NieuwsOpstappers
Leegloop bij raad en bestuur in gemeenten
Bijna de helft van de wethouders in Nederland maakte zijn termijn van vier jaar niet af. Ook onder raadsleden en bij de provincie is het verloop groot, blijkt uit een rapport van het ministerie van binnenlandse zaken over de staat van het bestuur in Nederland.
Tussen de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 en 2022 stopte 38 procent van de raadsleden en 47 procent van de wethouders. Vaak om een praktische reden, bijvoorbeeld als een raadslid of wethouder een andere politieke functie krijgt, of als een raad werd opgeheven wegens een gemeentelijke herindeling.
Bij de helft van de vertrokken gemeenteraadsleden en een derde van de wethouders tellen ook andere overwegingen. Raadsleden vinden dat hun werk veel tijd in beslag neemt en moeilijk te combineren is met een andere baan. Het raadslidmaatschap is een deeltijdbaan. Wethouders struikelen vaak over ‘politiek-bestuurlijke kwesties’, bijvoorbeeld als ze in opspraak raken. “Het grote verloop draagt niet bij aan het beeld van stabiliteit in het bestuur”, concludeert het rapport.
Ook van de raadsleden die hun termijn wel afmaakten was een groot deel niet voor een vervolg beschikbaar. Het kostte de politieke partijen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 dan ook meer moeite dan voorheen om kandidaten te vinden. Resultaat is dat de grote meerderheid van de raadsleden en wethouders nu aan een eerste termijn bezig is.
Ook in de Provinciale Staten is er weinig ervaring. Een ruime meerderheid van de Statenleden (71 procent) kwam na de verkiezingen van 2019 voor het eerst als volksvertegenwoordiger de provincie in. Dat zal na de grote politieke verschuivingen van de recente verkiezingen niet veel lager zijn.
Lokale en regionale politici hebben steeds vaker te maken met agressie en geweld en ze gaan daardoor met minder plezier naar hun werk, zo blijkt ook uit het rapport.
