LOTING

Brieven schrijven aan de minister een is manier om het ongenoegen te uiten over het beleid. Bij het ministerie van onderwijs komen de meeste brieven binnen over het onderwerp 'loting'. Afgelopen jaar waren het er zestig. Dagblad Trouw kreeg er bijna veertig ter inzage.

ESTHER HAGEMAN

Elk jaar opnieuw is het vaste prik: tussen juni en oktober komen op het ministerie van Onderwijs de brieven binnen van burgers die ontevreden zijn over de 'gewogen loting'. Dat is het systeem waarmee Nederland de afgelopen 25 jaar de toelating regelde tot studies met een beperkt aantal plaatsen, zoals geneeskunde. Examencijfers beïnvloeden de kansen op een studieplaats daarin wel een beetje, maar niet helemaal. Dat is een doorn in het oog van de briefschrijvers: zelfs wie hoge cijfers heeft, kan worden uitgeloot. Vorige zomer overkwam dat Meike Vernooy, een scholier met een examengemiddelde van 9,6.

Die brieven zijn er altijd; maar afgelopen jaar was de aanleiding een andere. “Het ging nu niet zozeer om de eigen zoon of dochter; de aanleiding was Meike Vernooy”, zegt een woordvoerder van het ministerie. Nee, de stapel brieven was afgelopen jaar eigenlijk niet hoger dan normaal, zeggen ze bij OCW. Een stuk of vijftig, zestig per jaar.

Dagblad Trouw kreeg 38 geanonimiseerd ter inzage.Het waren niet de brieven die een (meermalen) uitgelote student zelf de wereld in stuurt om alsnog een plaats te bemachtigen, want zulke post komt terecht bij de Informatie Beheer Groep (IBG). Het zijn de brieven waarin burgers het systeem kritiseren en die daarom terechtkomen op het ambtelijk hoofdkwartier van het Nederlandse onderwijs: OCW in Zoetermeer.

Opmerkelijk vaak zijn ze geschreven door moeders. “Ook mijn dochter wil graag geneeskunde studeren. Probeert u zich eens voor te stellen hoeveel stress en onzekerheid het lotingssysteem in veel gezinnen veroorzaakt”, schrijft er eentje. “Het is voor onze dochter een hard gelach (...) om ondanks zulke hoge cijfers uitgeloot te zijn”, schrijft een tweede. De bezorgde ouders hadden hun dochter afgeraden om van haar 8,9 nog een 9 te maken door een herkansing bij het examen.

Niet altijd schrijven de moeders aan Ritzen. Brieven van het 'Beste Els'-type, aan minister Borst van Volksgezondheid, komen ook voor. “Onze dochter is nu drie keer uitgeloot. Hoewel ik weet dat u daar ook niets aan kunt doen, heb ik als moeder toch het gevoel dat ik u moet schrijven om te vertellen wie onze dochter is en wat het voor haar betekent uitgeloot te zijn”, schrijft een derde moeder. Volgt een relaas over de oude, oude wens van de dochter om dokter te worden. Haar ouders zijn dat per slot van rekening allebeo óók.

Soms hebben brieven aan Borst een uitgesproken toon van 'ons kent ons' over zich. “De zoon van een zeer goed bekend staand medisch professor, een briljant intelligente jongen, wilde na zijn examen, gemiddeld een acht, in de voetsporen treden van zijn vader”, vertelt een briefschrijver aan Borst. Helaas, de jongen werd tweemaal uitgeloot. “Een zodanig lotingssysteem is niet bevorderlijk voor de medische stand in Nederland”, meent de briefschrijver.

Ritzen wordt ook weleens gepasseerd omdat hij blijkbaar niet hoog genoeg in de hiërarchie zit. “Ik schrijf u omdat u de baas bent van de heer Ritzen”, begint een briefschrijver aan premier Kok. Of de premier er weleens aan gedacht heeft dat iemand met gemiddeld 9,6 op het eindexamen “misschien een middel tegen Aids of kanker zou kunnen ontdekken, of misschien wel een methode zou kunnen ontwikkelen om een dwarslaesie te laten genezen.” Een andere brief aan Kok bevat een vage verleiding tot corruptie: “Het zou natuurlijk niet zo mogen zijn, hoe graag ik het ook zou willen, dat u persoonlijk mij een plaats zou kunnen bezorgen, maar...”

Vrijwel alle brieven hebben de weerzin tegen de huidige gewogen loting gemeen, want die vinden ze 'oneerlijk' of 'te willekeurig', of 'een verspilling van talent'. Maar waar zijn de briefschrijvers dan eigenlijk wél voor? Wat willen ze?

Van de 38 briefschrijvers hebben er negen duidelijk geformuleerde wensen. Alleen lopen die wensen ver uiteen. Ze hebben eigenlijk maar een ding gemeen: ze lijken niet erg op het voorstel dat de commissie-Drenth eind februari deed. Iedereen met een gemiddelde boven de 7 moet tot het eerste jaar worden toegelaten, het eerste jaar moet zwaar (en dus 'selectief') zijn en dient sociale vaardigheden te bevatten, vinden twee briefschrijvers. Maar aan intake-gesprekken moet Nederland niet beginnen, vinden ze. “Dat bevoordeelt vlotte babbelaars”.

Die andere briefschrijvers maken zich er vooral boos over dat de kleine groep jongeren met echt hoge examencijfers in Nederland geen betere kansen op een plaats hebben. “Zoals bij winnaars van Olympische medailles” moeten er voor hen uitzonderingen gemaakt worden, vinden ze. Wat hen betreft moet die grens bij 9 komen te liggen. Maar verder hoeft het huidige stelsel van hen niet veranderd te worden. Twee briefschrijvers (die geen alternatief aandragen) maken zich er boos over dat de Erasmus Universiteit voor het individuele geval 'Meike Vernooy' een uitzondering op de toelatingsregels heeft willen maken: “Ik moet in de kranten lezen dat iemand die van geboorte hoogbegaafd is na eenmaal uitloten meteen geplaatst wordt!”, schrijft de ene boos. En de andere: “Waarom Meike Vernooy? Waarom krijgt een meisje van 17, dat pas voor de eerste keer meeloot, een plaats aangeboden? Ze is nog zo jong, laat haar lekker een paar jaar flierefluiten.” Een andere briefschrijver kapittelt er Ritzen juist over dat hij de Erasmus Universiteit de voet dwars zette: “U heeft het applaus opgeroepen van alle middelmatigen”, schrijft hij, maar hij vreest dat de bewindsman nog te jong is om dat te begrijpen wat voor verspilling van talent hij op zijn geweten heeft. “Ik verzeker u dat dit, indien u 65 zult worden, u dan wel zal storen.”

Die andere briefschrijvers die wel een alternatief aandragen willen juist wel intake-gesprekken. “Hardwerkende zwoegers hebben nu minder kans. Juist die categorie bezit de eigenschappen die een praktisch werkzaam arts behoeft”, schrijft er een. “Ik heb VWO 5 bewust overgedaan om hogere examencijfers te krijgen”, bekent een tweede - maar motivatiegesprekken zouden 'eerlijker' zijn. Dat betoogt ook een derde brief, van ouders van een uitgelote dochter die in Israël tijdens een bombardement inzag waar ze werkelijk voor gemotiveerd was: niet voor dier-, maar voor humane geneeskunde.

Opvallend is dat geen van de briefschrijvers een voorstel doet dat in de verte lijkt op wat de commissie-Drenth eind februari opperde. De briefschrijvende burger wil ofwel het probleem van álle uitblinkende scholieren, de Meikes Vernooy, oplossen - ofwel het complete loten moet plaatsmaken voor toelatingsgesprekken. Drenth daarentegen wil geen toelatingsgesprekken en geen 'Meike Vernooy-voorziening'. Bij Drenth moet de helft van de plaatsen zonder loten naar 'de beste 50 procent' van elke jaargang scholieren. Vorig jaar lag die grens bij 7,4. Voor de groep daaronder is veertig procent van de plaatsen. Zij moeten wel loten, maar examencijfers wegen daarbij niet mee. De resterende tien procent plaatsen mogen de universiteiten van Drenth zelf verdelen, onder jongeren die na hun examen in de gezondheidszorg werkervaring opdeden. Zulke jongeren zijn 'gemotiveerd'.

Om het plan-Drenth mogelijk te maken zijn twee andere maatregelen nodig: loten mag niet vaker dan twee keer, en wie een fout vakkenpakket ('deficiëntie') heeft mag helemaal niet meeloten. Voor dat laatste detail is bij de briefschrijvers wel steun te vinden. “Wat veel uitleg behoeft, is dat mensen zonder wiskunde of natuurkunde ingeloot kunnen worden. Ik ken zo'n geval. Ik kan me niet voorstellen dat die de studie haalt”, schrijft iemand. In de praktijk blijkt dat overigens nogal mee te vallen - al was het omdat een dergelijke student pas echt mag beginnen wanneer de achterstand is ingehaald.

Maar het afkappen van de mogelijkheid om vaker dan twee keer te loten is bij de briefschrijvers helemaal niet zo in trek. Geduld moet juist worden beloond, vinden ze: “Onze zoon had al een EHBO-diploma en zou vast een menselijke arts worden want hij heeft nu al mensen geholpen”, schrijven de ouders van een driemaal uitgelote zoon. Zij willen dat iedereen die maar lang genoeg wacht, automatisch aan de beurt komt. Een andere briefschrijver, nu vier keer uitgeloot, voelt er weinig voor om in Groningen een beroep te doen op de 'hardheidsclausule' - wat in de praktijk kansrijker wordt met elke keer dat je wordt uitgeloot. “Ik zou ook een brief kunnen schrijven dat ik er psychisch aan onderdoorga, ik niet meer eet, me afzonder, hoofdpijnaanvallen en depressies heb en noem maar op, maar dat lijkt me niet de juiste manier, hoewel ik een aantal studenten ken die me verteld hebben dat zij zo zijn nageplaatst. Het is niet eerlijk de zaak te bedonderen.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden