LPF / De kiezers zullen op herhaling moeten
DEN HAAG - Met de woorden 'zo kan het niet langer' zette premier Balkenende gisteravond het ruziënde LPF-smaldeel in het kabinet voor het blok.
Dat was politiek gesproken geen moment te laat. Zelfs de doorgaans bedaarde SGP-fractieleider Bas van der Vlies riep de minister-president gistermiddag op een daad te stellen en in Den Haag 'schoonschip te maken'. Als het aan deze knoestige mannenbroeder ligt, breekt Balkenende de samenwerking met de LPF op, ontbindt hij de Tweede Kamer en schrijft hij nieuwe verkiezingen uit.
Daarmee loopt hij wel erg hard van stapel, maar staatsrechtelijk zijn er geen beletselen deze weg te kiezen. Het kan ook best zijn dat het daarop uitdraait en dat dus de kiezers op herhaling moeten.
Het zou niet de eerste keer zijn dat dit gebeurt, maar de reden zou deze keer wel uniek zijn.
In de afgelopen decennia is de gewoonte ontwikkeld de Tweede Kamer te ontbinden om de kiezers de gelegenheid te geven zich over een conflict tussen kabinet en parlement uit te spreken. Van een inhoudelijk conflict is nu echter geen sprake.
Van der Vlies noemt niettemin twee dringende redenen toch voor deze weg te kiezen. De LPF-vetes ondermijnen de politieke en bestuurlijke daadkracht van het kabinet en zij schaden door de beschamende taferelen waarmee zij gepaard gaan het aanzien van de politiek. Daarbij neemt de SGP-voorman aan dat als gevolg van het voortdurende geruzie de anderhalf miljoen LPF-kiezers definitief het vertrouwen hebben verloren in de werking van ons parlementaire stelsel. Hij noemt dat 'een gevaarlijke ontwikkeling'.
Het zag er gisteravond niet naar uit dat de ruziënde LPF-ministers Bomhoff en Heinsbroek op gezag van de premier zouden inbinden.
Maar zelfs als ze wel, ook onder druk van hun collega-bewindslieden, een gewapende vrede sluiten, valt niet aan te nemen dat de LPF ineens zal transformeren in een partij waarmee het land kan worden geregeerd. De instabiliteit heerst in deze groepering op alle fronten: onder de ministers, in de kamerfractie en in de partijgeledingen.
Er is sinds de moord op Fortuyn niemand met voldoende gezag opgestaan om rust te brengen en eenheid te smeden. Het gedachtegoed en de 'geest van Pim' zijn als bindmiddel verre van toereikend gebleken.
Premier Balkenende zag zich gisteravond door het aanhoudende 'gedoe' in de LPF genoodzaakt de urgente standpuntbepaling van het kabinet over de uitbreiding van de Europese Unie een dag op te schorten.
Dat uitstel illustreerde als het ware de constatering van Van der Vlies dat de slagkracht van het kabinet wordt ondermijnd. Dat politiek Den Haag gisteren zo snel na de rouwdienst in Delft alweer de aandacht opeiste, laat op pijnlijke wijze zien wat voor ruïneus effect de LPF-ruzies op het aangezicht van de politiek hebben.
De schade had wellicht nog beperkt kunnen blijven als het kabinet had besloten op deze dag helemaal niet te vergaderen. Nu viel aan een ongelukkige samenloop niet te ontkomen.
Het kan de premier niet worden verweten dat hij met de LPF geen geduld heeft betoond. Sinds het aantreden van het kabinet, 86 dagen geleden, is hij vrijwel doorlopend als redderaar en brandjesblusser opgetreden. Hij stelde zich steeds ruimhartig op tegenover de fouten en grilligheden die de nieuwkomers maakten. Gisteren was voor hem de grens bereikt.
Een kabinet kan niet overtuigend en met gezag opereren als twee ministers niet met elkaar door één deur kunnen.
De ergernissen bij de andere ministers daarover namen de laatste week niet met de dag, maar het met uur toe, ook uit politieke beduchtheid door de rondvliegende modder besmeurd te raken.
Vice-premier Bomhoff liet gisteravond laat blijken dat hij nog steeds denkt de crisis tot een ministerscrisis beperkt te houden. In zijn optiek wil dat zeggen dat Heinsbroek zijn biezen moet pakken.
Bomhoff wil van de kamerfractie de steun om deze minister weg te werken. Dat lijkt veel op een wanhoopspoging en ook een tikkeltje naïef, omdat niet valt te verwachten dat de verdeelde LPF-fractie een eenduidige uitspraak zal doen.