Column
Macron en Rutte: van acquit uit het midden
Bijzondere tijden, bijzondere kabinetten. In de zomer van 1946, een jaar na de oorlog, presenteerde de katholieke premier Beel een kabinet van KVP en PvdA onder de naam 'het Nieuwe Bestand'. Die coalitie was net zo nieuw voor Nederland als nu een coalitie zou zijn waarvan VVD en GroenLinks deel uitmaken.
De rooms-rode coalitie brácht ook iets nieuws: een doorbraak in het zelfbeeld van de natie als een liberaal-protestants land. Met KPV en PvdA drongen bevolkingsgroepen in het machtscentrum door die lang in een achtergestelde positie hadden verkeerd en bovendien werden gewantrouwd; de katholieken vanwege de 'lange arm van Rome', de socialisten vanwege hun revolutionaire ziel.
Dat betekende niet dat de partijen elkaar in de armen vielen. Het onderlinge wantrouwen, zelfs een zekere vijandigheid, was groot. Beel drukte het onderscheid uit met de nogal hooghartige uitspraak: 'Wij mikken hoger, wij graven dieper'. Daar stond een beladen uitspraak van de socialist Troelstra tegenover: 'Mijn bezwaar tegen christelijke partijen is niet dat zij christelijk zijn, maar dat zij het niet zijn'.
De animositeit belette rooms en rood niet in hun beleid te breken met het vrijwel onbeteugelde kapitalisme, dat voor de oorlog tot een diepe crisis had geleid en, zij het hier beperkt, anti-democratische krachten had versterkt. KVP en PvdA zetten in op een sociale markteconomie, waarbij de vrije ondernemingsgewijze productie overeind bleef, maar de overheid een grotere rol ging spelen.
Nieuwe ordening
Voor zover er een parallel is met deze tijd is het de noodzaak van een nieuwe ordening tussen overheid en samenleving, die de uitwassen van het kapitalisme corrigeert en recht doet aan zowel vrijheid als gelijkheid, de pijlers van de democratie als staatsvorm en beschavingsmodel. Voor die opgave staat zowel de nieuwe Franse president Emmanuel Macron als de coalitie die straks in ons land aantreedt.
De recente financiële crisis heeft laten zien dat de economische vrijheid is doorgeschoten. Daardoor is de gelijkheid onder druk komen te staan en daarmee de onontbeerlijke broederschap. Het populisme in de democratische wereld kan worden gezien als de politieke uitdrukking van dit verbroken evenwicht; een ongelukkige uitdrukking, omdat het de respons zoekt in verabsolutering van de individuele vrijheid en een naargeestige culturele gelijkheid.
Bijzondere tijden vragen niet alleen om bijzondere coalities, in staat hun partijpolitieke belangen te overstijgen, zij maken ook niet eerder vertoonde coalities mogelijk. Het kabinet-Cort van der Linden liet dat zien tijdens de Eerste Wereldoorlog met een groot compromis tussen de drie grote stromingen over invoering van het algemeen kiesrecht en volledige erkenning van het christelijk onderwijs.
Ingrijpende gebeurtenissen
Dat kabinet was feitelijk een minderheidskabinet van liberalen, gedoogd door de socialisten, maar het zocht met succes ook de steun van de christelijke partijen voor zijn pacificatie van de tegenstellingen die in de natie een wig dreven. De Depressie in de jaren dertig was voor Colijn reden liberalen bij de tot dan toe exclusief christelijke coalitie te betrekken, de val van de Muur in 1989 maakte de weg vrij voor de primeur van samenwerking tussen PvdA en VVD.
Het zijn telkens ingrijpende internationale gebeurtenissen die in Nederland de panelen in beweging brengen; de revoluties in het Europa van 1848, de Wereldoorlogen, de diepe financiële crises en de ineenstorting van het communisme. Het crisiskabinet-Rutte II van VVD en PvdA past zeker ook in deze lijn, maar werd als te vanzelfsprekend en zonder de noodzakelijke dramatiek gepresenteerd.
Dat is voor een deel toe te schrijven aan het proces van machtsvorming dat zich in de stilte van de binnenkamer voltrekt. De kabinetsformatie blijft dan ook een zwak punt in ons democratisch bestel. Zij laat de kiezer na diens soevereine daad in het stemhokje meestal lang in het ongewisse. Ons politieke leven ontbeert daardoor de dramatische momenten die de verschuiving van de panelen in één klap zichtbaar maken.
Nieuw evenwicht
Macron toonde veel van zijn inzet door zijn overwinningsrede af te steken in een omgeving die de hoogtepunten van de Europese beschaving verbeeldde: het Louvre, Beethovens Ode aan de Vreugde, de vlag van de EU als symbool van samenwerking. 'Een krachtig gebaar van openheid', oordeelde New York Times-columnist Roger Cohen, die daarin het begin zag van een revival van de Europese Unie.
Hoe prozaïsch het hier in Nederland ook gaat, de uitgangspositie van de coalitie-in-wording is dezelfde als die van Macron. Zij moet vanuit het midden een nieuw evenwicht aanbrengen tussen vrijheid, gelijkheid en verbondenheid.
Dat moet met VVD, D66, GroenLinks en CDA mogelijk zijn.