Kijken met een frisse blik
Een Rembrandt naast een Charley Toorop, een Rogier van der Weyden naast een Francis Bacon: wat leveren deze combinaties van schilderijen uit verschillende eeuwen op? Het Mauritshuis laat het zien.
Een van de mooiste werken in het Mauritshuis is 'Apelles schildert Campaspe' (1630). Het werd gemaakt door Willem van Haecht en heeft als onderwerp een 'kunstkamer', een vertrek gevuld met beelden en schilderijen die dienst deed als ontmoetingsplaats voor humanisten en connaisseurs. Dit exemplaar is gesitueerd in Den Haag. Zo'n ouderwetse kunstkamer heeft één opvallend kenmerk: qua indeling is ze volstrekt democratisch. Portretten hangen naast historiestukken; zestiende- naast zeventiende-eeuwers; de 'Geldwisselaar en zijn vrouw' van Quinten Massijs (rechtsvoor) naast een Griekse sculptuur. Alles kon, zo lijkt het, alles mocht.
Ergens in de negentiende eeuw veranderde dat. Het professionele museum deed zijn intrede en daarmee ook de professionele kunsthistoricus met zijn stromingen en classificaties. Arty party time was over; voortaan moest iedere stroming/genre/tijdperk het doen met zijn eigen zaaltje in het museum (of hoofdstuk in een boek). Slechts bij hoge uitzondering, bijvoorbeeld inde geschriften van kunstpedagoog H.P. Bremmer of in de Almanak van Der Blaue Reiter, werden oude en nieuwe kunst nog zij aan zij getoond.
Maar zie: de geschiedenis is een pendule en museummores zijn aan modes onderhevig en inmiddels is de combinatie, of, zoals dat in museumjargon heet, 'de dialoog', bezig aan een onstuitbare comeback. Het Rijksmuseum in Amsterdam liet eerder al Hirst, Miró en, meer recentelijk, Kiefer toe tot zijn opstelling - tentoonstellingen die niet alleen gepromoot, maar ook gemaakt leken door de pr-afdeling. Nu koppelt het Mauritshuis in Den Haag twaalf zeventiende-eeuwse meesters (onder anderen Rembrandt, Rubens, Both, Van Everdingen) aan twaalf moderne klassiekers (onder anderen Toorop, Beckmann, Cézanne, El Chirico) uit Nederlandse collecties.
Met die combinaties, samengesteld door Carel Blotkamp, emeritus hoogleraar én auteur van klassieke studies over bijvoorbeeld Mondriaan en Pyke Koch, is iets grappigs aan de hand: vaak benadrukken ze meer de verschillen dan de gelijkenissen. Willem van Aelsts 'Bloemstilleven met horloge' (1663) oogde nooit gladder en kunstmatiger dan naast Floris Versters vlot geborstelde 'Maandrozen na het feest' (1893). Rembrandts bonkige kop wordt nog aardser en sterfelijker naast de klinische houwdegen Charley Toorop. En zag Rogier van der Weydens 'Kruisafname' er ooit zo passief-agressief uit als naast die schreeuwende vrieskip (of wat 't ook is) van de Ier Francis Bacon?
Maar op andere plekken is er wel degelijk sprake van een dwingend verband. Zo hing Blotkamp een kerkinterieur van Houckgeest (1600-1661) naast een doek uit 1919 van de Russische avant-garde schilder El Lissitzky (1890-1941), voorwaar geen voor de hand liggende keuze. En inderdaad: op het eerste gezicht is de combinatie een web van tegenstellingen: klassiek versus modern, realisme versus abstractie, ruimtelijk versus plat, pittoreske details versus Spartaanse reductie; koets versus ufo. Maar heb geduld en dingen vallen op hun plaats. Wat lijkt dat rouwbord op die witte rechthoek, bedenk je je opeens, en wat rijmen de spitsbogen van De Nieuwe Kerk eigenlijk mooi met Lissitzkys rode heuvels; wat verschillen problemen waarmee Houckgeest en Lissitzky te maken hadden eigenlijk weinig van elkaar. Hier heeft de combinatie een beetje het effect van het herinrichten van je woonkamer: ze ontdoet bekende objecten van hun alledaagse vanzelfsprekendheid. Ze laat je met een frisse blik kijken.
undefined