Korfbal als hobbysport is echt passé
Ahoy vandaag podium nationale titelstrijd van steeds professionelere sport
Met een spectaculair éénhandsschot besliste Suzanne Struik vorige week enkele seconden voor tijd de tweede play-offwedstrijd tegen Blauw Wit en daarmee tilde ze PKC (Papendrecht) naar de korfbalfinale in Ahoy. Een wereldgoal, vonden de kenners. Dat juist Struik doel trof was niet zo vreemd; zij is topscoorster in de Korfbal League, met een gemiddelde van bijna zes treffers per duel.
Dankzij haar treffer speelt PKC vanavond tegen Koog Zaandijk om de nationale titel. De jaarlijkse korfbalhappening, traditiegetrouw in Ahoy en uniek in de Nederlandse zaalsport, zal volop de aandacht trekken, ook van de aanwezige NOC-NSF-top, de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb en toppers uit verschillende sporten.
Voor een korfballer is niets mooier dan spelen in Ahoy. Het is het ultiem bereikbare, het absolute hoogtepunt in een spelerscarrière. Ahoy maakt mysterieuze krachten los. Gloriëren op de vloer van Nederlands mooiste sporttempel, een avond icoon zijn voor tienduizend toeschouwers, toegejuicht worden als een wereldartiest: in Ahoy speel je niet, daar sta je.
Struik (24) is een van de negentien korfballers met de A-status van NOC-NSF die toegang hebben tot de stipendiumregeling van de sportkoepel. Daaraan zijn eisen verbonden, niet alleen wat betreft korfbalkwaliteiten, maar ook qua inzet: gemiddeld 32 uur per week met je sport bezig zijn en dat minimaal 250 dagen per jaar.
Vanavond staan naast Struik nog tien spelers uit die groep van negentien op de speelvloer, drie bij PKC, zeven bij KZ. Een van hen is Struiks ploeggenoot Laurens Leeuwenhoek. De 21-jarige volgt de mbo-opleiding Sport en Bewegen, maar bekent: "Ik pas school aan mijn trainingsprogramma aan."
Sport gaat voor. Het is een uiting van professionalisering die bij korfbal tot voor kort ondenkbaar was. In de Korfbal League spelen, international zijn, allemaal goed, maar korfbal moest wel hobby blijven, in de schaduw van studie en maatschappelijke loopbaan. Die opvatting is passé.
Voor korfbal is deze veranderde denkwijze revolutionair. Ook de buitenwereld kijkt er soms met ongelovige blik naar. Immers, korfbal is misschien leuk om te doen maar geen echte topsport natuurlijk, want niet olympisch, maar een Nederlands spelletje waardoor Nederland altijd wereldkampioen wordt. Die ongenuanceerde kijk is inmiddels veranderd.
Technisch directeur Kees Rodenburg van het korfbalverbond daarover: "Topsport is niet per se olympische sport. NOC-NSF heeft voor nieuwe criteria gekozen. Daarin moet de sport voor de sporter op de eerste plaats komen. De bond moet zorgen voor een fulltime programma, bondscoaches, een technisch directeur. Verder moet de bond minstens dertig procent uit eigen middelen in de top steken en dient de sport tot de wereldtop te behoren."
Dat nieuwe beleid geeft verschuivingen in de traditionele status van sporten. NOC-NSF hanteert drie topsportgroepen waarvoor een bond programma's moet ontwikkelen: podium (de elite), potentials (zicht op podium in vier jaar) en talenten (in acht jaar aan de top).
Als alle sporten aan de nieuwe criteria en hun programma's getoetst worden, ontstaat er wat Rodenburg 'een slagveld' noemt: "Voorbeelden? De volleybalmannen kunnen op zijn hoogst nog in de talentengroep komen, de waterpoloërs zijn er mogelijk helemaal niet bij. Veldrijden wordt niet meer als topsport erkend en krijgt geen enkele steun meer. Olympische sporten moeten een ambitieus programma overleggen en presteren om in een topsportgroep te komen. Wie zijn huiswerk niet goed doet of onvoldoende presteert, is als topsport gezien."
