Essay
Kijk uit, nepnieuws!
Burgers krijgen door sociale media een kokervisie - de 'filterbubbel'. Waarin ze ook nog eens bestookt worden met nepnieuws. Dit kan de Nederlandse verkiezingen beïnvloeden. Marcel Becker en Bart Jacobs zien wel oplossingen.
De presidentsverkiezingen in de VS waren voor veel mensen een schok, niet alleen vanwege de uitkomst, maar ook vanwege de manier waarop deze uitkomst tot stand gekomen is. De bewijzen stapelen zich op dat door de Russische overheid aangestuurde hackers zich actief met de verkiezingen bemoeid hebben, en daarmee mogelijk zelfs de uitslag hebben bepaald. Er is vooral veel aandacht geweest voor de computerinbraken van deze hackers bij de Democratische en Republikeinse partijen, en voor selectief lekken van gestolen e-mails uit de Clintoncampagne.
Daarnaast speelde zogeheten nepnieuws een belangrijke rol. Het gaat hierbij om volstrekt onzinnige berichten die een eigen leven zijn gaan leiden, zoals 'de FBI-agent die de e-mails van Hillary Clinton onderzocht is dood aangetroffen'. Dit bericht is onwaar, maar is desondanks bijna tien miljoen keer gedeeld op sociale media. Het lijkt er sterk op dat ook het verspreiden van dit soort nepnieuws een bewuste strategie is geweest van verschillende partijen, met name de Russen.
Effectiviteit
De effectiviteit van de verspreiding van nepnieuws stoelt op een combinatie van drie factoren. Ten eerste de filterbubbel: een groot deel van ons leven heeft zich verplaatst naar de digitale wereld. Daar worden bijna al onze activiteiten geregistreerd en gebruikt om persoonlijke profielen van ons op te bouwen. Die profielen bepalen vervolgens wat wij online te zien krijgen, bijvoorbeeld op onze tijdlijn in Facebook. Ook webshops stemmen hun producten en prijzen af op onze profielen, en allerlei andere websites tonen gepersonaliseerde advertenties.
Met name in de sociale media zijn het algoritmen die ons gezichtsveld bepalen: hou je van katten, dan krijg je vooral kattenvideo's op je tijdlijn. Klik je zelf nooit op internationaal nieuws, dan word je daar na een tijdje ook nooit meer mee geconfronteerd. Zo zijn we allemaal in filterbubbels terechtgekomen, waarbij onlinebedrijven op commerciële gronden filteren wat wij wel of niet te zien krijgen.
Bij de opkomst van internet overheerste de naïeve gedachte dat internet grenzen open zou breken, alle beschikbare informatie toegankelijk zou maken, en iedereen zou verbinden. Maar nu moeten we constateren dat vergaande personalisering op internet heeft geleid tot eilanden van informatie-clusters, waar gelijkgezinden zich aangenaam bevestigd voelen in hun eigen koker.
Bubbel-nieuws
Juist binnen deze filterbubbels blijven berichten rondzingen, vooral naarmate ze beter aansluiten bij de aard van de bubbel. Zijn mensen bijvoorbeeld terechtgekomen in een bubbel waarin ouderen altijd als slachtoffer van bezuinigingen voorgesteld worden, dan nemen ze gretig berichten over ellende in verpleeghuizen tot zich. Dit is een typisch voorbeeld van 'bubbel-nieuws'.
Sommige van deze rondzingende berichten zijn waar, andere niet. Probleem is dat onware berichten binnen de eigen bubbel vaak niet gecorrigeerd worden: iedereen vindt het immers aannemelijk - daarom zit je juist bij elkaar in dezelfde luchtbel. Mensen krijgen graag informatie die overeenkomt met hun eerdere beslissingen (confirmation bias) en vermijden confronterende informatie (defensive avoidance).
