LASTIGE VRAGEN (Jan Vorstenbosch)

Weet u zeker dat het voortbestaan van het menselijk ras, wanneer u en iedereen die u kent er niet meer is, u echt interesseert? Waarom?

Vragen: Max Frisch; Antwoorden: Jan Vorstenbosch

Daar ben ik allerminst zeker van. Ik heb natuurlijk een moreel plichtsgevoel tegenover toekomstige mensen, maar interesse? Het menselijk ras is over honderdvijftig jaar onder invloed van de bio- en informatietechnologie zo veranderd, dat het historische lijntje dat mij ermee verbindt, gebroken is. Dan is het mogelijk om 'mens-machines' te ontwerpen, verbeterde mensen met in hun hersenen geïmplanteerde chips. Maar dan vind ik ze niet interessant meer.

Wanneer bent u opgehouden te denken dat u wijzer werd, of denkt u dat nog steeds? Aangeven op welke leeftijd.

Ik denk nog steeds wijzer te worden, maar alleen beschouwend, met toenemende zelfkennis, niet in de actieve zin dat ik in nieuwe situaties steeds meer de goede keuzes zou maken. Mijn karakter ken ik nu beter dan vroeger. Ik weet nu dat ik te gemakkelijk 'ja' zeg op allerlei verzoeken, maar die wetenschap heeft mijn levenswijze nog niet veranderd. Om de terminologie van Hannah Arendt te gebruiken: er is nog steeds een kloof tussen mijn vita contemplativa en mijn vita activa.

Overtuigt zelfkritiek u?

Misschien wel te vaak. Bij het schrijven van een stuk oefent mijn beter ik voortdurend kritiek, en ik leg me daar heel gemakkelijk bij neer door een zin te schrappen en te vervangen door een andere. Psychologisch ben ik intropunitief: als er iets misgaat, geef ik mijzelf de schuld. Ik sluit me snel aan bij de kritiek die anderen op mij hebben. Zegt iemand: 'Die passage is oppervlakkig', dan erken ik dat onmiddellijk. Een extropunitief geeft anderen de schuld. Dat schijnt gezonder te zijn. Hoewel. Een extropunitief heeft psychotische neigingen - denk aan Rousseau -, een intropunitief wordt eerder neurotisch.

Als in een onbewaakt ogenblik de gedachte bij u opkomt dat u nooit zou zijn geboren, verontrust die gedachte u dan?

Ze beklemt me even sterk als de gedachte dat ik er ooit niet meer zal zijn. Maar ik beschouw dat als een al te menselijk narcisme dat te overwinnen moet zijn. Bij Iris Murdoch kom je de gedachte tegen dat de levensweg ertoe dient om wat los te komen van jezelf, om jezelf niet meer zo vreselijk belangrijk te vinden. Je zou zo ver moeten komen dat je kunt opgaan in een groter geheel. Dat vind ik een mooie gedachte die misschien iets te maken heeft met de opvatting dat filosofie neerkomt op 'leren te sterven'.

Wat staat uw geluk in de weg?

Twee dingen. De neiging om aardig gevonden te willen worden, die verhindert dat ik mijn eigen keuzes maak. En het omnivore karakter van mijn interesses. Ik wil me overal mee bemoeien en alles ook nog goed doen. Dat is het beste recept om ongelukkig te worden. Ik zou me meer moeten houden aan het advies van de oude Grieken om interesses en behoeften aan je mogelijkheden aan te passen en je tijd en energie selectiever te richten.

Ontwikkelt zich in het huwelijk een gemeenschappelijke smaak (zoals de inrichting van de echtelijke woning doet vermoeden) of heeft er wat u betreft bij de aanschaf van een lamp, een kleed, een vaas enzovoort telkens een stille capitulatie plaats?

Het laatste, vrees ik. Maar omdat ik op het punt van het aanschaffen van dat soort zaken een onbeschreven blad was, ben ik geneigd al die capitulaties te beschouwen als fases in een beschavingsproces.

Wat vertrouwt u vrouwen niet toe? Filosofie, organisatie, kunst, technologie, politiek? En kwalificeert u daarom een vrouw die zich niet houdt aan uw mannelijke vooroordeel als onvrouwelijk?

Als ik dan toch moet kiezen: technologie. Maar dat betekent niet dat ik vrouwen die wél technisch zijn niet als vrouwelijk beschouw. Ik kan me goed voorstellen dat ik technische vaardigheden bij een vrouw juist als een speciale charme zou beschouwen.

Gelooft u in uzelf als opvoeder? Bijvoorbeeld wanneer u een nieuwe auto hebt en de kinderen beschouwen die als hun eigendom: staat u hun dan niet toe van de auto gebruik te maken uit opvoedkundige overwegingen?

Ik geloof heel sterk in mezelf als opvoeder. Maar het is een geloof in alle betekenissen van dat woord. Dus allerminst een zekerheid. Ik heb twee kinderen, van zeventien en veertien. We rijden geen auto, maar ik heb wel een spiksplinternieuwe fiets. Die heb ik onlangs onder voorwaarden uitgeleend aan de oudste. Ik beschouw dat als een opvoedkundige daad. Precies het tegendeel van wat Frisch veronderstelt. Als de fiets kwijtraakt, moet hij hem zelf beetje bij beetje aan mij terugbetalen.

Maar wanneer ben je een goede opvoeder? Dat kun je pas op je sterfbed zeggen, net zoals je volgens Aristoteles pas dan kunt zeggen of je een goed leven hebt geleid. Daarvoor kan je kind nog altijd mislukken, al is het maar in eigen ogen. En dat zal ook zijn weerslag op jou hebben. Overigens ben ik niet zonder vertrouwen in dat opzicht.

Bent u er trots op vader te zijn?

Dat ben ik heel zeker, maar waarom eigenlijk? Trots moet gerelateerd zijn aan je eigen aandeel in de ontwikkeling van je kinderen. Anders is het een soort apentrots. Je kunt toch niet trots zijn vanwege die paar zaadjes. Misschien ben ik vooral trots omdat ik, door kinderen te krijgen, ervoor gekozen heb om te ontkomen aan de beperktheid van mijn eigen leven. Door mijn kinderen is mijn leven wat minder eindig geworden. Zij kunnen voortzetten wat ik ben begonnen of wat ik heb aangekaart. Maar het kan ook eenvoudiger liggen: Ik heb een boekje geschreven, daar zijn mijn kinderen trots op, en daar ben ik dan weer trots op.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden