Koosjer op kamers
Een dankgebed uitspreken en gevlochten brood met elkaar breken. Dat is een ongebruikelijke start van het weekend voor studenten. Zeker in Leiden, waar elke vrijdagavond minstens één van de studentenverenigingen een feestavond houdt. En ook daarbuiten wordt op menig studentenkamer het naderende weekend met een biertje ingeluid.
Voor David (21, scheikunde), Barry (23, joodse en hebreeuwse studies), Daniel (21, hbo-verpleegkunde) en Liora (19, internationale betrekkingen) begint de sabbat. In hun joodse studentenhuis branden twee kaarsen, de jongens dragen een keppeltje op het hoofd en de gebedenboeken, deels in fonetisch Hebreeuws, liggen opengeslagen. 'Shalom Aleichem', het lied ter begroeting van de engelen, raakt deze avond overstemd door soundchecks van een poppodium pal voor hun deur.
De huisgenoten vormen een joods eiland te midden van hun stads- en leeftijdsgenoten. "Natuurlijk gaan ook wij stappen", legt David uit. "Dan moet je niet aan een behoorlijke alcoholconsumptie denken. Ik ga bewust met het leven om. Door de viering van de joodse feestdagen en -gebruiken besef ik hoe klein ik eigenlijk ben op deze wereld."
Schaaktoernooien
De student scheikunde zoekt, nu hij op zichzelf woont, naar manieren om invulling te geven aan de naleving van de sabbat, die duurt van het begin van de vrijdagavond tot aan het begin van de zaterdagavond. "Sinds een jaar doe ik mijn mobiel uit. Dat brengt al veel kalmte." Barry werkt tijdens de sabbat niet in zijn bijbaan in de horeca. Hij rijdt dan wel auto en neemt deel aan schaaktoernooien. "Maar verhuizen, dat doe ik niet op zaterdag. Terwijl dat wel een dag is die zich daar goed voor leent."
De studenten betrokken hun kamers in Leiden nog maar een paar maanden geleden, na een fikse verbouwing van het pand dat al sinds 1957 door joodse studenten wordt bewoond. De koosjere keuken is verdwenen. Elke kamer heeft nu een eigen kookgedeelte om koosjere maaltijden (melk en vlees gescheiden) te bereiden. Aan de deurpost van elke kamer hangt een mezoeza, een kokertje met tekst. Verder onderscheidt het pand zich slechts nog door de nieuwigheid van andere studentenhuizen in de stad.
Samen de sabbatmaaltijd op een van de kamers nuttigen, dat gebeurt hier voor het eerst. Tot nu toe vierden de huisgenoten joodse feestdagen samen in elkaars ouderlijke huizen of gedurende bijeenkomsten in het hart van joods Nederland, in Amsterdam. Daarbuiten is het wel een beetje pionieren, vertellen de studenten tijdens de maaltijd met couscoussalade, hummus en dadeltaart.
"In Leiden kun je geen koosjere voedingsmiddelen kopen", legt Daniel uit. Hij en Barry eten koosjer vlees, dat Daniel uit Amsterdam meebrengt, als hij daar bij zijn ouders op bezoek is geweest. Het gevlochten brood voor deze sabbatsmaaltijd komt er ook vandaan. "Ook de synagoge hier in Leiden is maar één keer in de maand open in plaats van één keer in de week. Wanneer wij ernaartoe gaan zijn wij de enige jongeren, de rest is 50-plus", typeert Daniel de kleine, plaatselijke joodse gemeenschap.
Eiland in de stad
Volgens Eden Simhony (28, industrieel ontwerpen) van 'Hillel', het oudste joodse studentenhuis in Delft, vormen zij en zes andere kamerbewoners evenzeer een eiland in hun stad. "De synagoge in Delft is alleen nog open op Open Monumentendag en als er een cultureel evenement is. Eigenlijk zijn wij de hele joodse gemeenschap in deze stad", concludeert zij. De woonkamer van Hillel doet dienst als koosjere mensa. Daar wordt een maaltijd bereid zodra minimaal drie mensen, meestal de bewoners, zich aanmelden.