Natuurlijk is het prettig om nieuws te lezen dat je eigen (voor)oordelen bevestigt. Je gaat er zelfs meer in geloven. Maar het draagt niet bij aan eenopen, inhoudelijk debat voorafgaand aan verkiezingen. Degene die de zelfbevestigende werking van bubbels door heeft, kan er handig gebruik van maken door heel gericht nepnieuws te injecteren in bepaalde bubbels.
Dit is het derde ingrediënt van de giftige cocktail die in de VS zo effectief gebleken is. Inmiddels is duidelijk geworden dat verschillende organisaties dagelijks tientallen verzonnen berichten verspreid hebben, in de hoop dat enkele daarvan viral gingen en door miljoenen mensen aan elkaar doorgestuurd zouden worden.
Deze gerichte injecties van bubbel-nieuws zijn opvallend effectief gebleken: mensen zijn in de digitale omgeving van sociale media eenvoudig te beïnvloeden en te manipuleren met ongefundeerde berichten die in hun eigen straatje passen.
Verontrustend
Alle bovenstaande ingrediënten voor de bubbel-nieuws cocktail zijn in Nederland aanwezig, en dat is aan de vooravond van Tweede-Kamerverkiezingen een verontrustende gedachte. Ook Nederlanders zijn massaal actief op de sociale media, en halen daar veel van hun nieuws vandaan.
De filterbubbels hebben al geleid tot sterke polarisatie van het publieke debat: velen bestoken en beschimpen elkaar op sociale media vanuit hun eigen loopgraven. In deze situatie kan, net als in de VS, handig gemanipuleerd worden door belanghebbende partijen en door organisaties die zich hierin gespecialiseerd hebben - denk aan Rusland. Nederland speelt voor Rusland een belangrijke geopolitieke rol.
Wij hebben het Oekraïneverdrag getorpedeerd, of in ieder geval bemoeilijkt. Het volgende kabinet zal belangrijke besluiten moeten nemen over vervolging in de MH17-zaak, die Rusland direct aangaat. Ten slotte meent het Kremlin dat Rusland in het algemeen baat heeft bij ondermijning van de EU, als Europees machtsblok.
Bij al deze kwesties is het voor de Russen evident van belang een volgend 'vriendelijk' kabinet in Den Haag te krijgen. Het zou dus naïef zijn om Russische (digitale) bemoeienis met de aankomende Nederlandse verkiezingen uit te sluiten. In het onlangs vrijgegeven rapport van de Amerikaanse inlichtingendiensten, nog door Obama besteld, wordt expliciet gewaarschuwd voor Russische beïnvloeding van verkiezingen in andere westerse landen.
Strategie
Niet alleen de Russen kunnen digitaal inbreken bij politieke partijen om gestolen informatie selectief te lekken en nepnieuws in bubbels injecteren. Dat kunnen 'wij' zelf ook. Wordt het verspreiden van bubbel-nieuws ook een onderdeel van de strategie van Nederlandse politieke partijen, vooral wanneer ze in het nauw gedreven worden? Waar moeten we aan denken?
Nepnieuws als: 'Minister Hennis kreeg steekpenningen voor de JSF-straaljager.' Of: 'Kent u die Jan Roos? Dat is een kinderlokker; echt waar, daarom draagt hij altijd dat matrozenpetje. Ik zag het ergens op Facebook staan.' Je voelt meteen het gevaar en de aantrekkingskracht van dit soort ongefundeerde berichten.
Het gaat bij nepnieuws niet alleen om politieke ondermijning of het zaaien van verwarring. Nederlandse journalisten hebben laatst aangetoond dat vanuit Macedonië bureautjes opereren die hun geld verdienen door met nepnieuws aandacht voor advertenties te trekken.
Je kunt je trouwens afvragen of nepnieuws eigenlijk wel een nieuw fenomeen is. In de jaren zeventig kon de Telegraaf op de dag voor de verkiezingen beweren dat de PvdA-voorman Joop den Uyl een geheime bankrekening in Zwitserland had.
