Koester de discipline
Ze had een slechte naam, met dank aan Befehl ist Befehl en al te strenge ouders. Toch hebben we discipline hard nodig. Als we ons niet inhouden, gaan we ten onder in overvloed, stelt Marli Huijer. In haar zoektocht vindt ze nog meer voordelen van discipline.
Wat kan een mens zich beter wensen dan vrijheid in overvloed? Niets, zo lijkt het. Maar wie beter kijkt ziet dat velen van ons niet overeind blijven in een overvloed aan voedsel, consumptieartikelen of keuzemogelijkheden. We overladen onszelf, rennen van hot naar haar en komen niet meer toe aan het werkelijke genieten. Dat laatste vergt discipline - maar juist daar zijn we huiverig voor.
Waar komt de weerzin tegen discipline vandaan? En is het terecht dat we meer moeite hebben met discipline dan met vrijheid?
Discipline biedt veel voordelen. Een zootje ongeregeld verandert erdoor in een efficiënt leger, een onstuimige pup wordt een gehoorzame hond, een schichtig meisje kan zich ontpoppen als een zelfbewuste ballerina, en ook de schrijver kan de discipline goed gebruiken, al was het maar om stil te blijven zitten en door te gaan. Discipline houdt ook zelfbeheersing in. Ze zorgt ervoor dat we bij ergernis niet gaan schelden of bij frustratie erop los slaan. En deze zelfdiscipline is niet alleen erg prettig voor de ander, maar ook voor onszelf: we maken ons niet geliefd als we te snel gaan schelden of slaan. Dankzij discipline kunnen we dingen uitstellen of onderdrukken, zodat de prikkeling van onze begeerten niet onmiddellijk leidt tot een respons van slaan, zoenen of consumeren. Zo bezien heeft discipline alleen maar voordelen.
Schaduwzijden
Maar er zijn ook schaduwzijden. Denk aan de discipline waaraan juffrouw Bulstronk haar pupillen onderwerpt in Roald Dahls 'Matilda'. De kleine Matilda, die zich haar vrijheid, intelligentie en liefde niet wil laten afnemen en Bulstronk met magische trucs weet weg te jagen, kan rekenen op onze sympathie. De moraal van Dahls verhaal is dat discipline meer kwaad doet dan goed: weg ermee!
Die schaduwzijden werden ook zichtbaar in de discipline die de Duitse soldaten in de Tweede Wereldoorlog toonden. De ervaring dat het gehoorzamen aan opdrachten tot de uitroeiing van miljoenen mensen kan leiden, heeft veel Nederlanders argwanend gemaakt tegenover dit soort dressuur. Discipline bleek mensen te kunnen veranderen in machines die als een automaat elk bevel opvolgen, hoe gruwelijk ook.
Deze weerzin tegen discipline kreeg onder meer een filosofische onderbouwing door de Franse filosoof Michel Foucault die in zijn boek 'Surveiller et punir' (1975, vertaald als 'Discipline, toezicht en straf') laat zien dat discipline veel subtieler werkt dan vaak wordt gedacht. Tot in de jaren zeventig werd discipline vooral geassocieerd met repressie en hiërarchische machtsverhoudingen, waarin de machthebber (de koning, kapitalist, kerkvader, meester, vader) zijn wetten en geboden met geweld of dwang oplegde aan minder machtigen (onderdanen, arbeiders, gelovigen, leerlingen, vrouwen en kinderen).
Corrigeren
Tegenover dit beeld van een negatieve, repressieve macht stelt Foucault het beeld van een positieve, productieve macht, die uit een veelheid van onzichtbare, permanent op ons inwerkende krachten bestaat. Deze positieve macht van Foucault disciplineert niet door te straffen, maar door te corrigeren.
En deze macht is niet te personaliseren in een autoritaire figuur als de vorst of de vader of te centraliseren in een autoritair instituut als de kerk of de staat. De positieve macht is samengesteld uit ontelbare disciplinerende krachten die op ons inwerken en zelfs ons innerlijk bezetten.
