok meer hoeft te zijn. Of denk aan een feestje waarin er over een bepaalde kennis geroddeld wordt: opeens ontstaat er een sfeer van gemeenschappelijkheid, te danken aan de uitgestoten zondebok.
Van oudsher zijn het vooral de vreemdelingen geweest, de gehandicapten, de uitzonderlijken, die als zondebok worden aangewezen. De collectieve moord op een of meerdere van deze zondebokken is volgens Girard het geheim waarop samenlevingen gebouwd worden. Het offeren dat in traditionele religies en culturen centraal staat, refereert aan deze oorspronkelijke moord. Het is op dit cruciale punt van het offer dat Girard zich ontpopt tot de antropoloog van het religieuze. Het offer is heilig, omdat het verwijst naar iets dat zowel verschrikking als vrede brengt. Voordat de zondebok geofferd wordt, is hij verantwoordelijk voor al het kwaad. Na zijn offer is hij verantwoordelijk voor het nieuwe gemeenschapsgevoel. Heilig, dat wil zeggen: angstaanjagend en helend tegelijk.
Aan de basis van elke menselijke samenleving plaatst Girard zo het gewelddadig uitsluiten van anderen. Door een gemeenschappelijke vijand ontstaat pas de gemeenschap. Maar anders dan de politiek correcte opvatting wil, is dit niet iets waar alleen het kolonialistische en racistische Westen van beschuldigd kan worden. Nee, dit is dit volgens Girard iets van alle culturen.
Het thema van de behaaglijke leugen en de harde waarheid blijft zo het thema van Girard. Het maakt hem tot een tegendraads figuur. Zijn denken past niet in de toonaangevende Franse filosofie van de tweede helft van de twintigste eeuw, die het geloof in een cultuuroverstijgende waarheid lijkt te hebben opgegeven.
Met dank aan Michael Elias, www.girard.nl. De eerste aflevering over René Girard is verschenen op 24 januari 2006.