Korter werken lost de werkloosheid niet op

Anders dan psycholoog André Doorlag onlangs betoogde, helpt verkorting van onze werkweek niet om de werkloosheid terug te dringen, schrijft Pieter Gautier.

PIETER GAUTIERHOOGLERAAR ARBEIDSECONOMIEVRIJE UNIVERSITEIT en AMSTERDAM

Met enige regelmaat verschijnen er oproepen om het werkloosheidsprobleem op te lossen door een deel van de beroepsbevolking te dwingen om korter te werken. Zie bijvoorbeeld het recente artikel van psycholoog André Doorlag in deze krant (Opinie, 24 december). Het idee is dat er meer banen beschikbaar komen voor de werklozen. Nu is er natuurlijk niets mis met korter werken. We houden allemaal van vrije tijd, met name als je al veel uren maakt. Maar het is een illusie dat korter werken het werkloosheidsprobleem oplost.

Door mensen te dwingen om korter te werken, verkleinen we het arbeidsaanbod. De eenvoudigste manier om in te zien dat dit niet helpt, is door landen met elkaar te vergelijken. Dan zien we gelijk dat landen met een geringer arbeidsaanbod geen lager werkloosheidspercentage hebben.

undefined

Hongerige mensen

Het misverstand van de arbeidsduurverkorting als oplossing voor het werkloosheidsprobleem berust op een statische benadering van de arbeidsmarkt, waarbij men gelooft dat er een vaste hoeveelheid werk is, die we alleen maar hoeven te verdelen onder de werkzoekenden. In werkelijkheid is de arbeidsmarkt niet een te kleine taart voor te veel hongerige mensen.

De omvang en samenstelling van de taart verandert voortdurend. Er verdwijnen elk jaar banen als typemachinereperateur en loketbediende, terwijl er tegelijk nieuwe banen ontstaan als app-ontwikkelaar of Airbnb-butler.

Vraag en aanbod van arbeid beïnvloeden elkaar ook. In landen met een goed opgeleide beroepsbevolking worden complexere banen aangeboden en in sectoren waar de vraag naar arbeid toeneemt, stijgen de lonen.

In een typisch kwartaal stromen in Nederland ongeveer 300.000 mensen (4 procent van de werkenden) in en uit werkgelegenheid. De arbeidsmarkt is dus meer een soort stoelendans, waarbij het aantal stoelen bepaald wordt door de omvang en kwaliteit van de beroepsbevolking en de conjunctuur.

Allerlei goedbedoelde pogingen om jongeren aan een baan te helpen, door bijvoorbeeld ouderen minder te laten werken, hebben geen effect gehad op de jeugdwerkloosheid. Uiteindelijk leidt dit soort beleid tot hogere loonkosten en minder baancreatie.

Toen bijvoorbeeld de vut en het prepensioen vanaf 2004 versoberd werden, waardoor het arbeidsaanbod toenam, leidde dat niet tot meer werkloosheid onder jongeren. In andere landen vinden we ook geen enkel bewijs dat arbeidsduurverkorting tot minder werkloosheid leidt.

undefined

Gezin met vier kinderen

En wat nou als we veel meer taken door machines en robots kunnen laten uitvoeren? Dan zal ongetwijfeld de trend tot korter werken verder doorzetten.

De gemiddelde duur van een voltijdse werkweek is sinds de jaren vijftig al gedaald van gemiddeld 48 uur naar zo'n 35 uur. Dit weerspiegelt voor een deel onze voorkeur om een deel van de productiviteitswinst om te zetten in meer vrije tijd. En dat is ook prima. Maar we lossen er de werkloosheid niet mee op.

Tot slot moeten we ook erkennen dat de voorkeuren zowel onder werknemers als onder werkgevers onderling sterk verschillen. Zo hecht een goede surfer veel waarde aan vrije tijd en neemt hij genoegen met een klein busje en weinig consumptie. Terwijl iemand die een gezin met vier kinderen moet onderhouden consumptie belangrijker vindt en daarom bereid is veel te werken. Met een algemeen one size fits all-beleid van arbeidsduurverkorting zou je die nuance verliezen.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden