Libanese overheid wil niet optreden tegen massale hasjteelt
Ondanks een verbod wordt in de Libanese Bekavallei nog steeds een wereldberoemde soort hasj verbouwd.
Abou Ali Hamidiye woont in een klein dorp in de Bekavallei. Honderd meter achter zijn huis ligt een lange strook roodbruine, kruimelige aarde. Hij heeft de wietplanten net ingezaaid. “Die rode grond is waar de hasj zijn naam vandaan haalt – Red Lebanese.”
Hoewel de teelt op papier verboden is, kunnen Libanese hasjboeren vrij hun gang gaan. De Syrische burgeroorlog, spanningen in eigen land en corruptie maken dat de overheid amper tegen hen optreedt. “Ik verbouw dit jaar meer dan ooit. Hoe langer de instabiliteit voortduurt, hoe beter voor onze handel”, constateert hasjboer Hamadiye (52) opgewekt.
Hamadiye bewerkt 120 hectare cannabis. Uit zijn broekband steekt een pistool, zijn auto heeft getinte ramen en geen nummerbord. Hij heeft veertig mensen in dienst – ‘allemaal Syriërs’ – en verwerkt het gewas op vijftig verschillende locaties, verspreid over de Bekavallei. Nadat de hars van de planten gedroogd en gezeefd is blijft er duizend kilo hasj over. De verkoop levert hem jaarlijks meer dan drie miljoen euro op. Nu het leger wegblijft heeft Hamidiye zijn productie met 60 procent opgeschroefd.
Libanon is de op drie na grootste hasjproducent ter wereld, volgens UNODC, het drugsorgaan van de -Verenigde Naties. Tijdens de burgeroorlog van 1975 tot 1990 werd het gewas helemaal vrij verbouwd. Hamadiye kijkt met weemoed terug op die ‘gouden tijden’ toen hij vrachtwagens vol hasj lachend langs controleposten reed.
Bewapende clans
Na de oorlog werden er verschillende pogingen gedaan de hasjteelt uit te roeien. Het leger vernietigde duizenden hectares cannabisplanten. Dat leidde geregeld tot confrontaties met boeren en handelaren uit machtige, vaak goedbewapende clans. In 2012 verdedigden boeren hun oogst zelfs met raketten, de Libanese regering koos het hazenpad. De autoriteiten hebben door de burgeroorlog in Syrië nu hun handen vol aan interne conflicten. Ook Hezbollah, de bewapende sjiitische beweging, haalt zijn schouders op over de hasjteelt, zegt Hamidiye. Langs de weg hangen volop vlaggen van de groep, die nauwe banden heeft met het Iraanse regime.
In het hele land is meer dan 3500 hectare met cannabis beplant, volgens Generaal Ghassan Chamseddine, hoofd van de drugseenheid van de politie, in zijn kantoor in Beiroet. Sinds 2012 is de hasjproductie met 30 procent toegenomen, zegt hij.
Zijn kleine eenheid van 65 man doet zijn best, maar er is niet veel politieke wil. Sterker, politici zijn verwikkeld in de drugshandel. “We mogen geen enkele controlepost voor drugs opzetten, niet op het vliegveld, niet in de haven, nergens.” Zonder budget kan hij ook zijn informanten niet betalen. “Dat is het beleid van onze staat. Elk land ter wereld begrijpt dat niemand drugshandel kan bestrijden zonder budget. In Libanon gaan ze ervan uit dat je het met je spierballen kan klaren”, verzucht hij.
Toch zijn er soms successen. In de kelder van het bestrijdingsbureau is een depot met in beslag genomen drugs. In de hoek staan tien koffers – “allemaal vol cocaïne, die hebben we onderschept op het vliegveld”. En net naast de deur, een metershoge stapel witte zakken vol platte, in zwart plastic gehulde hasjpaketten, zo groot als een autozijspiegel. Een agent snijdt er een open, de geur is overweldigend. Deze lading, hun grootste vangst ooit, werd na een buitenlandse tip onderschept. Het bleek 5500 kilo hasj, verstopt tussen een lading appels, op weg naar Europa.
Met de lokale spelers in de Bekavallei durft generaal Chamseddine de strijd niet alleen aan. “Vechten tegen hen met mijn dertig man is als een zelfmoordactie. Deze criminelen hebben heel veel wapens en machinegeweren”, zegt hij gefrustreerd.
Getipt
Zelfs als het leger in actie komt tegen een drugsbaron, pakken ze de persoon in kwestie bijna nooit; die wordt getipt. Een voorbeeld is de aanval op Ali Nasri Shamas, een drugsbaron die vaak uitgebreid aan de media zijn wapenarsenaal toonde. Vorige maand was de maat vol en kreeg hij het leger op zijn dak. Zijn drugs en wapens werden ingenomen, maar van hemzelf was geen spoor te bekennen.
Ondertussen groeien de cannabisplanten door. Hasjboer Hamadiye voorziet zijn grootste oogst in tijden. Generaal Chamseddine lijkt er weinig vertrouwen in te hebben dat hij dit jaar grote successen scoort in zijn anti-drugsstrijd: “Ik ben optimistisch dat we dit jaar misschien wel weer gaan proberen de hasjplanten te vernietigen.” Hij pauzeert twijfelend. “Dat hoop ik tenminste.”