'Leeg-nest-gevoel' is een mythe
Onzin is het, dat moeders een 'leeg-nestsyndroom' krijgen als de kinderen het huis uit gaan. Als er al sprake is van weemoedige, eenzame of depressieve gevoelens als de kinderen uitvliegen, dan hebben zowel vaders als moeders er last van.
De Utrechtse sociologe Ineke Lam heeft zo'n 250 ouderparen over het 'lege-nest-gevoel' ondervraagd. Hooguit vijf procent van de vrouwen en vier procent van de mannen noemt het vertrek van de kinderen een negatieve gebeurtenis in hun leven. Het 'lege nest' blijkt dus een mythe, en zo heeft Lam haar promotie-onderzoek ook genoemd. Ze citeert een vader: “Ja, ze wonen hier niet meer, maar dat nest is niet leeg. Ze zitten alleen een beetje verder op dat nest. Het nest is een beetje groter geworden.”
Het uitvliegen van de kinderen is voor de meeste ouders wel een moment waarop zij weer met elkaar en hun relatie worden geconfronteerd. De meeste ouders zijn dan tussen de 45 en 55 jaar. Gemiddeld hebben zij dan nog 20 jaar samen voor de boeg.
Lam, die eind deze maand promoveert, onderscheidt drie soorten relaties. Ouderparen die alles samen doen, paren die de voorkeur geven aan zowel gezamenlijk als individueel optreden en relaties waarin gelijkgestemde ideeën helemaal ontbreken. De ene partner wil bijvoorbeeld de vrije tijd zoveel mogelijk samen besteden, terwijl de ander juist ook eigen bezigheden wil hebben. Voor driekwart van de paren is het huwelijk, ondanks de lange duur ervan, geen sleur geworden. Een meerderheid van de paren die vooral op de gezamenlijkheid in hun huwelijk zijn gericht, vindt zelfs dat hun huwelijk opleefde na het vertrek van de kinderen. Zij zijn ook het gelukkigst van allemaal.