Majesteit, de verboeking
Een film komt zelden nog alleen. De Nederlandse schrijver Oscar van den Boogaard werd door uitgeverij De Geus benaderd voor de verboeking van ’Majesteit’, het boek naar de film. Van den Boogaard las het script, zag een vroege versie en ging aan de slag. Hij maakt in zijn boek van onze vorstin een gevoelige vrouw, eenzaam na de dood van haar grote liefde, op haar zeventigste nog steeds niet helemaal gewend aan haar hermelijnen mantel. Een hartstochtelijke vrouw ook. Ze ruziet met Balkenende, bekvecht met Willem-Alexander, en duikt een paar keer de Nieuwe Kerk in, naar de doden. Ze citeert Cathy uit ’Wuthering Heights’ als ze aan Claus denkt: „Hij was meer mezelf dan ik ben.”
Waarom wilde u dit boek schrijven?
„Beatrix interesseert me. Ze is enorm gesloten. Je loopt om haar heen als om een sculptuur in een museum. Over haar schrijven is alsof je over een kunstwerk schrijft dat je moet duiden. En ik schrijf altijd graag vanuit vrouwen, een andere wereld voor mij. Nu kon ik helemaal vanuit Beatrix gaan voelen. Die spanning tussen haar innerlijk en dat publieke leven. Ik vond het een uitdaging. ”
Claus is Beatrix’ grote liefde, haar steun, de wijzere. Is dat niet een heel romantisch beeld? Claus leed ook aan depressies.
„Maar ik zie het koningshuis ook als iets heel romantisch. Hoe ze op elkaar aangewezen zijn in die publieke wereld. En ik denk zeker dat de rollen zo lagen. Beatrix moet wijs zijn als koningin, maar ze is eigenlijk niet zo heel bedachtzaam. Ze reageert heel snel soms. En ik vond het mooi om in die harde realiteit zo’n verliefd stel neer te zetten.”
In het boek vind je niet de vrouw terug die ’Opzij’ onlangs aanwees als de invloedrijkste vrouw van Nederland. De beperkingen overheersen.
„Ik denk dat alle Nederlanders zich bewust zijn van de aanwezigheid van de koningin, die rol heeft ze, daarin schuilt haar macht. Maar ze is ook de onmachtigste vrouw. Wat ik zelf een mooie scène vind is haar eerste ontmoeting met Mabel, een vrouw van de wereld, veel invloedrijke functies. Tegenover haar voelt Beatrix zich een provinciaal wezen. Ze is zich ineens bewust van haar kleinheid. Als ze geen vorstin was geweest had ze misschien wel diplomaat kunnen worden, een Neelie Kroes.”
Was u vrij in uw schrijven?
„De verhaallijn werd gedicteerd door de film, de buitenwereld zeg maar, verder was ik helemaal vrij. Het ging om de Beatrix die de film niet kan tonen. Ger Beukenkamp beschrijft het in het nawoord: ’alsof de jas via de mouwen binnenste buiten wordt gekeerd’. Ik heb geen research gedaan. Het was heel prettig om vanuit die beperking mijn fantasie de vrije loop te laten. Er zijn nog veel meer boeken mogelijk over haar, over de bijzondere verstandhouding tussen Lubbers en Beatrix bijvoorbeeld. Het is een dankbaar onderwerp: koningen en koninginnen. In hun eenzaamheid kunnen mensen zich herkennen.”