Laat met Sint de fictie leven
In Amsterdam is schrijver Jan van Mersbergen altijd op zoek naar het dorp. Hij beleeft er zijn laatste 'echte' Sinterklaas met een nog gelovige dochter.
Dit is het laatste jaar dat mijn dochter (8) in Sinterklaas gelooft. Twee weekenden geleden stond ik met haar langs de Amstel te kijken naar de intocht. Van ergens buiten de stad vaart de stoomboot de rivier op, passeert de Berlagebrug en nadert de binnenstad waar de kades ter hoogte van Theater Carré en de Magere Brug vol staan met mensen, vier of vijf rijen dik. De stad is hier ruim, iedereen kan een glimp opvangen van Sinterklaas.
Mijn dochter zwaaide naar de stoomboot. Niet de Sint en de Pieten, niet de stoomboot, niet de intocht waren het doel van die ochtend, dat was het zwaaien van mijn dochter, waarschijnlijk de laatste keer. Mijn zoon stond ook achter haar, zag haar zwaaien en glimlachte, beide handen in zijn jaszakken gestoken.
Soep
Mijn zoon zag de intocht voor het eerst toen hij zes maanden was en sindsdien sta ik ieder jaar langs de Amstel, twaalf edities op rij. Die vastigheid, vertrouwheid en voorspelbaarheid passen net zo bij Sinterklaas als verlanglijstjes en de gezellige pakjesavond. Veranderlijk zijn: het gezelschap, de cadeaus, de soort soep, het weer.
En de Pieten? Zijn die vast of veranderlijk?
Dit verhaal moet gaan over het samenzijn tijdens sinterklaasavond en de beleving tijdens zo'n feest in de grote stad, die daardoor - natuurlijk - voelt als een dorp. Zelfs in zo'n verhaal is de vervelende discussie omtrent Zwarte Piet niet te omzeilen.
Er zijn twee Zwarte Pietenkampen: 'Moet Weg' en 'Moet Blijven'.
Natuurlijk voelt de stad door Sinterklaas met zijn Zwarte Pieten als een dorp, zeggen de Moet Blijvers. Het is een onschuldig kinderfeest met gezelligheid en cadeaus en Pieten door een schoorsteen met roet, en dat is precies het dorpse dat in grote steden zo gemist wordt.
Natuurlijk voelt de stad door Sinterklaas met zijn hulpjes als een dorp, zeggen de Moet Weggers. De moderne gelijkwaardige multiculturele samenleving die in de stad gemeengoed is, wordt plots weer overspoeld met racistische uitingen uit de koloniale tijd die in dorpen nog normaal zijn.
Allereerst mijn houding ten opzichte van de Pietendiscussie: ik wil er niks van weten. Iedereen die op Facebook of Twitter iets over die discussie zegt - fel tegen of fel voor - gooi ik eruit of verberg ik.
Ik wil niks weten van rechtszaken die aangespannen worden tegen gemeentes om ze te dwingen hun protocol voor dit feest bij te stellen en ook sluit ik me niet aan bij communities als 'Zwarte Piet moet blijven' of 'Ik zeg JA tegen Zwarte Piet', waar Nederlandse vlaggen wapperen en racistische opmerkingen en treurige grappen over bootvluchtelingen moeten doorgaan voor steunbetuigingen aan onze cultuur.
Wat ik met Sinterklaas doe: mijn kinderen hun schoen laten zetten, een gezellig avondje organiseren, cadeautjes kopen, mijn dochter naar de Sint laten zwaaien aan de Amstel. Wat ik eigenlijk doe: De fictie laten leven.
Sinterklaas is fictie. Sinterklaas is belangrijk omdat het fictie is. Sinterklaas gaat over geloof. Alleen dat geloof maakt Sinterklaas echt.
Flexibeler
Deze houding zet de deur open voor de Moet Blijvers, want: zo doen wij dat hier. Maar Sinterklaas is geen vaststaand feest dat stil verankerd ligt in onze cultuur. Sint en zijn Pieten zijn veel flexibeler dan de mensen die vasthouden aan die cultuur. Ook hebben de Sint en zijn Pieten in hun verzonnen fictieve gedaante een opener geest dan de mensen die tegen Zwarte Piet zijn, en meer humor bovendien.
De discussie gaat over variabelen. Ik wil me richten op de constanten van het feest. Een geruststelling voor de voor- én tegenstanders van Zwarte Piet, want JA het feest blijft, en JA het feest gaat veranderen.
Mijn dochter voedt de discussie op haar manier: "Ieder jaar dat de Sint weer een jaartje ouder is, heeft hij meer Pieten nodig."
"Hoezo?", vroeg ik.
"Nou", zei ze, "Sinterklaas wordt steeds ouder, dus heeft hij steeds meer hulp nodig."
Niks over de kleur van de Pieten. Mijn dochter koppelt de Pieten aan de zorg en de vergrijzing, aan de complete maatschappij eigenlijk, aan het leven zelf. Een slimme invulling van de discussie die in ieder geval past bij de leeftijd van de goedheiligman.
