Leren tellen (les 1)
Vlak voor Pasen, het was Witte Donderdag, vroeg een televisieploeg van Nova aan een aantal Amsterdammers op straat wat Pasen eigenlijk voor een feest is, wat het betekent. Niemand die het antwoord wist.
“Iets met een haas.” “Iets met eieren.” “Iets met de lente, geloof ik.”
Zelfs de vrouw van de banketbakker, die al sinds jaar en dag iedere lente die hazen en eieren van chocola en suikergoed máákt, had geen flauw idee. “Grappig dat u dat vraagt, mijn man en ik zeiden dat net vorige week ook tegen elkaar: wat zou Pasen toch betekenen? Moeten we toch 's op zoeken, zei m'n man.”
We moeten hopen dat het banketbakkersechtpaar het niet in het advertentieblad De Echo heeft opgezocht. Gratis huis aan huis verspreid stond daar te lezen (en ik zweer u dat ik geen woord heb toegevoegd of weggelaten): “Waar komt het Paasfeest vandaan? De meest bekende versie van Pasen is de Christelijke. De zoon van God, Jezus, hield op Goede Vrijdag het laatste avondmaal met zijn discipelen. Daarop volgend werd Jezus veroordeeld door het volk tot kruisiging. Dit gebeurde op eerste Paasdag. De tweede dag wordt Jezus het loodzware kruis op zijn rug gebonden en moet hij zijn eigen dood tegemoet lopen. Dan wordt hij onder veel belangstelling gekruisigd. Weer een hele andere verklaring is het zogenaamde 'vruchtbaarheidsfeest'. Bij dit verhaal staat de paashaas centraal. Het knaagdier is voor velen het symbool voor de vruchtbaarheid.”
Enzovoort enzovoort!
Is dat niet mooi uitgelegd? Ik werd met name getroffen door de mededeling dat Jezus, de zoon van God, (iedere Amsterdammer begrijpt natuurlijk meteen wat dat betekent), onder grote belangstelling is gekruisigd. Een hele troost. Ik bedoel: een kruisiging is al geen pretje, maar wanneer er dan ook nog eens niemand komt kijken, is dat extra zuur.
Nova had mij gevraagd om in die uitzending de kijkers even in het kort uit te leggen wat pasen nu wèl betekent. Even! In het kort! Over zaken van niets wordt oeverloos gewauweld, maar dit moet paashaasje repje.
De reporter: “Hoe zit het nu ook maar weer precies? Vandaag, Witte Donderdag, houdt Jezus zijn laatste avondmaal. Morgen, Goede Vrijdag, wordt hij gekruisigd. En dan?”
Die reporter wilde natuurlijk dat ik zei, dat Jezus zich op zaterdag stil had gehouden om daags erop uit de doden op te staan. Maar dat zei ik natuurlijk niet, want dan vertel ik een mirakel, waar geen mens in Mokum en omstreken meer raad mee weet. Geen lezer, zelfs geen journalist van de Echo, die mij zou verstaan, geen banketbakker die er chocola van kan maken. Een mirakel vermag geen mens te ontroeren, dus moest ik een en ander even goed uitleggen, anders maakt het inderdaad geen verschil meer of Echolezers en Novakijkers bij Pasen aan Jezus de Zoon van God denken of aan het knaagdier Paashaas. Over beide figuren worden immers sprookjes verteld, concluderen ze als je niet oppast. Het worden mirakelverhalen, waar ze zich niets bij kunnen voorstellen, laat staan dat ze er iets bij kunnen voelen. Ze hebben er dus ook geen Boodschap aan.
Ik vertelde die televisieverslaggever dat de vraag zó gesteld onbeantwoordbaar is. Want we hebben het over verhalen, zei ik, over wat er volgens een verhaal 'ten derden dage' geschiedde. Maar daarvan mag je niet historiserend beweren dat het na drie dagen gebeurde . 'Ten derden dage' betekent in bijbelverhalen niet 'na twee nachtjes slapen', het is geen tijdsaanduiding. 'Ten derden dage' wil in de geheimtaal van de bijbel zeggen dat er naar het besef van de mensen iets van Godswege geschied is. Wanneer weten wij niet en hoe weten wij evenmin, maar na de dood van Jezus is bij de discipelen het geloof doorgebroken, het vermoeden, het vertrouwen, dat God zich aan gene zijde van het graf over Jezus ontfermd heeft en hem in het Huis van zijn Vader een plaats heeft bereid. Van dat geloof ('Het is met Jezus Godlof nog niet uit, hij leeft') leggen zij vervolgens in een aantal verhalen getuigenis af. En in de joodse verhaaltraditie kan het dan niet anders of die verhalen spelen zich 'ten derden dage' af. Want is het in hen opgestane, het in hen gewekte geloof niet een geschenk uit de hemel?