Maar een belangrijk verschil is dat destijds de bron van het bericht duidelijk was, en daarmee de mate van betrouwbaarheid. Nu, met in bubbels rondzingend nepnieuws, is de herkomst van berichten meestal niet zichtbaar en ontbreekt een publieke verantwoording en discussie.
In de nepnieuwsdiscussie hebben Facebook en Google schoorvoetend toegegeven dat ze daar zelf een belangrijke rol in speelden. Onder grote externe druk hebben ze beloofd de verspreiding van nepnieuws tegen te zullen gaan. Maar ze hebben niet toegegeven dat gepersonaliseerde diensten die het fenomeen bubbel-nieuws versterken een onderliggend probleem vormen.
De belofte van Facebook en Google om uit zichzelf de bubbel-nieuws mechanismen tegen te gaan is niet geloofwaardig. Voor Nederland zou dat een forse investering van ze eisen in het volgen en begrijpen van de Nederlandstalige ontwikkelingen en discussies. Maar als zij het niet overtuigend gaan doen, wat moeten we dan?
Bij het aanpakken van nepnieuws komt ook direct de vraag op: wat is eigenlijk nepnieuws? Kunnen we het onderscheiden van framing, shownieuws, retoriek, echt nieuws? In welke categorie valt het bericht 'D66 terroriseert bejaarden'? En wat is de status van een creatief bewerkt filmpje van een politicus? Zou Facebook of YouTube dat moeten verwijderen? Uit zichzelf, of op verzoek van D66?
Juist in de door likes gedreven online wereld is het belangrijk dat 'objectief' nieuws vanuit herkenbare, authentieke bron beschikbaar is. Natuurlijk kun je niet verwachten dat iedereen dit nieuws ook tot zich neemt. Maar in een democratie is een basis van degelijke nieuwsvoorziening onmisbaar. Een publieke discussie kan niet zonder breed gedeelde feiten. Het is daarom van belang dat de overheid neutrale, publieke nieuwsvoorziening ondersteunt in de digitale wereld.
Algoritmisch
Cruciaal is dat deze nieuwsvoorziening gebaseerd is op professionele journalistieke standaarden, als hoor-en-wederhoor en fact-checking, en niet algoritmisch gedreven wordt door wat mensen leuk vinden. Mogelijk zelfs is het verstandig wanneer zichzelf respecterende nieuwsbronnen hun berichten gaan voorzien van digitale handtekeningen, om de herkomst en authenticiteit automatisch controleerbaar te maken.
Een browser kan dan, bijvoorbeeld via een groen vinkje, aan de lezer laten zien dat een bepaald bericht daadwerkelijk, zonder manipulatie, van NOS of RTL afkomstig is. Bij zulke referentiepunten kan een deel van het nep-nieuws ontkracht worden. Zonder deze herkenbare referentiepunten zijn we veel kwetsbaarder voor manipulatie.
Verschillende Nederlandse politici hebben het tot een eigen lovenswaardig verkiezingsthema gemaakt om 'eenheid' terug te brengen in het land. Uit het gemak waarmee ze dit doen spreekt een zekere naïviteit en onbegrip van de dynamiek van de gepersonaliseerde online wereld, waarbij je hooguit enkele bubbels bereikt, en nooit meer de gehele bevolking - tenzij met een extreem geestige kattenvideo.
Als deze politici echt wat willen doen, moeten ze de onderliggende mechanismen tot onderwerp maken en opkomen voor de publieke zaak in de digitale wereld. Gezien de invloed en het belang van ICT-bedrijven als Google en Facebook zouden ze deze organisaties beter kunnen gaan reguleren als nutsbedrijven. Elektriciteitsbedrijven zijn in private handen, maar aan strenge regels onderworpen, om bijvoorbeeld ook in afgelegen gebieden mensen te voorzien.