Buurman
Buiten dit alles om is Sinterklaas vooral een persoonlijk kinderfeest dat zich afspeelt binnen gezinnen. Daar hebben noch progressieve moraalridders noch trotse nationalisten iets over te zeggen.
Als er op de avond van 5 december op de deur geklopt wordt vervagen de betogen van anti-racismecomités, en maakt het ook niet uit of het een Zwarte Piet of gekleurde Piet is. Het is gewoon de buurman en iedereen gelooft dat het een Piet is.
De klop op de deur is een belangrijke constante, ook al wordt-ie ieder jaar anders uitgevoerd en door iemand anders uitgevoerd. Het effect is hetzelfde. Die klop maakt de straten van de stad op die avond dorps. Buren worden ingeseind, mensen sluipen langs de gevels, complotten reiken voor even verder dan de muren van het gezin.
Mijn oude huis in de Pijp was op de derde verdieping.
Er was geen intercom, alleen een touw waarmee je de benedendeur open kunt trekken. Ging de bel, dan keek je eerst uit het raam. Op 5 december liet ik de buurman aanbellen en dan keken mijn kinderen naar beneden en stond er plots een zak met cadeaus in de hal. Een keer zagen ze iemand weglopen, dat moest dan Piet zijn.
Boekjes, chocoladeletters en pennen
Ik bonkte zelf bij andere buren op het raam van hun benedenwoning als ik heel toevallig even met de hond naar buiten moest. Mijn kinderen hadden niks door, die andere kinderen ook niet, ook al had Piet een klein keffend hondje bij zich.
Vijf jaar geleden ging ik als Zwarte Piet de stad in. Iedere laatste vrijdag van de maand was er in café de Pels een schrijversborrel en die laatste vrijdag van november besloten Patrick van Rhijn en ik onze schrijversvrienden op te zoeken, maar dan als Sint en Piet, met een zak vol pepernoten en cadeaus: boekjes uit de bouquetreeks, chocoladeletters en veel pennen. Patrick had een goed sinterklaaspak, met schmink die hem ouder deed lijken. Ook regelde hij een pietenpak met alles erop en eraan, dat ik aantrok. Uit mijn carnavalskoffer haalde ik zwarte schmink. We waren onherkenbaar.
In Patricks Mazda reden we de stad in. Toen we de auto op de Keizersgracht parkeerden kwam er een vrouw uit een van de grachtenpanden, die zei: "Wat leuk Sint, dat u toch nog gekomen bent."
We werden een huis ingeleid en kwamen op een feest terecht waar we onze rol speelden. We kregen wijn. We kwamen moeilijk weer weg.
Bibberen voor Sint
Toen we weer op de gracht stonden troffen we een groepje blowende jongeren op een bankje. Een van hen nam een trekje en zei: "Dank u Sinterklaasje!" We gaven ze allemaal een hand en ik deelde pepernoten uit.
In de Pels begroetten we klanten en personeel, we kregen drankjes aangeboden en kletsten wat tot we bij ons groepje kwamen, helemaal achterin bij de ronde tafel. Niemand herkende ons. Sint Patrick zei tegen schrijver Cindy Hoetmer: "Zo Cindy, wat ben jij groot geworden."
Ik heb Cindy nog nooit zo zien bibberen. Sint kende haar, maar wie was de Sint? Ze vond het doodeng. We dronken wat en deelden cadeaus uit. Zelfs toen we weggingen wist niemand wie we waren.
Op de weg terug naar mijn huis passeerden we op de Vijzelstraat een rastaman op een mountainbike. Ik had nog cadeaus over en uit het raampje reikte ik hem een pakje aan. De rastaman zei: "Yes ik ben braaf geweest!"
Twee keer vieren?
Hoe persoonlijk het sinterklaasfeest is merkte ik na mijn scheiding. Toen doemde de vraag op: wat doen we met zo'n feest? Vieren we het op één plek samen met de kinderen en hun beide ouders die doen alsof er niks aan de hand is? Of vieren we het twee keer; iedere ouder op hun eigen plek?
Ik heb één keer bij mijn ex Sinterklaas gevierd. Dat was geen succes.
De scheiding is niet het eindpunt van een relatie tussen twee mensen die uit elkaar gegroeid zijn, dat uit elkaar groeien gaat na de scheiding gewoon door. Tijdens een pakjesavond vol constanten wreekte zich dat. Het vallen van de avond, de pakjes, het regelen van een deurkloppende Piet, alles was hetzelfde maar het huis was niet meer ons huis. Het huis was nu het huis van de moeder, daar golden haar regels. Ik zat er bij als een buitenstaander.
Dat pijnlijke gevoel is veel sterker en constanter dan de kleur van de Piet: het gevoel niet meer samen iets te kunnen vieren.
Voor de Week van het Venlose Verhaal schreef Jan van Mersbergen de novelle 'Oase'. Deze is nu gratis te downloaden via zijn website. Er is ook een uitgave op papier (€ 7,95, uitgeverij Cossee).