De korfballers hebben hun programma al ingeleverd. Rodenburg: "De kans op podiumniveau is groot. Dat de Lotto en VWS als geldschieters het beleid van NOC-NSF volgen is eveneens gunstig voor ons."
Laurens Leeuwenhoek beschrijft de praktijk: "In mijn jaarplanning staat korfbal voorop. Eventuele vrije tijd vul ik daarna wel in." Gevraagd naar een verklaring voor deze keuze, stelt hij: "Als ik korfbal moet verkopen, zeg ik: kom een keer kijken. Dan zie je snelheid, mooie acties en spelers die alles moeten kunnen. Ik voel me lekkerder in een team met vrouwen en mannen. En ik geniet van de verschillende rollen die ik tijdens een wedstrijd krijg. Eigenlijk moet een korfballer alles kunnen."
Ook Suzanne Struik heeft haar leven gebouwd rond korfbal. De afgestudeerd psychologe heeft nog geen baan gevonden "omdat dat moeilijk inpasbaar is in mijn sportleven. Dat maakt me voor veel bedrijven lastig." Ze studeert nu maar verder, sportpsychologie. "Dat past wel in mijn toekomstbeeld."
In de uitbouw naar professionalisme heeft de korfbalbond ambitieuze speerpunten geformuleerd. Ledengroei moet de bond in enkele jaren naar 150.000 leden brengen (nu 100.000). Er moet grotere internationale concurrentie komen; zeker zes landen moeten gelijkwaardig om de wereldtitel strijden. In 2028 moet korfbal een olympische sport zijn.
In de internationale krachtsverhoudingen - Nederland staat mondiaal op eenzame hoogte - ligt het grootste knelpunt. Andere landen moeten bij het Nederlandse niveau aanhaken. Een prikkelend plan in dat verband is dat in 2015 alle Taiwanese internationals in de Nederlandse Korfbal League moeten uitkomen. Daarnaast wordt veel van China verwacht, dat net komt kijken maar vorig jaar al het WK organiseerde.
Voor de internationals met de A-status en voor Jong Oranje begint maandag het fulltime programma: vier dagen trainen in Zeist, drie dagen beschikbaar zijn voor de club. Leeuwenhoek: "Dat betekent zes dagen trainen of spelen en één dag rust. In de zomer staat de nationale ploeg centraal, de winter is meer clubgericht."
Soms is het moeilijk de knop om te zetten. Struik: "Vorig jaar verloren we de finale in Ahoy. De maandag erna werd ik bij de bondscoach verwacht. Daar had ik toen even geen zin in." Maar ze ging wel.
Rodenburg is trots op zijn internationals: "Tegenwoordig zijn korfballers getrainde atleten. We hebben de best getrainde vrouwen van alle sporten, krachtig omdat ze in een vak met twee mannen spelen. Dat is een van de mooiste ontwikkelingen bij korfbal, de fysieke ontwikkeling."
Terug naar Ahoy. Hoe zal het vanavond gaan? Vast staat dat winnaarstranen gelijk op zullen gaan met verliezersverdriet. Wat dat betreft is de ouderwetse sportopvatting over winst en verlies ongewijzigd gebleven.
En zal Struik ook op de heilige speelvloer van het sportpaleis de wedstrijd naar haar hand kunnen zetten, die ene hand waarmee ze tegen Blauw Wit haar wereldgoal scoorde? Die vraag naar een onvoorspelbaar antwoord is te hachelijk voor Struik, die daarom in alle nuchterheid het sportieve belang van vanavond relativeert tot de kern en daarvoor een bijna cruijffiaanse wijsheid poneert: "Het maakt niet uit hoe je scoort, als hij maar zit."
undefined