liedje van de week
Sveinbjörn Sveinbjörnsson & Matthías Jochumsson
Ó, guð vors lands (Lofsöngur)
Als één land opvalt dit EK voetbal, is het wel IJsland. Niet alleen omdat het zo prettig was dat de IJslanders de Brexit deze week maar meteen bekrachtigden, maar ook omdat hun vriendelijk bedeesde volkslied zo contrasteert met die bombastische marsmuziek uit Italië of Frankrijk. De door Sveinbjörn Sveinbjörnsson geschreven, meerstemmige Scandinavische hymne is weer eens wat anders. Het is een volkslied voor fijnproevers.
Maar: het is ook tergend traag; het duurt langer dan de 1-0 van Engeland standhield; en het is door het flinke bereik en de tegen elkaar in zingende koren, zogezegd, niet echt een lekker meezingertje. Ook de door de dichter Matthías Jochumsson in 1878 geschreven tekst (die zo'n beetje neerkomt op 'hallo beste God, we eren je wonderlijke sublimiteit') is niet naar ieders tevredenheid. Oud-burgemeester van Reykjavik Jón Gnarr riep al eens op tot een nieuw volkslied, dat de koene IJslandse volksaard meer recht doet dan dit lied over 'huilende, godvrezende zwakkelingen'.
Je zag ze ermee worstelen, de in diepblauw gestoken voetballers. Een stuk of vier probeerden de bariton nog een beetje mee te prevelen, maar niet van harte. Het is ook te subtiel, eigenlijk, voor een volkslied. Maar wel zo subtiel als een borrelende geiser: even voor het einde komt het toch tot uitbarsting, wanneer de sopranen de hoogte opzoeken. Bovendien mag hun volkslied dan ingetogen zijn, voor publieksparticipatie hebben de IJslanders die viking-verantwoorde oerkreet-handklap.
Zondag wacht Frankrijk. Met die afgezaagde Marseillaise. Kunnen ze hebben.
Het onzingbare volkslied
undefined