Ik zag waarachtig kans het voor die meneer van Nova nòg korter te zeggen dan ik het nu formuleer, maar het was niettemin vergeefse moeite, want 's avonds bleek dat ze het er hadden uitgeknipt. Zelfs een halve minuut was kennelijk nog niet 'even' genoeg. Ach, zo gaat dat dus: we maken snel een reportagetje over de teloorgang van een cultuur, maar voor het verhaal dat die cultuur vòrmde, hebben we geen aandacht. Opzij, opzij, opzij, we hebben toch zo'n vreselijke haast.
Jammer, want ik hoopte zo dat die paar woorden van mij een aantal krantenlezers, journalisten en banketbakkers nieuw en verhelderend in de oren zouden klinken. Hoeveel vreemdelingen in Jeruzalem zijn er niet, die bij pasen alleen maar kunnen denken aan het weer levend worden van een lijk? En omdat ze zich daar niets meer bij kunnen voorstellen, verdwijnt het verhaal uit hun leven. Het verhaalkarakter van het vertelde ontgaat hun te enen male, en dat mogen veel kerken zich aantrekken, want die gaan, alsof er niets aan de hand is, onverdroten voort met het paasverhaal op z'n mirakels aan de man te brengen. Niet gehinderd door de ervaring dat er behalve het eigen (slinkende) kuddeke geen mens meer is die die waar nog koopt, gaat Moeder de ganse kerk door met wat in sprookjestaal, in beeldtaal geschreven is als verslaggeving te presenteren. Het verhaal van het knaagdier Paashaas is dan nog toegankelijker voor de mensen. Daarvan weet tenminste iederéén dat hij niet te fotograferen valt maar een beeld is, een symbool, een mythische gestalte. (Het is er helaas wel eentje van miserabel kaliber.)
Maar laat ik u, in de ruimte die mij nog rest en in de hoop dat u niet zo'n haast hebt als die jongens van Nova, dat 'ten derden dage' nog even mogen uitleggen. Want wij moeten vrezen dat wie de dubbele bodems van de bijbelse verhalen niet (meer) verstaat, in fundamentalisme verzandt of naar Echo-Nova-niveau afzakt.
Leren tellen in Israël. Les 1. Om maar bij het begin te beginnen: het is op de derde scheppingsdag dat God leven schept. Het is op de derde dag dat Abraham de berg ziet waar hij Isaak zal offeren. Nee, die dag zal hij hem niet offeren, ten derden dage zal Isaak leven. Na de uittocht op weg naar Kanaün wordt verhaald hoe God ten derden dage op de berg Sinaï zijn heerlijkheid openbaarde, zoals Jezus zijn heerlijkheid openbaarde door ten derden dage in Kana(ün) het bittere water van de dood te veranderen in de wijn des levens.
En wat zei de profeet Hosea ook maar weer? 'God zal ons doen herleven na twee dagen, ten derden dage zal hij ons doen opstaan, en wij zullen leven voor zijn aangezicht.' Met andere woorden: na een korte lijdenstijd wacht ons heil. Zo werd ook Jona uit de vis gered, na drie dagen en drie nachten. Ten derden dage werd David gemeld dat Saul en Jonathan waren omgekomen - die dag zou het begin zijn van Davids koningsschap over Israël. En was het niet ten derden dage dat de mooie Esther naar de koning ging in een dappere poging de dreigende ondergang van Israël te verijdelen? Met andere woorden, de derde dag laat altijd een gunstige wending zien voor Israël, en meestal is de hemel daarbij in het spel. Ten derden dage scharniert de geschiedenis, het lot neemt een keer. Ten derden dage breken nieuwe inzichten door, nieuwe perspectieven openen zich. Want ach, dat weet u wel, zoiets heeft tijd nodig, zoiets gaat nooit van de ene dag op de andere ...
De discipelen hadden na de gruwelijke executie van Jezus waarachtig niet zo een twee drie hun geloof weer bij elkaar gesprokkeld. In ieder geval niet zo een twee. Maar bij drie, toen ging het dagen. Ten derden dage hervonden zij Jezus. Zoals in die prachtige kindheidslegende Jozef en Maria de twaalfjarige Jezus na lang zoeken, (zij dachten dat hij dood was), hervonden.
Waar en wanneer? Ten derden dage. In het Huis van zijn Vader. Op het paasfeest.