Facebook en Google hebben veel van de publieke ruimte ingenomen en beweren zelf publieke fora te zijn. Maar het zijn private organisaties die hun eigen particuliere belang, en dat van hun adverteerders, dienen. Het is hoog tijd dat ze gaan voldoen aan minimum standaarden van waarheidsvinding, die horen bij een publieke discussieruimte, en niet enkel de zichzelf versterkende werking van bubbels bevestigen.
Een concrete suggestie is om van deze bedrijven te eisen dat ze hun gebruikers een knop geven met 'ik wil niet geprofileerd worden'. Die optie moet leiden tot niet-gepersonaliseerde nieuwsvoorziening, waardoor ik ook berichten ontvang die tegen mijn eigen opvattingen ingaan. Er is geen ontkomen aan de bubbel zolang de profilerende bedrijven geen opt-out optie (moeten) aanbieden.
Ook politieke partijen kunnen hun verantwoordelijkheid nemen. Soms beloven politici een 'schone' campagne te willen voeren. Voor de komende verkiezingen zou het goed zijn als ze vooraf expliciet beloven geen nepnieuws over politieke tegenstanders te verspreiden. Het draagvlak en de geloofwaardigheid van democratisch gekozen leiders hangt af van de overtuigingskracht van hun argumenten, en niet van de geniepigheid van het nep-nieuws dat in hun campagne verspreid is.
Niet alleen domoren tuinen in nepnieuws
Je zou toch denken dat middelbare scholieren behoorlijk 'social-media-wijs' zijn, gezien alle tijd die ze daaraan besteden. Maar ze trappen massaal in nepnieuws, zo berichtten onderzoekers van Stanford University in november.
Ook als er bij een 'nieuwsbericht' stond dat het een advertentie was, nam meer dan 80 procent van hen de informatie voetstoots voor waar aan.Ook hogergeplaatsten stinken erin. De Pakistaanse minister van defensie Khawaja Asif geloofde vorige maand het 'nieuws' van een kul-site, dat Israël gedreigd had met een kernaanval als Pakistan troepen naar Syrië zou sturen. Pakistan zou terugslaan met een nucleaire tegenaanval, tweette de minister. Verspreiders van vals nieuws kunnen diverse motieven hebben, commerciële en politieke.
In de laatste categorie vallen de internettrollen in Rusland (en ook in China) die verzinsels de wereld insturen en vermenigvuldigen, bijvoorbeeld over het fascistische regime in Oekraïne. Russische media die zich met overheidsgeld richten op westerse consumenten, zoals Russia Today en Sputnik, verspreiden naast eenzijdige informatie ook valse geruchten. De EU heeft een 'East Stratcom Task Force' belast met het opsporen en ontkrachten van zulke berichten - wat veel weg heeft van vechten tegen de bierkaai.
Daarnaast verdienen 'internetondernemers' aan onzin: die trekken bezoekers, en hoe meer bezoekers, hoe meer advertentie-inkomsten. Veel verzinsels over Clinton werden de wereld ingeslingerd om commercieel gewin. Producenten van sites in Macedonië en Georgië merkten dat valse geruchten over Clinton veel meer clicks genereerden dan geruchten over Trump - kennelijk bezoeken diens fans dat soort sites veel meer.
Het bekendste gerucht over Clinton was wel pizzagate. Miljoenen, onder wie Trumps beoogde nationale veiligheidsadviseur Michael Flynn, verspreidden het nieuws dat ze een pedoseksueel netwerk runde vanuit een pizzeria in Washington; in december beschoot een Clinton-hater de zaak. Nog steeds circuleert het bericht op sociale media als 'echt waar'.Maar ook over Trump werd onzin rondgetoeterd. Sylvana Simons herhaalde bij Pauw een nep-citaat van Trump: dat hij zich voor de Republikeinen kandideerde omdat die nu eenmaal 'de domste kiezers' trekken die alles slikken. (EB)