Laat het gewoon die scheidsrechter doen
Invoering van de videoscheidsrechter in het voetbal is helemaal geen goed idee, vindt filosoof Jan Vorstenbosch.
De discussie over de videoscheidsrechter in het voetbal laait naar aanleiding van een paar recente beslissingen weer op. De opmerking van een Fifa-vertegenwoordiger (Trouw, 17 maart) dat het hier om de belangrijkste beslissing gaat sinds de uitvinding van het spelletje, verdient nadere uitleg. Ze lijkt immers onbegrijpelijk in het licht van de vanzelfsprekendheid waarmee de videoscheidsrechter wordt voorgestaan. Er zijn naast een groot aantal praktische ook een aantal principiële kwesties.
Met de invoering wordt de uniforme regelgeving doorbroken die het verloop van het spel binnen de lijnen op alle niveaus kende. Aanschaf van videoregistratie is al op het niveau van de Jupiler-league een financieel probleem. Of dat erg is? Het is in ieder geval jammer, want het zal de rol van de 'hulpeloze' arbiter op alle niveaus lastiger maken. Het is vooral ook een aanwijzing dat het argument het financiële belang van de topclubs is.
Met de invoering wordt ook de invloed van buiten het veld op het verloop in het veld groter en wel op een manier die het tot nu toe publieke, voor iedereen toegankelijke karakter van de wedstrijd, inclusief de beslissingen van de scheidsrechter, doorbreekt. Een onbekende in een hokje zal buiten het veld gaan beslissen over overtredingen en handsballen, die vaak ook bij replay omstreden blijven. De simpele regel: de scheidsrechter op het veld beslist naar zijn beste overtuiging, gaat verloren.
undefined
Spanning weg
Een voetbalwedstrijd is een van de weinige fenomenen die nog niet te lijden hebben onder de moderne beeldenterreur en de zucht naar perfectie door herhaling. Ruimte en tijd zijn er in een zuivere vorm zonder respijt aanwezig. Het is een activiteit waarbij het uiteindelijke resultaat op grond van een onherroepelijke en onherhaalbare serie handelingen van 22 spelers en 1 arbiter in het veld wordt bereikt. Het is in dat opzicht net het leven zelf, met al zijn meevallers en tegenvallers. Met de invoering van videoreplay gaat dit karakter verloren, en wordt een groot deel van de spanning van het onherroepelijke moment dat beslissend kan zijn, weggenomen.
Ten slotte, het feit dat de scheidsrechter een 'comfortzone' krijgt aangereikt met deze back-up, zal er toe leiden dat zijn houding minder scherp en alert zal worden, te vergelijken met de manier waarop tegenwoordig veel mensen in een museum niet meer kijken maar foto's nemen. Ook de instelling van spelers zal worden beïnvloed. Ze hoeven niet meer het toeval vóór te zijn door niet te vertrouwen op een kleine voorsprong, of door zich te herpakken na een arbitrale vergissing, in het besef dat een fout van de scheidsrechter zoiets is als een gemiste 100 procent kans. Het publiek leert niet meer in te zien dat de scheidsrechter zijn eigen, moeilijke rol heeft.
Invoering van video-replay leidt bovendien af van het werkelijke probleem in het topvoetbal: de bloedarmoede aan doelpunten door het steeds hogere niveau en de nadruk op het vermijden van fouten. Daarom zou de Fifa er beter aan doen om voorstellen te onderzoeken die de spelregels niet 'moderniseren' maar verbeteren in het licht van de toegenomen professionalisering, maar in de geest van het voetbal. Minder spelers in het veld, een 'penalty' vanaf 16 meter voor zware overtredingen buiten het strafschopgebied, drie corners - penalty. Het zijn maar enkele ideeën om het spel aantrekkelijker te maken door meer doelpunten, de angst van clubs voor die ene beslissende treffer weg te nemen en de rol van het toeval en de arbiter pas echt kleiner te maken.
undefined