Bij Foucault blijkt de productie van machinemensen zich ook niet te beperken tot regimes als die in nazi-Duitsland. Hij laat zien dat vanaf het einde van de achttiende eeuw in heel Europa scholen, legers, gevangenissen, fabrieken en ziekenhuizen mensen tot gehoorzame machines maken. Zonder dat we het beseffen wordt ieder van ons door onzichtbare krachten gedisciplineerd tot een gehoorzame burger. We kunnen ook niet buiten die macht staan, eenvoudigweg omdat er geen buiten aan de macht is. Sterker nog, wij zijn volgens Foucault zelf radertjes in het netwerk van disciplinerende krachten.
Het besef dat discipline mensen volgzaam maakt en hen berooft van de vrijheid om zelf te denken en te handelen, leidde ertoe dat mensen in de jaren zestig en zeventig waar mogelijk aan die discipline probeerden te ontkomen. Alle tradities, routines, hiërarchische verhoudingen en disciplinerende instituties werden tegen het licht gehouden en moesten ofwel het veld ruimen, ofwel radicaal veranderen. Vervolgens trad er een alomvattend proces van dedisciplinering op in sectoren als het onderwijs, het leger, de werkplaats, het gezin, de gezondheidszorg en de seksualiteit. Onzichtbare vormen van disciplinering moesten zichtbaar gemaakt worden, zodat ze konden worden ondermijnd. 'Bevrijding' werd het sleutelwoord in de strijd om los te komen van elke vorm van verplichting of dressuur die de vrijheid en ontplooiing van het individu kon beperken.
Ook de plotseling toegenomen welvaart in de jaren zestig droeg bij aan het idee dat discipline nergens goed voor was. Het is begrijpelijk dat mensen in tijden van schaarste en dreiging discipline nodig hadden, maar nu er vrede en overvloed heersten, kreeg die discipline iets overbodigs. De overvloed prikkelde de drang tot vrijheid, de vrijheid om van het goede en aangename te genieten. Zelfbeheersing en het uitstellen van de bevrediging van verlangens leken niet meer nodig, nu er zowel op het moment zelf als in de toekomst voor iedereen genoeg te halen viel.
Zelfbeheersing
Maar het tij is gekeerd. Steeds vaker klinken nu stemmen op dat we weer meer discipline nodig hebben. In de media worden we keer op keer gewezen op het belang ervan: train je zelfbeheersing, stel langetermijndoelen, studeren lukt niet zonder discipline, breng orde in je leven, echte liefde vereist discipline, controleer je smartphonegebruik, leer kinderen weer manieren, en zelfs: laat de overheid weer strengere eisen stellen aan het gedrag van burgers.
Veel burgers zouden onvoldoende zelfbeheersing hebben en daardoor onbeschoft en agressief ('hufterig') gedrag vertonen. Leerlingen en studenten zou het aan discipline ontbreken, waardoor ze ondermaats presteren of hun opleiding niet voltooien; vaders en moeders zouden hun kinderen te weinig discipline bijbrengen en kinderen hebben geen 'respect' meer voor hun ouders en hun leerkrachten.
Ook de ouders zelf hebben onvoldoende zelfbeheersing, zoals veel scheids- en grensrechters nu mogen ervaren op het voetbalveld. Burgers die verbaal of fysiek agressief gedrag vertonen tegenover hulpverleners, leerkrachten of politieagenten zouden met harde hand tot de orde geroepen moeten worden, en ten slotte is zelfs het stijgend aantal mensen met overgewicht reden om op te roepen tot meer discipline. Zou de overheid daar niet strenger tegen kunnen optreden - en dan in één beweging door misschien ook meteen het comazuipen aanpakken?
Het proces van dedisciplinering, dat in Nederland na de oorlog begon en in de jaren zestig leidde tot het ter discussie stellen van alle vormen van discipline, gezag en autoriteit, lijkt vandaag de dag op zijn grenzen te stuiten. Het valt niet mee, zo ervaren we nu, om zonder discipline te leven in een samenleving waar op zo veel gebieden overvloed heerst. Het individu dat nu zonder uitwendige begrenzingen zelf moet kiezen hoe hij zich gedraagt op het gebied van relaties, werk, studie, financiën, consumptie, voeding en genotsmiddelen dreigt ten onder te gaan aan de overdaad die is ontstaan. Leven in overvloed blijkt net zo'n grote opgave als leven in armoede.
