Column
Mag ik het discriminatoire 'bleekscheet' zomaar gebruiken?
Harde stemmen en metallische geluiden. Eerst dacht ik dat de mannen van de reinigingsdienst bezig waren de gemeentelijke afvalbakken te ledigen. Deze helden zijn vanzelfsprekend harde werkers, maar zijn ze ook zulke vroege vogels? Het was per slot van rekening net half zes in de ochtend geweest.
Toen ik de gordijnen opzij schoof, blies de straatverlichting een zucht van vuil geel in mijn ogen. Daar beneden, op de hoek van de straat, stonden drie jongemannen met capuchons. Alledrie probeerden ze met al hun kracht de paal van een verkeersbord uit de grond te trekken. Ze leken op gemankeerde tandartsen die het gebit van een onfortuinlijke patiënt mishandelden. Als een auto passeerde, hielden ze op, staken hun handen in de zakken en deden alsof ze een religieuze vergadering rondom hun eigenaardige totem hadden gepland. Om vervolgens met hernieuwde krachten op het verkeersbord af te stormen. Drie uitzinnige gedaantes vol woede en andere substanties.
Toen een van de drie de paal losliet om een kort en gratuit sprintje richting de verkeerslichten te wagen, wist ik het zeker: ze moesten stijf van het spul staan dat ze bij hun pillendraaier hadden gehaald. En waarom niet lekker na een slapeloze nacht een verkeersbord gaan scoren? Dit bord in mijn straat was natuurlijk ook een beetje mijn bord.
Terwijl ik naar hun verwoede trekpogingen bleef kijken, begon in de frontale kwab van mijn hersenschors het idee van een interventie te bloeien. Omdat de extractie van de paal maar niet wilde lukken, verlegden twee van de neotandartsen hun aandacht naar een fiets die enkele meters verderop tegen een hek stond. Om de beurt probeerden ze met harde schoppen het fietsslot open te breken.
Ho, ho, niet alleen vandalen maar ook nog vulgaire zwijntjesjagers! Missie interventie was nu onvermijdelijk. Hier aangekomen worstel ik met mijn ethiek, want ik besef dat mijn beschrijving van die drie niet compleet is. Over hun lichte accent en huidskleur heb ik nog niets vermeld.
Ik worstel vanwege het besef dat we in Nederland in een gevoelige fase van ontmaskering zitten. Na de Zwarte Piet-affaire, de alarmkreten van ombudsman Brenninkmeijer, de misselijke grappen van Jack Spijkerman en het afhaalchinees-racisme van Gordon, is het oppassen geblazen. Eén verkeerd woord en je kunt het stigmatiseringsmechanisme in werking stellen. Een hele bevolkingsgroep over één kam scheren. Maar omdat Het Parool gisteren scheef dat de jeugdbendes die in Amsterdam scholieren afpersen 'van Surinaamse, Antilliaanse en Marokkaanse afkomst' zijn, neem ik het risico voor lief.
Dat accent van die drie was onmiskenbaar Rotterdams en hun huidskleur roomblank! Misschien ben ik dan een racist, maar ik denk dat stijf staan van de pillen en hooliganisme plegen, een typisch blanke aangelegenheid is. Ik opende het raam, zoog zoveel mogelijk Rotterdamse lucht in mijn longen en schreeuwde uit volle borst: 'Politie komt eraan!'. De drie bleekscheten werden nog bleker onder hun lantaarnpaal en rende als slechte imitaties van Usain Bolt weg. Mag ik het discriminatoire 'bleekscheet' zomaar gebruiken? Ja, dat mag ik.
Terwijl ik naar hun verwoede trekpogingen bleef kijken, begon in de frontale kwab van mijn hersenschors het idee van een interventie te bloeien