Kom niet aan de skatecultuur
De sport die vooral werd geassocieerd met hangjongeren, is in 2020 voor het eerst op de Olympische Spelen te zien. Dat creëert mogelijkheden, maar niet alle skaters zijn enthousiast.
"Nog één keer", belooft de fotograaf. Douwe Macaré, lid van het olympisch skateboardteam, steekt zijn duim op en rolt voor de zoveelste keer met zijn board richting de houten helling voor een sprong. De skater, gekleed in een grijze sweater en makkelijke broek, vliegt omhoog en spreidt zijn armen totdat de kleine wielen weer de grond raken. Na negen sprongen druppelt het zweet van zijn voorhoofd. "Ik doe dit eigenlijk nooit", zegt Macaré lachend. "Als ik een truc al kan, ga ik hem niet meer oefenen." Hij trekt zijn sweater uit en ploft neer op de bank in de kantine van Skatepark Utrecht.
Skateboarden, dat tot voor kort vooral werd geassocieerd met hangjongeren die blowen en graffiti spuiten, is in 2020 voor het eerst te zien op de Olympische Spelen van Tokio. Door het toevoegen van de spectaculair ogende sport hoopt de organisatie jonge kijkers weer voor de buis te krijgen. "Die kijkcijfers missen ze nu", zegt Macaré.
De skater, die wellicht zelf naar Tokio zal afreizen, vertelt dat de olympische status enorm veel doet met zijn sport. Zelf zal hij binnenkort met het olympisch team gaan trainen in een gloednieuw skatepark in Den Haag, dat liefst 1 miljoen euro heeft gekost. De aandacht voor skateboarden blijf niet beperkt tot deze gemeente. "De bouwer van het skatepark in Den Haag vertelde mij dat zij enorm veel aanvragen krijgen, omdat kleine gemeenten opeens ook een park willen", zegt Macaré. "Supertof natuurlijk, maar ze kunnen het bijna niet aan."
Ook het aantal sponsoren neemt toe. Waar de skateboarders voorheen alleen gesponsord werden door bedrijven met producten die gerelateerd zijn aan de sport, zoals merken van sportkleding en -schoenen, is er nu ook interesse vanuit andere sectoren. De Skateboard Federatie Nederland (SFN) en Macaré krijgen een bijdrage van een IT-bedrijf. De toename aan verschillende soorten investeerders is gunstig voor Macaré: hij, en een aantal andere skaters, kunnen leven van hun passie.
Keerzijde
Maar er is een keerzijde. Wie denkt dat de olympische status een langverwacht hoogtepunt is voor de skateboarders, heeft het mis. "De Olympische Spelen hebben ons harder nodig dan wij hen", zegt Macaré vrijuit. "De status levert allemaal leuke bijkomstigheden op, maar wij hebben niet gepusht dat skateboarden olympisch moest worden, totaal niet." Velen vinden het maar wennen: de sport die zich altijd heeft geprofileerd als niet-mainstream, hoort binnenkort bij een evenement dat bij uitstek is bedoeld voor de massa. "Skaters zijn heel bang dat hun subcultuur wordt afgepakt", zegt Macaré.
Skateboarders zijn daarom nog steeds voorzichtig met het aantrekken van sponsoren. Macaré legt uit dat de skateboardwereld een heel eigen cultuur met eigen, ongeschreven regels kent, die voor bedrijven van buiten onbekend zijn. "Als ik iemand een truc zie proberen, kan ik die niet voor zijn neus nog een keer doen. Dan 'bite' je iemand. Bedrijven moeten opletten dat ze die cultuur niet beschadigen", vertelt de skateboarder. "Als zij bepalen: 'Het moet zo en zo', dan slaan ze de plank misschien helemaal mis."
De 'oudere' generatie skateboarders, waar de 25-jarige Macaré zich onder schaart, vindt het vooral moeilijk dat skateboarden tegenwoordig meer een sport dan een lifestyle is. Zelf stond Macaré als kind bijna de hele week op zijn board. Die tijd is voorbij. "Nu gaan kinderen op les, skaten dus twee uurtjes op dinsdagavond en de rest van de week doen ze andere dingen", zegt hij. Hij vraagt zich wel af hoe lang dat zo kan blijven. Daarvoor vergt skateboarden volgens Macaré te veel training. "De basics zijn zo moeilijk: het duurt maanden, misschien wel jaren, om die onder de knie te krijgen. Dat lukt niet met twee of vier uur training in de week."
Nog geen kwalificatie-eisen
Sjoerd Vlemmings mag zich de eerste bondscoach van de Nederlandse skateboardselectie noemen. Samen met het bestuur van de Skateboard Federatie Nederland (SFN) heeft hij 'op eigen inzicht' een olympisch team samengesteld. Bij andere sporten wordt er geselecteerd met behulp van kwalificatie-eisen van het Internationaal Olympisch Comitee (IOC), maar voor het skateboarden zijn die nog niet bekend. "Dat is eigenlijk raar", zegt Vlemmings. "We hopen ze binnen drie maanden wel te ontvangen."
De SFN heeft 'om het probleem te tackelen' voor deze Spelen gekozen voor een grote groep geselecteerden. Zij zullen gaan trainen in het Nationaal Training Centrum Skateboarden in Den Haag, dat binnenkort open zal gaan. De selectie had veel zeggenschap over de inrichting van het centrum. Het skatepark in Tokio zal waarschijnlijk een ondergrond van beton hebben, dus is er in Den Haag ook gekozen voor dit materiaal. "Je moet trainen op de ondergrond van de wedstrijd", vindt Vlemmings. De bondscoach erkent dat het team door de bouw wat laat begint met trainen, maar daar tilt hij niet zwaar aan: hij verwacht dat skateboarden er in 2024 opnieuw bij is. "Kijk maar hoe het met snowboarden is gegaan: dat is ook ongelofelijk populair geworden.
Lees ook: De skatewereld van dichtbij
Fotograaf Thomas Sweertvaeger volgde een groepje skaters. Vijftien jaar lang, van het West-Vlaamse Poperinge tot Los Angeles.