Koninklijke grutto verkozen tot Vogel des Vaderlands
De grutto is door de lezers van Trouw uitgeroepen tot Vogel des Vaderlands. Helemaal terecht, vindt kenner Theunis Piersma. De trekvogelexpert roemt dit 'kunstwerk' van onze voorouders.
Geen vogel zo uitgesproken, zo deftig, zo koninklijk, als de grutto. Geen vogel ook die Nederlandser is. Onze grutto's zijn als de kunstwerken van Vermeer en Rembrandt: historische eigen 'creaties' waar we trots op kunnen zijn.
Grutto's zijn de afgelopen duizend jaar 'gemaakt', en evolutionair fijngeslepen, in biotopen die door onze voorouders zijn gemaakt. Dat begon toen uitgestrekte hoogvenen werden omgezet in landschappen waar met de melkveehouderij nog het meeste te verdienen viel. Grutto's profiteerden van die ingrijpende landschapsveranderingen. Ze ontwikkelden zich van schaarse hoogveenbroeders tot zeer algemene weidevogels.
Dat laatste gebeurde overigens pas vanaf het midden van de negentiende eeuw, toen door nieuwe bemestingsvormen de weilanden zeer rijk aan regenwormen werden. Volop regenwormen voor volgroeide vogels, en voor de kleinere kuikens volop insecten in de eindeloze natte en bloemrijke weiden.
Boerenlandvogels
Grutto's vertegenwoordigen alles wat het boerenland tot een mensenleven geleden zo karakteristiek voor Nederland maakte. Het mooie, rijke boerenland (met een koe aan een sloot in een weiland met boterbloemen en een ouderwetse molen op de achtergrond), dat we op Schiphol, bij vertrek naar een verre vakantiebestemming nog steeds op monitors zien afgebeeld.
Van maart tot juli proberen grutto's, zo goed en zo kwaad als het gaat, goede Nederlandse boerenlandvogels te zijn, maar ook in de rest van het jaar zijn het cultuurvolgers. In najaar en vroege winter zitten ze in grote groepen bij de Balanta rijstboerinnen in het West-Afrikaanse Senegal en Guinee. In de nawinter, op weg terug naar Nederland, zitten ze in Portugal en Spanje op natte geoogste rijstvelden, soms met z'n tienduizenden op een kluitje. 's Winters leven grutto's van rijstkorrels.
Met hun gevoelige snavelpunt zijn grutto's heel erg goed in het vinden van regenwormen. Ze zijn zo goed, en regenwormen zijn in het Nederlandse grasland zo algemeen, dat grutto's vrijwel overal in open grasland aan de kost zouden kunnen komen als de grond maar zacht en vochtig genoeg was. In het ontwaterde huidige boerenland zijn beide een probleem. Daar ontbreken ook de grote insecten waar groeiende kuikens van afhankelijk zijn. Hongerige kuikens moeten blijven lopen, en vallen op zodat ze, nu alle gras al gemaaid is als de zomer nog moet beginnen, gemakkelijk ten prooi vallen aan roofvogels en kleine zoogdieren die gruttokuikens in de eerste plaats smakelijk vinden.
Zo hebben grutto's de grenzen van hun aanpassingsvermogen bereikt. Van de meer dan 100.000 broedparen van veertig jaar geleden is nu misschien nog maar tien procent over. En de daling zet zich voort. Samen met de andere weidevogels kunnen we grutto's gerust rekenen tot de bedreigde Nederlandse avifauna.
Vrolijk
Dat Nederland steeds minder gruttoland is, is een teken aan de wand. Ik meen dat we in een veel beter land zouden leven als het weer goed met grutto's zou gaan.
We zouden te maken hebben met een vrolijk - want vogelrijk - en gezond platteland met volop recreatieve kansen en lokale werkgelegenheid, waar mooie langlevende koeien worden verzorgd door relaxte boeren die bijzondere melkproducten leveren. Een land dat niet langer fungeert als afvalputje voor de productie van goedkope bulkproducten voor de export. Een land waar de grutto weer Koning is.
