Kinderen op transport
Geschiedenisprogramma 'Andere Tijden' (NTR/VPRO) is een beetje zo'n tanker die soms met lichte, soms met zware lading de rivier doorstoomt. Hij vaart altijd, maar weet soms de blikken op zich te richten met een spraakmakend verhaal. Zaterdag was zo'n avond. Presentator Hans Goedkoop keek geraakt toen hij het verhaal inleidde over een speciaal kindertransport van kamp Vught naar vernietigingskamp Sobibor in juni 1943.
Je wilt zo'n verhaal zien, en je zet je schrap. De onlangs overleden Jules Schelvis had bij het herdenkingsconcert 'Er reed een trein naar Sobibor' in 2015 al zo gedetailleerd over zijn 72-urige treinreis naar Sobibor verteld. De poepdoos die overstroomde. De schaamte, de dorst, de benauwdheid en onzekerheid. Als je je dan voorstelt dat zo'n trein vol zit met baby's, kleuters en pubers tot zestien jaar, raak je plaatsvervangend in paniek.
Schelvis kon zijn verhaal nog navertellen als de enige overlevende van zijn trein. Van dit kindertransport kwam helemaal niemand terug. 'Andere Tijden' stuitte dan ook pas een paar jaar geleden op het verhaal toen zijn documentairemaker Erik Willems werkte aan een documentaire over een joodse stoffenwinkelier en amateurfilmer die zijn eigen kinderen vaak had gefilmd. De twee meisjes waren op die manier van de wereld weggevaagd, samen met de andere 1300 kinderen van kamp Vught.
Waarom? De kinderen waren de SS-leiding een blok aan het been. Ze maakten de geïnterneerde dwangarbeiders maar ongerust en kregen allemaal de ergste kinderziekten. Het speciale transport moest 'de orde' in het kamp herstellen.
'Andere Tijden' laat drie mensen aan het woord die zelf ontkwamen. Lotty Veffer (toen 22) zag haar zusje Carla (15) met haar ouders vertrekken. Zij wilde ook mee, maar haar moeder zei: "Blijf jij maar hier, als we terugkomen dan ben jij er tenminste nog".
George en Ursula Levy waren dertien en acht jaar. Vanuit Canada vertelt George nu over zijn list: hij durfde een officier wijs te maken dat ze half-joods zouden zijn, en de man maakte een uitzondering.
Er is niets heroïsch aan overleven in oorlog, benadrukken overlevenden vaak. Ursula (nu 80) vertelt hoe ze haar popje niet wilde afstaan aan een kindje dat een dag later op transport moest. George vertelt over zijn dilemma toen de hun toegewezen verzorgster werd afgevoerd. 'Zij hebben mij nodig', schreeuwde de vrouw. George ontkende, uit angst zelf in die vrachtwagen te belanden. Met zijn lafheid, zoals hij het noemt, tekende hij haar doodvonnis. En hij was nog maar een kind. Hij heeft er jaren nachtmerries van gehad.
Weer besef je het belang van deze verhalen: ze prikkelen het voorstellingsvermogen. Die mensen en die onmensen, dat zijn wij. Niet vergeten.
undefined