Het opmerkelijke is dat deze kritiek niet alleen afkomstig is uit de meer traditionele en conservatieve hoek. Ook denkers en opinieleiders als Hans Achterhuis, Joep Dohmen of Femke Halsema die zichzelf doorgaans als progressief bestempelen, zijn ervan overtuigd geraakt dat er iets mis is met ons disciplineringsniveau. Het zo enthousiast begonnen proces van dedisciplinering blijkt onder de vlag van persoonlijke vrijheid vooral te hebben geleid tot het grenzeloos behartigen van het eigenbelang. Door de combinatie van dedisciplinering en toenemende welvaart lijkt een ergerlijk en wijdverbreid egoïsme te zijn ontstaan.
Ontaarding
Aan conservatieve zijde wordt deze ontaarding van de dedisciplinering niet als een verrassing ervaren. Daar wordt ze geweten aan de cultuur van de jaren zestig. De idealen van die tijd, zoals persoonlijke en seksuele vrijheid en een anti-autoritaire opvoeding, zouden de deur hebben geopend voor onbeschoft en onbeheerst gedrag, dat voorheen was bedekt met een dun laagje beschaving.
Aan de meer progressieve zijde wordt de ontsporing daarentegen geweten aan de opkomst van het neoliberalisme en het uit de hand gelopen vrijemarktkapitalisme. Vanaf de jaren tachtig zouden mensen in westerse landen op alle manieren gestimuleerd zijn om hun eigenbelang voorop te zetten, zoveel mogelijk te consumeren en op alle gebieden de competitie met anderen aan te gaan. Het neoliberalisme zou daarmee de idealen van de jaren zestig hebben geperverteerd.
Beide zijden van het politieke spectrum vinden dat er iets moet worden teruggedraaid: aan conservatieve zijde zijn dat de idealen van de jaren zestig en aan progressieve zijde de ontsporingen van die idealen door het neoliberalisme. Maar dat onze verhouding tot discipline snel en grondig moet veranderen, staat voor beide zijden vast.
Koesteren
Discipline is iets om te koesteren. Maar zo vanzelfsprekend als het is om de vrijheid te koesteren, zo weinig vanzelfsprekend is dat nog bij discipline. Vrijheid roept nu eenmaal aangename associaties op, van een bevrijding van alles wat knelt of onderdrukt of van de vrijheid om jezelf te ontplooien.
Bij discipline denken we aan minder plezierige zaken, zoals het geketend zijn aan tucht en orde, aan blinde gehoorzaamheid of aan strenge regels van fatsoen. Toch doen die negatieve associaties geen recht aan de rol die discipline kan spelen in een samenleving waarin individuele vrijheid hoog staat aangeschreven.
Discipline blijkt, juist in omstandigheden waarin mensen een grote mate van vrijheid hebben, veel voordelen te bieden: discipline biedt bescherming tegen het ten onder gaan in de overvloed, helpt om zaken die het leven de moeite waard maken dichterbij te brengen en is van belang voor de opbouw en instandhouding van het netwerk van relaties waarvan we afhankelijk zijn.Het eerste voordeel, de bescherming tegen overvloed, kan verschillende gedaanten aannemen. In een overvloed aan materiële middelen kan discipline mensen bijvoorbeeld beschermen tegen de eigen hebzucht of die van anderen.
In een overvloed aan seksuele en relationele mogelijkheden zorgt discipline ervoor dat de betrokkenen zich aan hun beloften houden, of dat nu een belofte van monogamie of een kortstondige relatie is.Het tweede voordeel van discipline, het dichterbij brengen van zaken die we belangrijk vinden, treffen we in de kunst, de muziek, het ballet, de literatuur, de sport, maar ook in het onderwijs, waar leerlingen en studenten discipline nodig hebben om hun tentamens te halen.
Het derde voordeel, het opbouwen en in stand houden van onze netwerken van relaties, zien we dagelijks om ons heen. Waar mensen samenleven, begrenzen ze zichzelf en elkaar. Vrienden, familie, partners of collega's stellen grenzen aan wat iemand kan zeggen en doen, of verwachten dat iemand dat zelf doet.
De noodzaak om zichzelf te disciplineren, in de betekenis van grenzen stellen, neemt verder toe met het aantal mensen of dingen waar iemand mee te maken heeft. De hedendaagse burger, die via radio, televisie en digitale netwerken overal en altijd is verbonden met een groot aantal anderen elders op de wereld, heeft meer zelfdiscipline nodig dan zijn voorouders die in de jaren vijftig in een klein dorp woonden.