Simhony is op het moment de enige Israëlische in 'Hillel', een paar van haar landgenoten zijn verhuisd naar het joodse studentenhuis in Utrecht. Als je jood bent, heb je daar in de studietijd voordeel van, meent de Israëlische. "Wij wonen hier op een centrale plek, in een bouwkundig goed huis en het is ook nog eens relatief goedkoop. Het is anders knap lastig een kamer te vinden, in ieder geval in Delft."
David, Barry, Daniel en Liora prijzen zich eveneens gelukkig met hun centrale woonplek in Leiden. Ook zij hoefden niet eindeloos te hospiteren met vrijwel altijd een reeks van afwijzingen tot gevolg. De aantrekkingskracht om te hokken met andere joodse studenten reikt echter verder dan dat.
Collegezaal
Barry: "Jood zijn kun je niet in je eentje, dat ben je in een groep." Liora: "Onze grootouders hebben gevochten voor het voortbestaan van het Jodendom, dus ik vind het belangrijk dat door te geven. Dat doe ik ook door in de collegezaal te vertellen over de betekenis van joodse feestdagen." Daniel: "Het is belangrijk om de traditie te behouden en aan onze kinderen door te geven. Zo houden we het jodendom in stand en levend."
Het voortbestaan van het joodse leven in Nederland is ook het streven van het Nederlands Israëlitische Kerkgenootschap (NIK), eigenaar van het pand van het Delfts joodse studentenhuis. Volgens NIK-secretaris Ruben Vis biedt het Jodendom houvast tijdens de studieperiode. "Die biedt een nieuwe start, meestal in een andere stad. Het is fijn om dan wat van de joodse identiteit waarmee je in het ouderlijk huis was omringd, mee te nemen. Dat doen andere studenten ook en zo ondersteunen zij elkaar in het formuleren en zoeken van de joodse identiteit."
Of daar op den duur voldoende animo voor is? "Jazeker", zegt Vis, verwijzend naar de opening eind vorig jaar van een joods studentenhuis in Utrecht.
In de praktijk loopt vooral de verhuur in Amsterdam goed. De helft van de iets meer dan dertig kamers zijn daar verspreid over twee huizen. In Utrecht staat een kamer leeg, die altijd al lastig te vullen bleek. De bewoners in Leiden betwijfelen of er na hun vertrek nog voldoende joodse jongeren op de kamers zullen afkomen.
Internationaler
In Delft en Utrecht, en van tijd tot tijd ook in Amsterdam, maken jongeren uit Israël en bijvoorbeeld Duitsland van de kamers gebruik. Dat vindt Vis geen punt. "Studeren gebeurt tegenwoordig steeds internationaler."
Ook de verhoudingen tussen Israël en Nederland spelen mee. Zo was er in Leiden eind jaren zestig van de vorige eeuw, na de Zesdaagse Oorlog, pas draagvlak voor een joods studentenhuis. "Tot dan was het onder joodse studenten niet gebruikelijk zich als joods te manifesteren", zegt Ko van Wouwe, voorzitter van de Stichting Joods Welzijnswerk Kol Tarboet, eigenaar van de Leidse studentenkamers.
Ook tegenwoordig is dat niet vanzelfsprekend. Daniel: "Ik ben er trots op joods te zijn, maar ik zeg het niet tegen de eerste de beste. Juist omdat Israël vrijwel altijd ter sprake wordt gebracht en ik geen behoefte heb aan discussies over politiek." Barry: "Ik draag ook op straat een keppeltje. Echt onveilig is dat niet, zeker niet hier in Leiden. Wat ik uit voorzorg wel doe als ik de mensen die achter mij lopen niet vertrouw, is niet direct naar binnengaan, maar eerst een blokje omlopen."
Hun studentenhuis wordt bewaakt, zoals dat ook het geval is bij andere joodse instellingen. Of dit meespeelt bij de vele joodse studenten in Leiden die volgens David wel jood zijn maar er niet voor uitkomen, weet hij niet. Jammer is dat wel. Samen joodse feestdagen vieren creëert een hechte band, iets waar studenten behoefte aan hebben. "De studentenvereniging is voor veel jongeren in feite een vorm van religie. Ook zij willen ergens bij horen."
De achternamen van de studenten David, Barry, Daniel en Liora zijn bij de redactie bekend.