Opinie
Maak van filosoof geen commentator
JEROEN BOUTERSE Te pas en te onpas komen filosofen in de media om actuele kwesties te 'analyseren'. Dat mag wel wat minder, vindt Jeroen Bouterse.
Filosofie wordt de laatste jaren steeds zichtbaarder in de media; steeds werpen belangrijke denkers een wijsgerige blik op maatschappelijk relevante kwesties. Dankzij Trouw kwam er een 'Denker des vaderlands', dit jaar is dat filosoof René Gude, die ons "uitlegt hoe we het met onszelf, met elkaar en met de wereld uithouden". In het Filosofisch Kwintet buigen wijsgeren zich bijvoorbeeld over de vraag waarom je Nederlanders toch zo makkelijk herkent, en hoe identiteit ontstaat. Is een kwintet nog klein, de krant heeft zelfs een Filosofisch Elftal dat tweewekelijks een actueel fenomeen analyseert. Is het goed als gemeentes zelf wiet kweken? Wat te denken van de 'flexibilisering' van universiteitspersoneel?
Ik vind de popularisering van filosofie op zich geen probleem: aandacht voor interessante denkers is goed, en het is onnodig elitair om te denken dat je niks diepzinnigs zou kunnen zeggen via de media. Wel was het voor mij in eerste instantie nogal een verrassing dat filosofen zich met dergelijke concrete beleidsmatige vragen bezighielden. Ik vraag me dan ook voortdurend af vanuit welke competentie ze dat doen. Hebben we daar geen bestuurskundigen, sociologen en economen voor?
Ach, dat is natuurlijk veel te dogmatisch vanuit academische disciplines gedacht. Het mooie van filosofen is immers juist dat ze het vrije en ongebonden denken vertegenwoordigen: dat ze de juiste vragen durven te stellen, en die beantwoorden met een gescherpt verstand en zonder vooringenomenheid.
Hoewel, de ongebondenheid van dat denken is op haar beurt wel weer betrekkelijk: de wijsgeren in kwestie kennen hun filosofische canon prima, en laten dan ook niet na te vertellen wat John Locke dan wel van identiteit dacht (namelijk: "identiteit reikt maar net zo ver als ons geheugen reikt"), of hoe Marx de Nederlandse universiteiten zou beoordelen ("De positie van de wegwerpwetenschappers zou Marx uitbuiting noemen").
Gezag
Daarbij zijn twee observaties te doen. Eén: kennelijk doet het ertoe wat Locke of Marx ergens van vond. De filosofen dragen een traditie met zich mee, en die traditie heeft een functie - de uitspraken van vroegere grote denkers hebben gezag. Twee: voor dat gezag zijn de spelers in filosofische kwintetten en elftallen de vertegenwoordigers. De status die ze hebben, komt niet voort uit louter denkkracht of analytische scherpzinnigheid; ze zijn experts, en ze spreken met de bijbehorende autoriteit.
Een onwenselijke situatie, zowel omwille van de filosofie als omwille van de samenleving die de filosofen hun huidige rol toekent. Het is een grote misvatting te denken dat er een 'filosofische blik' op een bepaald maatschappelijk vraagstuk is. Het is niet alleen een wijsneuzerig definitiespelletje als ik eraan herinner dat het onduidelijk is waar filosofie eigenlijk over gaat. Op welk gebied zijn wijsgeren experts? En hoe wordt de inhoud van die expertise onderbouwd? Filosofen weten het zelf niet, en zijn het er op z'n minst ernstig over oneens.
Nu mag u gerust herhalen dat filosofie misschien niet eenduidig ergens over gáát, maar dat filosofen in elk geval worden opgeleid om over alles strikt of diep na te denken. Dat is ook zo, maar dat is in zekere zin juist deel van het probleem.
Het idee dat dat genoeg is - dat het zuivere denken zelfstandig inzicht biedt in de samenleving - is een klap in het gezicht van alle andere experts die geacht worden hun analyses en voorspellingen met zorgvuldig empirisch onderzoek te staven.
Met sociaal-psychologen als Roos Vonk verliezen we tamelijk snel ons geduld wanneer ze verbanden leggen tussen vlees eten en hufterigheid waarvan de statistische onderbouwing zwakjes is; maar als Ad Verbrugge een groot verband legt tussen virtualisering en onthechting in relaties, is er opmerkelijk minder vraag naar het bewijs. De denkers uit de canon bieden voldoende ondersteuning: immers, "Aristoteles wist al dat genot wordt bepaald door de aanwezigheid van wat je liefhebt."
Nu kun je natuurlijk best filosoof zijn én ook nog relatief veel verstand hebben van iets anders, zoals Bas Haring van biologie. Ik twijfel er bovendien niet aan dat filosofen hun wijsgerig gezag verantwoordelijk en voorzichtig gebruiken. Niettemin is het zelden een goed idee om experts te hebben met een gezag op persoonlijke titel dat nauwelijks controleerbaar is. Dan kun je misschien maar beter geen experts hebben.
Gedwongen
Filosofen zouden ook helemaal niet zulke experts moeten willen zijn. Door wat de samenleving van hen vraagt, worden ze gedwongen zich voor te doen als mensen die ergens iets van snappen. En dat terwijl wijsgeren op hun sympathiekst zijn als ze hun volkomen onvermogen belijden om deze wereld te kunnen bevatten, en iets van dat onvermogen overbrengen op andere mensen.
Filosofen zijn op hun best als ze de bescheidenheid tentoonspreiden van Socrates, die allercanoniekste figuur uit het westerse denken, die niet alleen helemaal niets wist over het kweken van wiet of de flexibilisering van universiteitspersoneel, maar ook uitdrukkelijk wíst dat hij daar helemaal niets over wist.
Evenmin als voetbalcommentatoren voortdurend kunnen zeggen dat ze geen idee hebben wie er gewonnen heeft, kunnen kranten en tv het zich veroorloven om mensen aan het woord te laten die geen kaas gegeten hebben van politiek en cultuur. Laat staan mensen die daar 'beroepsmatig' geen kaas van hebben gegeten.
Zo doen filosofen het tegenovergestelde van wat Socrates deed. Ze 'analyseren' de actualiteit, en ze vertellen ons met Locke en Marx in de hand wat Nederlanderschap is en hoe we onze universiteiten moeten runnen. Dat is een perverse situatie, waaruit ze snel bevrijd moeten worden. Zij én hun historische voorbeelden.
Het is een grote misvatting te denken dat er een 'filosofische blik' op een bepaald maatschappelijk vraagstuk is.