Leraren scoren in de blessuretijd van kabinet
De actie van leraren voor hoger loon lijkt verrassend goed te hebben gewerkt. Met dank aan een lange formatie.
Alles wijst erop dat het salaris van basisschoolleraren de komende jaren omhoog gaat. Dat zou een opmerkelijke overwinning zijn voor actiegroep PO in Actie, want tot een half jaar geleden was geen enkele politieke partij dat van plan. Ook de vakbonden en werkgevers hadden een salariseis niet hoog op de agenda staan.
Minstens tweehonderd miljoen euro zouden VVD en PvdA er in de begroting voor 2018 voor willen uittrekken. Lang niet genoeg, vindt PO in Actie. Als er in het regeerakkoord niet nog meer geld bijkomt, volgt in het najaar alsnog een staking. Maar, erkent voorman Jan van de Ven, "het is een goal in de blessuretijd van het huidige kabinet".
Petitie
De twee leerkrachten van PO in Actie kwamen op het juiste moment met het juiste geluid. Begin maart stelden ze, buiten de traditionele vakbonden om, een petitie op. Voor een hoger salaris en lagere werkdruk in het primair onderwijs. In korte tijd tekenden dertigduizend leraren de oproep, uit onvrede over de jarenlange bevriezing van hun salarissen, de administratiedruk of de bemoeienis met hun werk van ouders en politici. Toen de petitie in april aan de Tweede Kamer werd aangeboden, hadden ook de vakbonden en de PO-raad, die de werkgevers vertegenwoordigt, zich aangesloten. Misschien hielp het ook dat het leerkrachten waren, die de actie begonnen. Daar heeft het basisonderwijs er veel te weinig van. Dat probleem heeft vele oorzaken, maar het relatief lage salaris wordt vaak genoemd.
Ouders
Niet alleen onder collega's vonden de leraren gehoor, ook in de rest van de samenleving was er sympathie. Ouders merken dat er een tekort is aan leraren en ze bleken vaak verbaasd wanneer ze hoorden dat juffen en meesters ook in het weekend, 's avonds en in de vakanties in touw zijn. Toen leraren besloten een uur te staken, kregen ze massaal steun van ouders. Die eensgezindheid - leraren, ouders en werkgevers versus Den Haag - hielp.
Cao-onderhandelingen
Toen staatssecretaris Sander Dekker (VVD) zei dat schoolbesturen in de cao-onderhandelingen zelf kunnen besluiten hun mensen meer te betalen, wezen die er onmiddellijk op dat er te weinig geld van de overheid komt om zo'n beslissing te nemen. PO in Actie heeft niet alleen een duidelijk probleem geagendeerd, het wees ook een duidelijke verantwoordelijke aan die voor een oplossing moet zorgen: het kabinet.
De actiegroep heeft zich echter altijd gericht op een nieuw kabinet, niet op het huidige. In het nieuwe regeerakkoord wilden de leraren extra geld zien. Maar bij de vier partijen die nu aan tafel zitten, hadden ze weinig kans gemaakt. Noch VVD noch CDA, D66 of Christenunie heeft in het verkiezingsprogramma staan dat het lerarensalaris omhoog moet. Het extra geld dat partijen wilden uittrekken voor het onderwijs ging naar andere zaken.
Dat PO in Actie niet alleen het juiste geluid formuleerde maar ook op het juiste moment kwam, is, cynisch geformuleerd, te danken aan de enorme verkiezingsnederlaag van de PvdA en de lange kabinetsformatie. Minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA) insinueerde eind juni ineens, nadat het ministerie van Onderwijs PO in Actie al nul op rekest had gegeven, dat de PvdA uit het kabinet zou stappen als in de begroting van 2018 geen salarisverhoging voor leraren zou staan.
Deadline
Dat kon hij alleen maar zeggen omdat de PvdA na een dramatische verkiezingsnederlaag niets meer te verliezen heeft. Omdat de VVD geen kabinet in de nadagen wil laten vallen over het salaris van leraren en omdat de formatie voortduurt, heeft zijn dreigement gewerkt. Waren de vier formerende partijen er eerder uitgekomen, dan hadden ze de deadline gehaald voor de begroting van 2018 en was het dreigement van Asscher loos geweest.
Nu ziet een nieuw kabinet zich geconfronteerd met een begroting voor 2018 die is gemaakt door het huidige kabinet. Daar valt op een later moment nog best wat aan te veranderen, maar geen enkele minstersploeg wil bekendstaan als een kabinet dat, met een oplopend tekort aan handen voor de klas, geld weghaalt bij leraren.