Theunis Piersma is hoogleraar trekvogelecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en bioloog aan het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ).
'Jetta-jetta-jettajetta-jet', als een straaljager door de lucht
Het kon niet op een beter moment worden uitgebracht. 'Als er één vogelsoort is die het verdient om uitgeroepen te worden tot de vogel van Nederland, dan is het de grutto, schrijft Albert Beintema op de achterflap van zijn boek 'De grutto'. In bijna driehonderd pagina's tekent hij vijftig jaar grutto-onderzoek op, in aparte hoofdstukken behandelt hij de eieren en de kuikens, de grutto's van de wereld, maar ook de exemplaren bij de buren.
Volgens Beintema is de grutto de 'koning van de weide', maar hij geeft de betekenis van zijn wetenschappelijke naam Limosa limosa die een stuk minder majesteitelijk is: 'modderige slijkliefhebber'. De grutto meet van snavelpunt tot staartpunt 36 tot 44 centimeter, de mannetjes wegen 160 tot 440 gram, de vrouwtjes 244 tot 500 gram, en de spanwijdte van vleugeltop tot vleugeltop bedraagt 70 tot 82 centimeter.
Soms leiden confrontaties tussen grutto's onderling tot echte territoriale vechtpartijen, maar meestal blijft het bij dreigen, waarbij de buren geregeld vervallen in zogenoemd schijnvoedselzoeken. De vogels pikken ijverig in de grond maar nemen niets tot zich, ze houden elkaar alleen maar scherp in de gaten.
De schermutselingen in de lucht hebben een nog ritueler karakter. In spectaculaire achtervolgingsvluchten jakkeren vier of vijf grutto's dan als miniatuurstraaljagers door het luchtruim. Met hun 'jetta-jetta-jettajettajettajet-klank' lijkt het net als de boordmitrailleur hoorbaar is.
Beintema beschrijft prachtig het baltsgedrag, het moment suprême, en de nestkeuze. Hij zegt geen doemdenker te zijn, maar de desastreuze achteruitgang van deze soort heeft volgens hem alles te maken met de intensivering van de landbouw. Net als Theunis Piersma wijst hij op de akkers en weides met te veel kunstmest, te veel mest, vol raaigras dat vroeg gemaaid wordt. Ze hebben van Nederland een grutto-onvriendelijk land gemaakt. De Vogel des Vaderlands verdient beter.
'De grutto' van Albert Beintema (€ 21,99) is het vijfde deel in de serie vogelmonografieën van uitgeverij Atlas Contact. Eerder verschenen De rotgans, De gierzwaluw, De slechtvalk en De kauw.
Lange tenen, lange poten, lange snavel
Alles aan een grutto is lang. Ze hebben lange tenen, lange poten, een lange ranke hals, een lange snavel en zelfs een lange staart.
Dat heeft natuurlijk allemaal een functie. Met die lange tenen hebben ze grip op de takken van schaarse boompjes op het hoogveen, hun oorspronkelijke broedbiotoop. Daar hielden ze de wacht over hun territorium, zoals ze dat nu vanaf hekpalen doen. Lange tenen, met kleine zwemvliesjes ertussen, helpen ook voorkomen dat ze wegzakken in de zachte modder van de ondiepe plassen of natte rijstvelden. Lange poten maken een lange hals noodzakelijk, en dat voedselzoeken in de modder een lange snavel. Die lange staart met wit-zwarte bandering slaan ze uit als een opvallende waaier als er iets op het spel staat. Een territorium, bijvoorbeeld, of een partner.
Grutto verslaat kauw
De lezers van Trouw hebben de grutto gekozen als 'Vogel des Vaderlands'. Met 52 procent van de stemmen liet hij de kauw (19 procent), lepelaar (12 procent), bruine kiekendief (10 procent) en rotgans (7 procent) ruim achter zich. In totaal brachten deze week 4338 lezers hun stem uit via de website van Trouw. De Britten kozen het roodborstje vorige week als nationale vogel.